Er zijn daar ook landschappen. Landschappen van Jan van Goyen, de incarnatie van de natuurkracht; landschappen van Ruysdael, de rustige werkelijkheid zonder meer; landschappen van Hercules Seghers, de mysterieuse fantasie.
Er zijn daar doeken die diep ingrijpen in de dagelijkse werkelijkheid van de mens in zijn omgeving: de doeningen van de mens binnen en buiten de stad... Jan Vermeer, de meester der stille rustig ingetogen binnenzichten. Jan Steen, de anecdotische verteller die als een toneelregisseur zijn acteurs op het podium plaatst...
Ik ben er van overtuigd dat je me zult opwerpen: ja, maar Rubens en Van Dijck hebben eveneens portretten geschilderd, Teniers en De Memper landschappen en Jordaens en Brouwer de mens in zijn omgeving.
En ofschoon ik je zienswijze best kan aanvoelen, n.l. dat de grondtoon van Noord en Zuid absoluut dezelfde is, moet ik je toch doen opmerken dat de Noord-Nederlandse meesters soberder en gereserveerder zijn in hun uiting dan de brillante, schitterende en meer uitbundige vertegenwoordigers uit de Zuidelijke Nederlanden. De Noord-Nederlanders beschikken over meer levensstijl, de Zuid-Nederlanders over meer levensdynamisme.
Zo gezien blijven de Lage Landen hun culturele eenheid in gans hun rijke verscheidenheid behouden, en eenheid die behouden blijft ook in jongere eeuwen. Dit vooropgezet wordt de omvang der symbolische betekenis dezer tentoonstelling eerst volledig duidelijk. Temeer daar de geste van Noord-Nederland is opgevolgd door een gelijkaardig initiatief te Amsterdam, uitgaande van de Zuidelijke Nederlanden, waar op 22 Maart de tentoonstelling ‘van Van Eyck tot Rubens’ geopend werd.
Daarom zie ik in deze twee tentoonstellingen alleszins een eerste officiele stap naar een toenadering van Noord en Zuid, een richting die ik steeds als de oplossing voor de heropleving van onze Westerse Cultuur, waarvan wij, Nederlanders de bakermat zijn, heb voorgestaan.
Begrijp me evenwel niet verkeerd. Ik behoor niet tot diegenen die op een romantische wijze dwepen met het groot verleden en daarop hun toekomstkastelen bouwen. Ik behoor evenwel tot de nuchteren van geest die zien wat er gezien moet worden, n.l. dat de wereld slechts rekening houdt met een volk zoals het nu is en niet zoals het geweest is. Indien onze jonge leiders dit aanvaarden dan meen ik wel dat de brok verleden die nu tentoongesteld wordt in hen een drang en streven zal doen ontwaken sterk en vitaal genoeg om opnieuw de historische zending van hun volk op zich te nemen, wanneer Europa de explosie nabij is.
Mijn waarde vriend, hoe denk jij erover? Laat mij je mening eens kennen.
J. VAN ALEKMAAR.