in de lijn van zijn streven. ‘Liefde en eerbied voor het leven’ is zijn uitgangspunt. Op zijn smart schijnt de zon van zijn eigen goedheid en eenvoud. Hij was, zegt J. Greshoff ‘het voorbeeld van een leven zonder haat’. Bij hem ‘woonde de liefde en vonden wij, hoe angstig en vernederd ook, een zegen’.
Hij zelf spreekt tot ons in zijn ‘Broeder Juniperus’, de broeder die de anderen naar Franciscus' onderwijzing laat gaan en zelf uit een vogelenstem, ‘in een schoof van zonnestralen’ het evangeliewoord leert.
Voor mij ligt zijn foto. Een karakteristiek aangezicht. Het voorhoofd beschut het brede denken. De ogen, achter de bril, kijken peinzend. Geen jeugdig-dromende ogen, maar ernstige, als het ware naar binnen gekeerd, in de mens, die afgesloten van de wereld, in zichzelf een hele zienswaardige wereld levend heeft. Een diepe, bijna zorgelijke, bijna strenge lijn duwt de wangen opzij. In de lippen een plooi als bij iemand die het leven doorproefd heeft, niet het luidruchtig-flitsende en losbandige leven, maar de wijsheid en de essentie ervan.
Meer ruw geboetseerd dan fijn gesneden is dit gelaat: verstrakt door smarten, wat schuw-afgekeerd legt het toch getuigenis af voor een edele ziel, die gezuiverd veel weet, veel begrijpt en vertrouwen wekt.
Een portret dat spreekt van levensernst en rijpe goedheid.
Wij, jongeren, hebben behoefte aan zulke mensen.
Misschien verrast het sommige Heren dat wij een Aart van der Leeuw herdenken. Dit blad biedt zich immers aan als ‘jong’. En van de jeugd verwacht ‘men’ dat zij alleen ruiten breken zal. - (Diezelfde ‘men’ hebben helaas enkel verwijten over als de ruiten eenmaal gebroken zijn; wij vragen ons af wat er na V-wapens en atoombommen voor ons nog overblijft om te breken). - Neen wij jongeren keren niet terug naar een bepaalde tijd uit het verleden. Wij zijn andere mensen, en het verleden is voorbij. ‘Gevaarlijke woorden?’ ‘Halt’ roepen die ‘Heren’ nu die ons reeds een diploma van ruitentikker gunden, ‘halt, gij hebt geen ervaring!’ Neen, Heren, die hebben wij, God zij dank, nog niet. Een ‘ervaren’ jeugd is wel een ‘bewolkte’ jeugd. Als een gezonde jeugd willen wij onze wegen gaan, nieuwe wegen. Maar wij willen ons wel bezinnen. Bij dezen die ons leren dat zij, naast een hoop letters - ‘literatuur’ - een voorbeeld geven kunnen. Aart van der Leeuw, bij hem zoeken wij een deel onzer ‘ervaring’. Ook ons doel is het niet zo snel mogelijk roem of geld te verwerven. De luidruchtige ‘men’ hebben ons daarin ook een - te leerrijk - voorbeeld gegeven: wij zien hoe goed het leven gaat. ‘Men’ mag dat experiment stilaan achterwege laten. ‘Men’ kan ons waanzinnig heten... (o, o, het rood van de schaamte stijgt naar onze wangen als wij zo op de vingeren getikt worden door hen ‘die het beter weten’ - Heren, de jeugd ‘luistert’).
Wij jongeren willen vooral door goedheid bijdragen tot een nieuwe maatschappij. Daarom, Aart van der Leeuw, dank U. Wij leerden iets bij U. Ondanks tegenslag, zonneschijn in ons leven, ondanks tegenwerking een lied in ons hart, goed en mild zonder verbittering. Liever blijven wij met U in de stilte - en hopelijk zegt men van ons ook; ‘het waren dan toch “goede” mensen’.
Elisa F. REIL.