Het namaken in kleurendruk van de aftrekken der oude muurschilderingen, welke de heer Baron Bethuned'Ydewalle met behulp der heeren Bressers en Boulanger in 1860 nam, heeft aanleiding gegeven tot menige mislukte poging en tot zware geschillen. Daar deze gekleurde platen de goedkeuring niet verwierven van een daartoe door de Vlaamsche Bibliophilen aangestelde bijzondere commissie, werd besloten den lichtdruk van de aftrekken, welke thans in het Museum van Oudheden der stad Gent bewaard worden, uit te geven.
Intusschen rees een vinnige pennestrijd op nopens de echtheid van de muurschilderingen der Leugemeete. De Vlaamsche Bibliophilen achtten het buiten hunne bevoegdheid rechtstreeks aan deze betwisting deel te nemen; daarom werd de voortzetting van het op het touw gezette werk verschoven, tot wanneer de zaak der Leugemeete met meer bedaardheid kon behandeld worden.
Het drukken van het Cartularium en andere stukken, in het Archief van de Burgerlijke Godshuizen berustende, was gedaan door den heer Baron J. Bethune, toen dezes ambtsbezigheden hem uit Gent verwijderden, en in de onmogelijkhheid stelden de aanvaarde taak tot een goed einde te brengen. Er bleef immers nog een belangrijk werk te ondernemen: het excerpeeren van al de rekeningen van het Godshuis van Sint-Jan en Sint-Pauwel; daartoe verklaarde ondergeteekende zich in 1897 bereid. De uittreksels van die rekeningen dienden, benevens andere stukken, in het Stadsarchief bewaard, met het eigenlijk Cartularium in het licht gegeven te worden.
Daar het niet mogelijk is met de geschiedkundige bronnen thans ook het plaatwerk uit te geven, zoo heeft