Het Nederduitsch glossarium van Bern
(1889)–Anoniem Glossarium Bernense– Auteursrecht onbekend
[pagina III]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inleiding.I.Slechts een ‘Auszug aus einem Lateinisch-niederdeutschen Wörterbuche des 13ten Jahrhunderts’ drukte Graff in de Diutisca II (1827) p. 195 tot 230 af. ‘Ich habe nur diejenigen Wörter abgeschrieben,’ schrijft hij, ‘die mir für Grammatik, Etymologie und Geschichte der Sprache Belehrungen oder Bestätigungen zu liefern schienen.’ - En veel belangrijks deelt hij mede. Hij is de eerste, die van het hier in zijn geheel afgedrukte handschrift melding maakt; mij althans is het niet bekend of voor het genoemde jaar '27 iemand anders de aandacht er op gevestigd heeft. Graff noemt de taal nederduitsch. ‘Dat is in zijne beteekenis,’ oordeelt J.G. Meyer, die van dezen Auszug gebruik maakte, toen hij eene uitgave van het ‘Leven van Jezus’ bewerkte; ‘ik houd haar wel ter dege voor Nederlandsch, en tref er veel onder, wat in geen onzer andere woordenboeken nog voorkomt.’ Het trok ook zijn aandacht, hoeveel overeenkomst er bestond tusschen de daarin gevonden woorden en die zijner uitgave, welke, zooals men weet, het Leven van Jezus in een oostelijk middelnederlandschen tongval bevatGa naar voetnoot1). Hierom ook achtte hij het zeer te wenschen, dat ‘wij een afschrift van dit geheele woordenboek bezaten.’ Een zeer geschikte gelegenheid dat in het licht te geven, had Hoffmann von Fallersleben, toen hij in de Horae Belgicae eenige dietsche glossaria opnam. Maar ook hij bepaalde zich slechts tot een ‘Auswahl der (ihm) in vieler Beziehung wichtig erschienenen Wörter,’ alleen ordende hij deze naar het ‘Niederländisch,’ zoo als hij de taal, evenwel zonder nadere aanwijzing, noemde. Men vindt ze in het VII deel, eerste druk, der genoemde verzameling, bladz. 5, 6 en 7, terwijl zij in den tweeden druk onder vele andere uittreksels van woordenlijsten zijn verwerkt. Diefenbach maakte bij de samenstelling van zijn Glossarium Latino- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina IV]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Germanieum (1857) van beide uittreksels gebruik; Praefatio XIX, wordt er No. 99. Glossarium Batavicum (nl.) saec. XIV apud Graffium (Diut. 2, 196 sqq., Hor. Belg. VII, nr. 1) aangehaald.
Onder no. 641 maakt dit handschrift thans nog, als in Graff's tijd, deel uit van de Stedelijke Bibliotheek te Bern in Zwitserland. Hoe het daarheen gekomen is, en waar het oorspronkelijk thuis hoorde, heb ik niet kunnen nasporen. Het klein octavo deeltje, slechts 16,5 bij 10,5 cM. groot, bevat 83 bladen perkament, of - daar het eerste recto slechts een titel draagt - 165 in twee kolommen beschreven bladzijden. Elke kolom telt 26 Latijnsche, bijna zonder uitzondering gevolgd door evenveel middelnederlandsche woorden. De eerste zijn over het geheel in alfabetische volgorde gerangschikt, al is dit voor de laatste letters der woorden niet altijd strikt in acht genomen. Met nette, duidelijke letter is het handschrift door een zelfde hand geschreven, in het laatst der XIIIde, zoo niet in het begin der XIVde eeuw, waarop m.i. zoowel het vrij vierkante schrift - 't meest gelijkend op het Breviarium Benedicti, ao 1326, Coll. Fior. Lat. tab. VI - in het algemeen, als de lang uitgehaalde vorm der hoofdletters van de eerste woorden in elke kolom wijzen. Slechts de beginletter van het eerste woord der B- en der D-rij is vermiljoen, bij de overige rijen is deze eerste hoofdletter niet ingevuld, hoewel er plaats voor opengelaten is. Ook is slechts bij enkele woorden op het eind van de A-rij, en aan het begin der B-rij de beginletter met vermiljoen aangestreept. Op blad 30, recto kol. 2 zijn twee regels tusschen fenerari leenen, en venestra venstre, uitgekrabd en niet ingevuld. Bij mone tarius, montre; procerus, lanc vel hoe ch; trans nare, ouerswimmen en na: exercere uven is iets uitgekrabd. Naast familia majsnjde is aan den rand maisnie van latere hand bijgevoegd, terwijl op blad 83 nog het volgende staat: omnia dat dominus = habet ergo minus. Bijkans alle bladen zijn van boven met olie bezoedeld, tengevolge waarvan vele woorden moeielijk, enkele in 't geheel niet kunnen herkendGa naar voetnoot1). Ook zijn de beide eerste bladen gedeeltelijk afgebrokkeld, zoodat in de eerste kolom van bladzijde 2 slechts 11 hollandsche naast enkele gedeelten van daarvoor geplaatste latijnsche woorden behouden zijn gebleven; de tweede telt 17 hollandsche, en eenige fragmenten, benevens 23 meer of min in hun geheel bewaard gebleven latijnsche woordenGa naar voetnoot2). Het tweede blad, recto, kolom 1, is ongeschonden, maar van kolom 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina V]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vindt men slechts 2 hollandsche woorden, en nog enkele gedeelten naast 18 latijnsche, die echter hier en daar ook letters missen. Verso heeft de eerste kolom 10 hollandsche, en eenige overblijfselen van de daarvoor behoorende latijnsche woorden, terwijl van enkele volgende hollandsche nog gedeelten zijn bewaardGa naar voetnoot1); de tweede kolom dezer bladzijde is volledig over. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina VI]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van het derde blad mist men rechts beneden den hoek, zoo ook van de bladen 81, 82 en 83 rechts boven en links onder, gelukkig zonden schade voor den tekst. Dit laatste drietal bladen is vastgehecht op den band van jongen datum (XVIe eeuw), waarin het geheel gebonden is. Zij dragen al de sporen van langen tijd los bij het handschrift te hebben behoord. De andere bladen zijn verdeeld in 10 quaternen, waarvan elk achtste blad verso onderaan een signatuur draagt: J' (= primus) ‖, ‖J, enz. tot X. Dan ontbreken er een of twee, daar het laatste woord van de pagina, welke de signatuur X draagt, tumidus drentende is, en het volgende blad, thans het 81ste recto in de eerste kolom met vegetabilis eruoedelec begint. Na het 83ste mist men weder een of twee bladen. Dit blijkt voor één althans uit een overgebleven zeer verbrokkelden reep, waarop recto, kolom 1 nog de brokstukken van latijnsche woordenGa naar voetnoot1) te lezen zijn. Het tweede en derde blad van het thans nog bewaarde drietal vormen een dubbelblad, zoo deden ook het eerste blad en dat, waarvan de reep nog over is. De tusschen signatuur X en genoemd drietal verloren geraakte moeten als dubbelbladen gecorrespondeerd hebben met die aan het eind nog weggevallen zijn. Een dezer vormde mogelijk het achterschutblad van het handschrift. En die alle te zamen zullen de laatste quatern, misschien quintern, hebben uitgemaakt. Zooals gezegd is, draagt het eerste blad recto een titel, rechts bovenaan, van later datum: Vocabularium (daaronder) Latino-Belgicū. Diezelfde bladzijde is nog eenige malen naast en onder elkaar met ‘donee’ beschreven, welk woord het eigenlijke, oorspronkelijke opschrift onleesbaar maakt. Naar enkele sporen te oordeelen, schijnt er nog: Sigficata Vb (afgebrokkeld)Ga naar voetnoot2) te staan.Met zwarten inkt, naar het schijnt, van vrij jongen tijd, misschien uit deze eeuw, zijn in het handschrift sommige woorden onderschrapt, andere in den rand aangestreept, enkele met kruisjes geteekend. Waarschijnlijk heeft men die woorden uit het handschrift willen afschrijven; het zijn | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina VII]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zijn echter niet die in de Diutisca, noch die in de Horae Belgicae VII zijn opgenomen. Ik laat ze hier in de nootGa naar voetnoot1) volgen: Nog een eigenaardigheid kenmerkt dit handschrift. Op het eerste en tweede blad staan teekens, die zonder twijfel letters voorstellen, onder, achter of voor enkele woorden geschreven. Op blad 1, v. kol. 1 vindt men achter: van η; vertjen a; bergen α; henenleiden α; onder: ringe α. Kol. 2, voor: absinthium η; abstergere η; achter: afscheren t, verthien Ϸ, verwosten Ϸ. bergen t, alsne ς. Pag. 2, kol. 1, voor: abuti ϑ. t.; abusio f.t.; achates f.t.: accedere η. t.; accelerare α. Ϸ.; accendere α. t.; accentus m.q.; acceptare α. Ϸ acceptus η. s (?); accipere a.t.; acceptio, ρ. t.; accipiter m.t.; accidere, α. t.; accidiari ϑ. Ϸ. (?); accidia ρ. Ϸ.; accingere α. t. (?) - a, α komt mij voor activum te moeten beteekenen; ϑ (d): deponens; - ρ, f.: femininum; - m: masculinum; - η (n): neutrum; - Ϸ (p): primae (conjugationis, declinationis); - q: quartae; - t: tertiae; - ς: het teeken dat veel van een misvormde lange ς heeft: quintae (5)? Ook vindt men bij (q)ae wa, quando wanne, en nunquid ene achter het Hollandsche woord een teeken, dat veel op σ gelijkt, waarvan echter de beteekenis mij niet duidelijk is. Voor en achter de perkamenten-reeks zijn nog een paar papieren bladen gebonden, naar het schijnt tegelijk met den band aangebracht. Op het voorste blad staan met latere hand (XVIe eeuw) de volgende woorden nog geschreven.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina VIII]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina IX]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
holocaustum offrande libamen sacrificium horologium orologie Of deze woorden van de zelfde hand zijn, welke ook bij familia majsnjde in het handschrift ‘maisnie’ schreef, is niet met zekerheid uittemaken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II.Meermalen is in middeleeuwsche latijnsche handschriften door den gebruiker - of door iemand ten zijnen gerieve - boven een of ander woord de vertaling in de landstaal geschrevenGa naar voetnoot1). Soms vindt men deze ook aan den rand of onder den regel. Dikwijls zijn deze glossen van verscheiden hand, hetgeen op verschillende glossatoren wijst, die van één zelfden tekst gebruik maakten. Soms is een woord met twee woorden geglosseerd, vaak door t (eene l met dwarsstreep) d.i. vel, ofGa naar voetnoot2), verbonden. Dergelijke verduidelijkte tekst-codices maakten almede den grootsten schat der oude kloosterbibliotheken uit. Zocht men nu deze latijnsche woorden met hunne glossen uit de teksten bijeen om ze achtereenvolgend op een lijst overtebrengen, dan ontstond een kleine woordverzameling, een doorloopende, zeer eenvoudige commentaar, welke naast andere handschriften met denzelfden tekst te gebruiken was; deze behoefden dan niet door interlineaire of marginale glossen ontsierd, terwijl van gene wegens haar mindere uitgebreidheid, gemakkelijker, en derhalve met minder kosten, afschriften konden vervaardigd. Op eenigszins andere wijze verkreeg men een soortgelijke verzameling, wanneer de lezer onmiddellijk een lijst van de niet begrepen latijnsche woorden vervaardigde en daarachter dan de beteekenis voegde. De woorden werden in deze lijsten - zooals vanzelf spreekt - vaak opgenomen in den vorm, waarin zij in den tekst voorkwamen. Verbogen en vervoegde vormen van naamwoord en werkwoord stonden met nominatief en infinitief in één gelid. Aan het woord was in den regel de beteekenis gegeven, welke het zinsverband eischte, doch soms ook wel die het woord in het gemeen had, al paste beter in den zin een synoniem, dat de landstaal evenzeer rijk was. Waar men in den interlineair geglos- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina X]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
seerden tekst soms bij een woord twee vertalingen vond, daar nam men beide op. Soms vormde men van deze woorden ook eene in meer of minder alfabetische volgorde gerangschikte reeks; zoo werd het zoeken vergemakkelijkt, indien men hetzelfde woord vaker bij den schrijver, welken men las, niet begreep. Nog bruikbaarder werd eene dergelijke lijst, wanneer men zich bij het verzamelen niet bepaalde tot één tekst of één schrijver, maar uit verschillende het bijeengezochte, volgens het abc. geordend, bijeenvoegde. De zoodanige naderen onze hedendaagsche woordenboeken. Men mengde alleen die kleinere glossen-verzamelingen dooreen, welker vertalingen in een en dezelfde taal of gouwspraak waren, al stuitte men soms op kleine verschillen, die hetzij aan verscheiden spelling of verschillende tongval waren toe te schrijven, hetzij hun ontstaan dankten aan het verschil in tijd, welke er tusschen de eene glosseering en de andere was verloopen. Trof men op een zelfde latijnsche woord, waaraan verschillende beteekenis was gegeven, dan nam men dit dikwerf slechts éénmaal op, en liet dan de beide beteekenissen volgen, meest door t verbonden. Misschien completeerde men ook uit het geheugen door bij een nomen het verbum, en omgekeerd; bij een adjectief het adverbium, en vice versa, op te nemen, ook al stonden deze niet in het stuk dat voor den verzamelaar lag. Van dergelijke verzamelingen werden afschriften genomen; ook konden er uittreksels van worden gemaakt. Is op deze wijze nu eveneens het Berner Glossarium ontstaan? Het is een afschrift, en wel, waarschijnlijk, van een afschrift. Ware toch het overgebleven exemplaar eerst uit oudere kleinere woordverzamelingen bewerkt, dan had noodwendig deze arbeid - het weglaten van gelijke, en het opnemen of ook bijeenvoegen van uiteenloopende beteekenissen bij eenzelfde Latijnsche woord, benevens de alphabetische rangschikking van het geheel - te veel nadenken gevorderd van den bewerker, dan dat hij fouten had kunnen maken als abuti, ontōruken, voor ontbruken, of reviviscere wider beven voor wider leven. Het werk, dat nageschreven werd, is misschien niet al te best leesbaar geweest. Toch zullen vele fouten ook reeds gemaakt zijn in het exemplaar, dat de afschrijver voor zich had. Immers, waren deze onnauwkeurigheden en soortgelijke meer zijne fouten, dan lag het voor de hand, dat hij meermalen ook in herhalingen was vervallen, en dit nu komt slechts 2 maal voor; ook zijn er slechts twee woorden uitgekrabd, en verbeterd maar enkele. Vrij nauwkeurig schijnt dan ook de afschrijver zijn arbeid te hebben verricht, maar tevens zeer werktuigelijk. Hoe zou hij anders nare smemmen, natare smemmen voor swemmen; of circumquaque umbedūde voor umbendumbe (umbēdūbe) hebben kunnen overnemen? Of lubesticum logestikel als lubesticūf. - Ditzelfde blijkt ook uit een nubecula wolken voor nubicula, poplel knjeschiue voor poplef, en uit omnimode bedalle voor omnimodo. Uit tener merne, tenellus merne | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XI]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voor merue, waarbij tenere moruleke moet vergeleken. En ook uit lacuna himelte voor lacunar; en ariolare tourem! Misschien ook is inculcare, sueten voor indulcare (waar de onduidelijke ophaal ontbrak: c, δ) verschreven. Ook exalare vtdomon voor vtdomen hoort hierbij, tenzij dit slechts een onnoozele schrijffout is. Daaraan zullen ook wel vergissingen, zeer weinig overigens in verhouding tot het geheele handschrift, zijn toeteschrijven als de volgende:
Ook staat supplodere underuoden voor under uolden, en is met ondervolden (Diefenbach), gelijk te stellen. Het handschrift heeft calathus schenevat, waar de Diutisca schencvat las; deze verbetering is zeker juist, ofschoon Diefenbach's Glossarium ook schenevat (23), en sceenbarch (11) kent. Volgens ditzelfde Glossarium p. 20a, zou ook alacer, rechs voor resch verschreven zijn. En is misschien appellere aruueren niet als ariueren te lezen, en met czu lenden stossen (Dief. 42b) te vergelijken? Naast Gots ligame, Gots name maakt alleen de samenstelling solsequium got blume eene uitzondering. M.i. moet hier golt blume gelezen, dat men in Diefenbach's Glossarium als vertaling van het latijn driemaal (19, 20, 11)Ga naar voetnoot1) aantreft. Te meer, daar mij niet bekend is of deze bloem ooit Gods bloem is genoemd, al heet zij wel: Marien bloemken. - Diefenbach kent nog: sonnenwirbel, summerlowe, bumbelwurze, ringelblum, merghenblum, matelieff, medezuete, wegewurz, hyntlauf, terwijl Teuthonista II in de noot is aangehaald. Sommige der volgende woorden zullen verbetering behoeven, waarvoor | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XII]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mij echter de gegevens ontbreken; eenige heb ik getracht te verklaren, terwijl mij bij andere eene enkele opmerking niet overbodig scheen. aggele teda, vgl. agge, agenei, (offer-hande)? Zie Dief. i.v. dorgeelgeg penetrabilis, dorgengeg? erslec sordidus erslec maken sordidare. In het Novum Glossarium (1867) geeft Diefenbach i.v. maculare ook slekkeren; en het mndd. kent slakkeren als: ‘unreinlich essen oder trinken, von kindern gesagt.’ geherht preditus, kan ‘ge(h)êrhacht, honore praeditus’, wezen; maar eene h vindt men in ons glossarium niet ingelascht, en dan de ht? misschien moet het in geherset, geherst verbeterd. Vgl. Verdam, Woordenboek, II. 1125. gelec uallen irruere, misschien in gehellec te verbeteren? Het Triersch glossarium (zie bladz. xxv) kent irruere gehellech vallen. Of is het eene samentrekking van ge ëlec = ge(h)ellec? Vgl. gherve = ghe-erve. gepelhar cincinnus, vgl. Verdam, Woordenboek. Het Triersch glossarium heeft cincinnus gespe, waarom Verdam vraagt, of mogelijk niet gespel hier te lezen is. Doch ook het Haarlemmer glossaar (zie bladz. xxii) heeft: gepelhar. Cincinnus wordt ook slechtrecht met loc, lanclouch (Diefenbach) vertaald; deze beteekenis heeft ook capillus. Is nu misschien gepel een verdietscht capillus? Voor de g = c is gordine uit cortinaGa naar voetnoot1) (Van Helten, Middelnederl. Spraakkunst, p. 175) te vergelijken. Is dit zoo, moet dan niet cincinnus, gepelhar in gepel (vel) har verbeterd, en hoort deze glosse dus eigenlijk thuis onder de woorden, op bladz. xvi, i.m. opgesteld? gijnge confutisterium. Vgl. Verdam, Woordenboek: ‘giïnge, verbale subst. van gien, en (is) met confutisterium bedoeld eene afleiding van confiteri?’, en zie voor de spelling: wijnge consecratio. goepe cruppa, ‘eene der benamingen voor den (vogel) hop’, Verdam, Woordenboek. In het Triersche glossarium: groepe. Ook hier is wel eene r intelasschen: groepe zal dan het verdietschte latijnsche woord zijn; Diefenbach heeft in het Nov. Gloss. ook crupa; vgl. voor de oe (o) = u: siroep; rote (ofra. rote, mlat. rutta); bote (ofra. bote; mlat. buta). hemperlinc iugis, meestal bij Diefenbach als: emszig, ewig, stede te vinden. Iugiter is met altos (vel) dagelics geglosseerd. Met Cosijn als êmpârlik(e) voortdurend, (of (h)ênpärlinc?) op te vatten. hostertele ligula. Eene schrijfwijze voor hôs-stértele, waarmede colaphus halslach voor hals-slach, dissidere mestaen, contumelia mesprake te vergelijken is. Stertel kent Kiliaen als ligula; stertele Diefenbach i.v. liga. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XIII]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hun ‧ ein crut elleborum. Hun is mij niet duidelijk. Men zou kunnen meenen, dat men hier met een merographischen vorm, zóo te noemen brok-vorm, te doen had, een vorm, welke zijn ontstaan dankt aan een glossator, die gemakshalve slechts een gedeelte van het woord, interlineair, boven het lemma neergeschreven had. (Vgl. H. Logeman, The rule of St. Benet, Early English Text Soc. vol. 90, p. xl, § 4Ga naar voetnoot1), maar ook xxxvii noot). Ik betwijfel echter zeer, of een vervaardiger van een woordenlijst, die de interlineaire glossen overnam, ook die brokvormen opschreef. Alleen in 't geval, dat hij ze niet verstond en voor woorden hield, was het mogelijk; en ook dan nog houd ik het voor waarschijnlijk, dat hij, die verscheidene dezer woordenlijsten dooreen werkte en daarbij met eenige oplettendheid althans te werk moest gaan, het onbegrepene wegliet. In ons glossarium vindt men er - is het op deze wijze ontstaan - ten minste al zeer weinig. Hij, die onmiddellijk naast zijn tekst een woordenreeks aanlegde, en daarachter de beteekenis voegde, plaatste wel nooit brok-vormen in de rij der andere, daar dit hem meer last dan gemak veroorzaakt zou hebben, ja, het gebruik van de woordenlijst onmogelijk gemaakt. Waaraan dan die onverstaanbare gedeelten toe te schrijven? Het schijnt mij hier het aannemelijkst, aan verkeerd gelezen woorden te denken, te eer daar wij deze in herhaald nageschreven vorm voor ons hebbenGa naar voetnoot2). Kan dan hun niet een naam voor het kruid elleborum wezen in zijn bedorven vorm? Mogelijk is het, dat in een ouder stuk elleborum ein crut stond, in een ander: elleborum .....(?)Ga naar voetnoot3) en een omwerker beide vereenigde tot elleborum .....(?) ‧ ein crut, waarvan een afschrijver ons elleborum hun ‧ ein crut maakte. co contaminatio komt, voor zoover mij bekend, alleen hier voor. Contagium is met coke vertaald, waar de Teuthonista II koighe, Kiliaen koghe en Diefenbach, p. 145, koge (9), maar ook befleckunge, vnrenicheit vel schorf (9) kent. Contaminare heet daar ‘beflecken, veronreynigen’ (21). Verhoudt zich nu co:coghe als ho:hoghe, dan behoeft dit eerste geen verbetering, maar behoort bij die voorbeelden, welke in Van Heltens Middelnederl. Spraakk., p. 147 i.f., te vinden zijn. Ook middelnederl. wree en wrege van den voet kunnen nog vergeleken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XIV]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kot, cocus is naar alle waarschijnlijkheid door den afschrijver voor koc verschreven. crusul crusibolum, Graff IV, 616: ‘crûsul (es steht crûsûl) crucibulum. Id.; ist doch wohl als diminut. von crûs (vgl. nord. krûs, crater testaceus) Becher, Krus, anzusehen.’ - Volgens de Vorrede xlv zijn Id. de ‘Gloss. Iunii in Nierup symbol. lit. teuton. - 8-9tes Jahrh.’, en wel ‘die niederdeutschen Glossen desselben werkes’. metre prostituere miggel lolium orbiue inauris. Diefenbach geeft uit verschillende glossaren: oren-, or-rinck. Is in het dietsch hier de b voor eene r verschreven, en dus ook orrinc te lezen? De u in n en de e in c te veranderen gaat zonder bezwaar. orkenere ortolanus, te lezen ortenere? tusschenvorm was orcenere. ouer inge superuacuus, ouerige? en dus bij de woorden op blz. xi? piffelere sodomita. Ook het Triersch glossarium heeft: piflere. randiser calamustrum. Een ander glossarium (Diefenbach, 100) heeft: radissen (reiden crispare? Dief.) Moet dit in randisser (hs.: rādisse') verbeterd? ‘Beide in brandiser te veranderen’ (Cosijn). seilen copulare schijnt mij een afleiding van seil, touw; copula wordt toch een enkele maal met seil, soms door hunde, hundes voorafgegaan, teruggegeven (Dief. i.v.). Bij deze vorming van het werkwoord vergelijke men soortgelijke als: quaeden vilescere; himelten laqueare; hurlosten luxuriarj; vir hornegen quadrare; laghen insidiari. riste rura. Diefenbach vraagt bij dit alleen uit het Berner glossarium bekende woord: cfr. rurae i. rupes Gl. m.? Moet dus rifte gelezen, van rif (rots) en -te, collectief suffix (Kluge Nom. Stammb. § 71). schalomes cepule. Zie Dief. i.v. Aldonium. scherebert antipurgium. De plaats is onduidelijk, toch kan er moeielijk scetebertGa naar voetnoot1) staan, of staat er scermbert? Vgl. echter Dief. Gloss. (8b): antipurgium scere bang(!); (22:) antipergium bart scherer; (89:) antipia scerembret; (110:) antipirgium (ab ante et pyr i. ignis). - Of worden ‘schietschermen’ bedoeld, zooals Hofdijk Ons Voorgeslacht, IV, 332 afprent? Vgl. ook Schultz, Das höfische Leben zur Zeit der Minnesingern, II, 362: ‘kleine auf rädern zu bewegende Schutzwände, (welche) repräsentiren die von Aegidīus geschilderten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XV]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Museuli: “Die Mäntele dar hinter sollen gen Die Schuztzen tzu wer da sten” (Ludw. kreuzf. 2834).’ scort sule cynamonium, wel scortsel, vgl. caneel vel scorse van canele, Vocab. Copios. (zie bladz. xxvii). stringe crementum. Lezing onzeker. sune pape. tehanthant confestim. 't Laatste lid te schrappen? verblisgen resultare. Diefenbach vraagt: aus v'bliden, zie ook verblisgen restinguere? ut bregthe propugnaculum: ‘ut bergde’ (Cosijn); liever utbergtde. uettre sardo, sardonicus. Kiliaen neemt ‘vetter .j. gaerwer coriarius vulgò tannator’ in zijn Lexicon op. Diefenbach heeft slechts éens sardo, louwer gevonden (11) en gelooft, dat dit foutief voor cerdo staat. Daarbij vindt men in zijn glossarium ook louwer, maar evenzeer garber gerwer, waarom ik ook in dit glossarium sardo voor cerdo, sardonicus voor cerdonicus verschreven houd. Vettre zelf hoort bij: ‘vetten het leder, aruina pingui linere, concinnare corium: vulgo tannare frunire’ (Kiliaen). uoregel (vel aldeste) primogenitus. ‘Kan dit niet eene verkorting zijn van ‘vore geldende’; of is het afgebroken uit ‘vore geboren’? (Gallée).
Van sommige woorden mist men een gedeelte. Meestal is de regel in ons handschrift vol, en moest het thans ontbrekende er boven zijn geplaatst. Dr. H. Logeman wil ook dit, naar hij mij schrijft, beschouwen als merographieGa naar voetnoot1); dit gaat voor een irrorare aneclawen vel be, waar clawen boven den regel niet is bijgeschreven, doch niet voor pabulum vuder vel, waar het volgende woord geheel ontbreekt, en evenmin voor interponere ‧ tosgen, waarachter een woord als setten zal zijn weggelatenGa naar voetnoot2). Mij dunkt juist wegens het geheel wegblijven van woorden, dat men indertijd het bijschrijven voorloopig heeft uitgesteld, en ten slotte nagelatenGa naar voetnoot3). Zoo moet ook proscribere ellendeg in ellendegen (hs.: ellendegē) verbeterd. Het is mogelijk, dat de ē in den rand niet meer te lezen is. Hiertoe zal ook behooren: pessumda under uoet, dat met werpen of soortgelijk woord aangevuld moet worden. Pessumda kan een imperatief zijn, in een zeker tekstverband op zijn plaats, zie bladz. xi, i.f., maar ook is het mogelijk, dat het in pessumdare (hs.: pessumda') te verbeteren is. Het ontbreken van een 'is in handschriften zeer gewoon.
Een enkele maal ontbreekt de t(= vel), welke meest beide middelneder- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XVI]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
landsche woorden verbindt, hetzij dit reeds aan een ouderen overschrijver, of aan hem, die het ons bewaarde exemplaar kopieerde, misschien ook beurtelings aan beiden, te wijten is; hetzij deze t als overbodig weggelaten, of wel door een ‧ vervangen werd. Zoo: omnis, allerhande igelic, waar, omdat vaak de woorden in het handschrift aan elkaar geschreven worden, duidelijkshalve de t ingelascht had kunnen worden. Zoo castellum cleine burch, waar boven castel geschreven is, maar men de t weggelaten heeft. Circulus wordt door rinc rep gevolgd. Diefenbach geeft uit verschillende verzamelingen òf rinck (7, 65) ring (110), òf reyf (8, 65) reyff (111). Dan heeft het hs. ook nog ciclus rep. Beide woorden hebben dezelfde beteekenis, ook rep is hoepel, ring. Eene samenstelling dezer beide is m.i. hier moeielijk aantenemen. Evenmin bij de volgende woorden commilitare torniren ridden, die op dezelfde wijze moeten verklaard. Torniren is in een tournooi strijden, en dit vindt men meermalen bij Diefenbach aangeteekend als vertaling van het genoemde latijnsche woord. Het kan ook ridden, ‘ridder zijn,’ ritterschafft triben (69) aanduiden. Ook hier staan derhalve beide naast elkaar. De schoondochter wordt vaak snore genoemd, of zoons vrouw: ook ons handschrift heeft: nurus snore sons wif; dat evenzeer met de t aangevuld had kunnen worden. Eens zijn de beide woorden, welke gescheiden moesten wezen, aanéén geschreven, waardoor een malle, quaterleke ontstond, dat men, dunkt mij, in quat (t) erleke mag verbeteren. Zoo ook porrus porloc, in por ‧ lôc? waarbij echter de Teuth. II in de noot aldaar moet vergeleken. Ook is, naar mij toeschijnt, deze t aangezien voor de laatste letter van het haar voorgaande woord. Planta is met plantel baal geglosseerd. Een woord, hiermee overeenstemmend, heb ik nergens kunnen vinden. Niemand zal het echter vreemd vinden, dat Planta met plante vertaald wordt. Van Baal geeft Diefenbach het volgende uit den Vocabularius ex quo, die waarschijnlijk ‘est fratrum Carthusiensium prope Magunciam’: Bal (anders Gl. m.) en bom dar de balsemen af gheplantet wert. Heet deze nu ook wel een plant - en dit zou men opmaken uit bala eyn crut muncz, in een niet al te betrouwbaar Vocab. bonus et utilis anno 1476 (Dief. Nov. Gloss. No. 45) - zoo zou planta daarmede geglosseerd kunnen zijn, waar de tekst dit eischte. Is dan de gissing al te stout, dat ook hier plante t baal moet worden gelezen? Minder duidelijk is mij tempestiue met alte uru. Tempestive is bijtijds, vroegtijdig. Het kan zijn, dat dit in zeker zinsverband een enkele maal ook zeer vroeg beteekende, wat alte vru zou verklaren. Daar Kiliaen meer o.a. als proe kent, derhalve in de beteekenis, die ook alte heeft, is mogelijk met alte uru in me t alte uru te verbeteren. De gebruikelijke t is eens, of waarschijnlijk een paar maal, door of vervangen. Zeker is dit bij conjunx wif of man. M.i. ook bij nebula wint offeltre, waaromtrent men bladz. xxi vergelijke. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XVII]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wel aantenemen is, dat ook de inhoud van dit glossarium aan kleinere woordverzamelingen ontleend zal wezen, die waarschijnlijk op hare beurt uit herhaaldelijk bijeengevoegde seriën van geringeren omvang bijeengebracht waren, waarvan de oudste onmiddellijk òf uit interlineaire en marginale glossen samengegaardGa naar voetnoot1) òf naast de teksthandschriften aangelegd zijn. Zonder vergelijking met andere verzamelingen - en deze zijn of nog niet bekend, of zoo goed als ontoegankelijkGa naar voetnoot2) - is het onmogelijk aantewijzen welke woorden uit het een, welke uit het ander kleiner handschrift zullen zijn ontleend. Bij een doorzien van dit glossarium valt het echter in het oog, hoe in vorm en beteekenis er overeenkomst - om een enkel voorbeeld te noemen - bestaat tusschen:
aan den eenen kant, en
anderzijds.Ga naar voetnoot3) Of tusschen
en
Heeft men ook hierin eenige vingerwijzing, dat groep (a) uit eene zekere woordenreeks, groep (b) uit een andere genomen zal zijn, of liever, dat (a) het werk van den eenen glossator, (b) dat van een anderen is? Dat het glossarium derhalve, althans voor sommige gedeelten, niet uit interlineaire glossen-teksten moet bijeengebracht zijn, maar op de wijze, bladz. ix, en noot 3 aangegeven, is ontstaan?Ga naar voetnoot4) Dit laatste immers zou in dit geval zoo moeten zijn. Men mag toch wel aannemen, dat hij, die de niet begrepen Latijnsche woorden uit een tekst op een lijst overbracht om daarachter de beteekenis te plaatsen, eerder dan iemand anders, in de spelling van met elkander verwante woorden zich gelijk bleef, hij zal immers vaak hebben nageslagen, of hij eenig woord of eenigen vorm reeds had opgenomen. Dit is althans waarschijnlijker dan dat een en dezelfde glossator een woord en zijne afleidingen, als dit interlineaire glossen zijn, in het gansche door hem gelezen stuk éénvormig zou spellen. Toch kan niet worden ontstreden, dat het wel wat gewaagd is om | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XVIII]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
alleen op grond daarvan het glossarium te schiften, als men denkt aan de vaak willekeurige wijze, waarop men met de spelling in de middeleeuwen omsprong. Doch de in het oog vallende overeenkomst en het onderling verschil bestaan, en zijn, dunkt mij, te eigenaardig dan dat alleen aan toeval kan worden gedacht. De aandacht der vakgenooten moge gevestigd blijven op dit verschijnsel, dat zich niet tot de beide gegeven staaltjes beperkt. Nog enkele laat ik volgen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XIX]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De mogelijkheid bestaat, dat deze laatste uit verschillende lijsten zijn opgenomen, door onderscheiden glossatoren vervaardigd; maar minder aannemelijk is dit voor deze dan voor die groepen, waar latijn en dietsch verschillen. Een nauwgezet doorschiften van het geheele glossarium zou nog een veel grooter lijst leveren. Van bepaald nut kan dit eerst zijn, wanneer de verwante woordenreeksen en kleinere lijsten zijn aangegeven. Dan eerst zal blijken, in hoeverre tevens aan het genoemde verschijnsel waarde mag worden gehecht.
Hoewel het dus niet met zekerheid kan bewezen worden, mag men toch, in overeenstemming met de wijze, waarop andere glossaria zijn ontstaan, aannemen, dat ook dit glossarium is gevormd door het ineenhechten van verschillende kleinere woordenreeksen. Deze ontleenden haar inhoud aan tekstenGa naar voetnoot1). Zoowel de vorm, waarin vele der woorden voorkomen, als de beteekenis, welke hun gegeven is, bewijzen, dat zij uit het zinsverband zijn genomen. Hetzij dat op minstens een paar plaatsen intujtus voorkwam, en het eens met anesiet, een ander maal met anesag vertaald werd, en ze naderhand door den bewerker, die deze beide glossen in zijne verzameling bijeenplaatste, door vel aaneengehecht, werden opgenomen; hetzij dat de glossator in denzelfden tekst eerst de eene glosse, dezelfde lezer of een ander er later de tweede bijvoegde; wat daarvan zij, er blijkt uit, dat de context de beteekenis bepaalde. Daarop kan evenzeer ingressus inganc vel ingegan wijzen. Aan dezelfde oorzaak is ook eene vertaling van het adjectief arabilis met winleke lant toeteschrijven. Zoo heet circus een waterrinc; zoo comedia uersinge, 'twelk menig keer of door ‘unucze gesanck vel gevresze’, of door ‘paurisch gesang, dorpsank (Dief.)’ weergegeven is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XX]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Naast den infinitief consiliari wordt raet gevonden: de zin eischte wellicht een substantief, waarvoor in het latijn de infinitief was gebezigd. Elders moest een inf. contribulari met een deelwoord verdruuet, of mirificare, met een adjectief wonderlec, en omgekeerd tostus met uerdrogen overgezet. Een soortgelijk voorbeeld is excutio, van welk substantief een deelwoord uolbragt de vertolking is. Onduidelijk is de laatste letter van peruicatia nauwe raett, dat een t of ook een ſ kan zijn. Is het deze laatste, dan zou men kunnen vermoeden, dat een genitivus qualitatis nauwe raets den ablativus qualitatis peruicatiâ weergaf. Bij het adj. placabilis vindt men het adverb. saegteleke. Torniringe staat achter commilitones, waarvan de gewone zin is rott- vel bursch-gesellen. Naast linceus, dat ook Diefenbach alleen in de beteekenis van lyntwormich kent, treft men clere sien. Nog wijs ik op: naufrages seestorm, territorium pauelun, pignora kinder. Zoo is bij Diefenbach o.a. stragulata met de beteekenis van gestrîpt, manichervarb gewant te vinden, terwijl ons handschrift er houesch naast zet. Sprak misschien de latijnsche tekst, waarbij de glossator zijne aanteekeningen maakte, over een man met een veelverwig kleed, een man van hoogen stand, een ‘houesch’ man? Dat de woorden uit een volzin zijn gelicht, kan nog bewezen uit vormen als: que de, een nom. fem. of plur. fem. neutr., of atriplices melde, dat in nom. sing. atriplex luidt. Plures mengere, pisa erweten wijzen op een pluralis; evenzoo lumbi lendene. Een accusatief zal wel abortivum verwerpelinc zijn. Absonum vnlude, falsum valsch, friuolum unnutte, rosatum uan rosen kunnen neutra of acc. masc. gen. wezen. Nates achterbillen is zonder twijfel een pluralis. En zoo zou nog menige verbogen naamval zijn optesporen; ook vervoegde vormen van werkwoorden kan men vinden. Voor sommige gevallen bestaat de mogelijkheid, dat hij, die een woordenlijst vervaardigde, de verbogen vormen tot infinitief en nominatief terugbrachtGa naar voetnoot1). Een enkele maal kon hij zich daarbij wel vergissen: ontstond aldus uit een compluvit in den context een compluvere bereggenen, omdat de bewerker het perfectum voor een praesens hield? Of de latijnsche woorden altijd eene juiste vertaling naast zich hebben, staat te betwijfelen. Van de meeste, die achterdocht wekken, is dit, zooals vanzelf spreekt, niet uit te maken, daar de contexten niet bekend zijn, waarin de woorden thuis hooren. Toch zijn er enkele, waar gegronde reden bestaat, dat men zich vergist heeft. Zoowel September als November worden met euen mantGa naar voetnoot2) geglosseerd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XXI]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Terecht draagt de eerste genoemde maand dien naam, zoo heet hij ook in den Vocabularius (± 1483), en gewoonlijk wordt deze benaming in het middelnederlandsch gegeven aan ‘die vierde maent nae Meye’ (Verdam, Woordenboek). Waarom November nu ook zoo genoemd wordt, weet ik niet; evenmin waarom Februarius lomant heet. Een soortgelijke feil is het, wanneer het Haarlemmer glossarium October wendelmaent noemt, welken naam Kiliaen met meer recht aan December toekent. Leelecheit is de vertaling van scrupulus. Meende de glossator, dat hij de beteekenis van scrophul(os)us moest weergeven? Of is het eene vergissing van den afschrijver? Ook pacisci, gewoonlijk met verbintnissen, freden, verdengen, en dergelijke overgezet, wordt hier van marct maken verzeld gevonden. Mij dunkt, er zal moeielijk een context te vinden zijn, waar het Latijnsche woord deze vertaling eischte; er is derhalve wel aan eene foutieve overzetting te denken. Eene eigenaardige fout schijnt mij in de volgende glosse te schuilen. Neuula, gewoonlijk: nevel, mist, zou mogelijk, min of meer juist, in zeker tekstverband, ook met wind vertaald kunnen zijn. Nu beteekent wind ook windhond. Een andere naam hiervoor is: velter, felter, waarvan Diefenbach 609c voldoende voorbeelden aanteekent. Een niet te wakkere schrijver voegde gedachteloos weg achter de glosse wind het synonieme feltre; zoo ontstond in het Berner glossarium het neuula wind offeltre, als: of feltre optevatten. M.i. is het moeielijk op een andere wijze te verklarenGa naar voetnoot1). Niet onmogelijk, zelfs waarschijnlijk is het, dat woorden, op bladz. xii-xv, en bladz. xix genoemd, eigenlijk tot deze reeks behooren gebracht; mij ontbreken daarvoor echter de noodige gegevensGa naar voetnoot2).
Welke waren nu de teksten of schrijvers, waarbij deze glossen als verklaring en vertaling gediend hebben? Ongetwijfeld zullen deze, wat hun inhoud aangaat, nog al hebben uiteengeloopen. Sommige woorden wijzen op bepaald kerkelijke, misschien bijbelscheGa naar voetnoot3) werken. In gewonen zin toch had viaticum de beteekenis van: ‘gereitscap des men op den wege noit heuet’, zooals het IIe deel der Teuthonista het omschrijft. Ons handschrift vertaalt het met gods lichame. Is het niet een soortgelijk verschijnsel, waar alpha, naar bijbelsch gebruik, met gotsname wordt vertolkt? In een sermoen zal men uitdrukkingen kunnen vinden als: Israhel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XXII]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
siende gode, Israhelita de gode siet, naast Nazareus gode ergeuen, en Sunamitis unselege, bij welken laatsten naam de Teuthonista II ‘interpretatur captiua vel despecta’ voegt, en die dus terecht voor ‘unselege’ gehouden wordt. Mediator is de ‘mijdeler’, of, zooals een ander glossarium hem noemt: sunnere; doelt mogelijk een onzer glossators op Kristus, als middelaar de straf voor anderen ondergaande, wanneer hij dit woord met underganre vertaalt? En wijzen niet de talrijke namen van dieren en planten op dieren- en planten-glossaria, zoogenoemde ‘class-glossaries’?Ga naar voetnoot1)
Met de glossen van ons handschrift schijnen, wat vorm en beteekenis der woorden betreft, sommige teksten in meer of minder nauw verband te staan. In de eerste plaats behooren daaronder de nog onuitgegeven Limburgsche Sermoenen genoemd, die in een handschrift, 230 folio bladen groot, ter Koninklijke Bibliotheek te 's Gravenhage berusten. Een vrij uitvoerig stuk van Cosijn: De grammatische vormen der Limb. Serm. in de Taal- en Letterbode, V, 169 tot 185, en het daarbij behoorende Glossarium op deze preeken in hetzelfde tijdschrift, VI, 225 tot 239, kunnen ter vergelijking dienen. Bovendien geef ik hier enkele woorden, waarbij Verdam in zijn Middelnederlandsch Woordenboek alleen plaatsen uit dezen tekst aanhaalt, maar die evenzeer in dit Berner glossarium te vinden zijn. Een dezer is dipde profunditas, waarnaast nog andere woorden met het suffix de, het dietsche te, kunnen vergeleken. Een ander zal ellendegen zijn, met de beteekenis van verbannen, dat ons handschrift als proscribere ellendeg kent, waarvoor echter ellendegen te lezen is, zie bladz. xv. Evenzoo nog ernuwen en erquecken, welke in de zinsneden, door Verdam aangehaald, het eene geschikt met innovare, en vooral het andere met refocillare kunnen worden vertolkt. Ook schijnt alleen ertsetrie hier aangetroffen. Zoo komt bit = met, slechts in de Limb. Sermoenen voor, terwijl bet in den Aiol te vinden is, en de samenstellingen albed- altegader algemeen dietsch zijn. Nog wordt tot heden alleen: ervollen in de L.S. gevonden, waar hier complere, eruollen in beteekenis daarmede stemt. Evenzoo kan het citaat uit hetzelfde stuk: ‘ervrouter sig mins liefs’ met: letari erurowen hier vergeleken. Ditzelfde geval doet zich voor bij geden = wieden en sar(c)ire geden. Niet geringer is de overeenkomst met het Leven van Jezus, waarop reeds Meijer wees. Bij de vergelijking is voorloopig omzichtigheid geraden, daar volgens de beoordeeling der uitgave door Bormans in De Middelaer I en II deel, de afdruk niet te nauwkeurig is, en o.a. ook niet is medegedeeld, waar door andere handen in het handschrift woorden zijn ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XXIII]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
anderd. Eene volledige collatie moet echter nog ingesteld worden; tot zoolang is het echter, om de overeenkomst ‘im groszen und ganzen’ te staven, voldoende de woordenlijst achter de genoemde uitgave te vergelijken. Een derde geschrift, dat na hierbij komt, is het nog niet gedrukte perkamenten handschrift van 1348, bevattende epistel- en evangelielessen voor het geheele kerkjaar (vgl. Verdam, Middelnederl. Woordenboek I, Alphab. lijst van verkortingen xiv). Op enkele overeenkomsten wil ik wijzen. Zoo wordt daarin alleen anxten anxiari gevonden; evenzoo bedruc met de beteekenis van impetus, waarover nader in het Tijdschrift van de Maatschappij van Letterkunde, VIII. 62. - Ook: gebeidegheit longanimitas, dat in eene andere beteekenis nog in Doctrinale II, 3615 var. aangetroffen is (Verdam i.v.). Komt ook niet gedoet, morticinum overeen met het woord ghedoode, dat alleen in het hs. van 1348 gelezen wordt? Slechts eens, en wel uit dit zelfde stuk, citeert Verdam een plaats bij het woord borgere, in den zin, dien het ook in het Berner hs. heeft: creditor. Nog moet op eene overeenkomst worden gewezen. Het betreft de eenige plaats, waar naar het Middelnederlandsch Woordenboek het woord gansheit voorkomt: ‘Den anderen (wert gegeven) die ghenaden der gansheit,’ als vertaling van gratia sanitatum (I Cor. 12, 9.) De bewerker voegt er te recht aan toe: Het woord is te dezer plaatse onjuist gebruikt, de vertaler heeft sanitas letterlijk vertaald, er had moeten staan gansinge, d.i. genezing, gezond making.’ Ook ons Glossarium kent gansheit sanitas, en dit valt bij de opgemerkte overeenkomst te meer in het oog.
Vergelijkt men deze woordenverzameling met het kleine zoogenaamde Haarlemmer Glossarium, waarvan een gedeelte door Gallée in de Taalkundige Bijdragen I werd uitgegeven, dan vindt men in de eerste onderstaande lijst, wat in zijn geheel overeenkomt; in de tweede afwijkende lezingen uit het Haarl. Gloss.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XXIV]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XXV]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit het Middelnederlandsch Woordenboek van Verdam, deel I en II, kan blijken dat o.a. alleen uit deze beide glossaria bekend zijn: confraternitas, gebruderscap. - sarculus, gede. - galeatus, gehelmt. - pilleatus, gehuet. - scintillare, genstren. - quidem, quippe, gewesleke. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XXVI]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beide glossaria blijken derhalve, op grond van de overeenstemming dezer laatste - welke versterkt wordt door de groote rij boven opgenoemde overeenkomende woorden -, met elkaar verwant; zij zijn mogelijk voor een gedeelte uit dezelfde kleinere woordenreeks genomen. Dit schijnt mij evenzeer het geval met het glossarium uit Trier, van welk groot en belangrijk stuk in Horae Belgicae VII, 1e druk, bladz. 8-11, Hoffmann van Fallersleben een zeer klein uittreksel geeft der ‘wichtigeren Wörter in gewöhnlicher Schreibung.’ Van grooter omvang is het uittreksel in Westendorp en Reuvens, Antiquiteiten II deel (2), bl. 296 tot 307. Ik laat hier de woorden volgen, genomen uit dit laatste werk, welke voldoende de verwantschap staven.Ga naar voetnoot1)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XXVII]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nog vele woorden zijn in het klein uittreksel te vinden, welke met een zeer gering verschil in vorm overeenkomen met die in het Berner glossarium. Dit verschil zal meermalen aan een onjuist overschrijven te wijten zijn. Bij vergelijking van het geheele Triersche handschrift zal ongetwijfeld de overeenkomst, althans voor een gedeelte, met het hier gedrukte handschrift, - alsook met het Haarlemmer glossaar, - nog grooter blijken. De volgende woorden komen bij mijn weten alleen in beide glossaria voor: appeldranc sicera naast sicora, waar de o wel voor e verlezen is. boujste spongiaGa naar voetnoot1) en bouiste. douenisse furor. ene numquid en eno, de o wel verschreven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XXVIII]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ghenstren scintillare, waaromtrent Verdam opmerkt: ‘het feit, dat nog in de 17e eeuw ginsteren voorkomt, maakt het waarschijnlijk dat het ook vroeger bestaan heeft; werkelijk staat het ww. vermeld in het Haarl. gloss.’ En bij gheren gliscere stelt hij de vraag, of (dit) wel in het mnl. in de beteekenis gisten, schuimen in gebruik is geweest, daar het slechts uit glossaria - met name uit het Berner en Triersche - en hd. gekleurde geschriften bekend is. Doch het znw. gest (gist) maakt het waarschijnlijk, dat het ww. ook in 't mnl. niet onbekend was. In elk geval is slechts eene citaat nog uit een Geneesk. hs. aangeteekend. clabot gurgulio. meer vel wech limes. placke vel sprute neuus naast placke vel sprute naeuus, waar in het Triersche handschrift een afschrijver (of Hoffmann von Fallersleben in zijn afdruk) wellicht de ae voor de algemeene middeleeuwsche e heeft herplaatst? wastel libaGa naar voetnoot1). wiuel scarabeusGa naar voetnoot2). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
III.Een enkel woord over de taal van het glossarium. Van mijn plan om het geheele stel Taalkundige Vormen reeds nu uit te geven, ben ik afgestapt. Wilde dit niet zeer onvolledig brokwerk zijn van zeer betrekkelijk nut voor het meerendeel van hen, die deze woordenlijst gebruiken zullen, dan zou de gansche vormenvoorraad uit de verwante, en liefst ook der in hetzelfde dialect geschreven glossaria daaraan moeten worden toegevoegd. Ook diende ter vergelijking er bij gesteld wat de Servatius, Limb. Serm., Leven van Jezus, Maestrichtsch Statutenboek, e.t.q. leveren kunnen, 'twelk een arbeid op zichzelf zou wezen, te meer daar deze werken moeielijk te verkrijgen zijn. Noch dit laatste, noch ook het eerste zou m.i. op zijne plaats zijn geweest voor deze uitgave; maar of thuis hooren voor een complete afdruk dezer glossaria of afzonderlijk moeten verschijnen. Derhalve alleen dit: de taal behoort tot de oostelijk middelnederlandsche tongvallen. In het oog houdend, dat k meermalen in den eindklank in ch overgaat (Behaghel, Einleit. der Eneïde, s. lxviii), staan de consonanten op nederfrankisch standpunt. Eensdeels komen de vocalen met die in de Liederen, Servatius en Eneïde van Henric van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XXIX]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Veldeke, overeen. Anderdeels - en wel het meest - met de Limb. Sermoenen, het Leven van Jezus en andere in denzelfden tongvalGa naar voetnoot1).
In onzen afdruk is de inrichting van het handschrift niet behouden. De latijnsche woorden die daar als lemmata vooropgaan, volgen hier in de tweede rij. Tengevolge dezer omzetting vielen van deze uit, die de dietsche vertaling niet hadden; ik laat die aan het einde der Inleiding volgen. Waar verschillende der lemmata geglosseerd zijn met eenzelfde ook in vorm overeenstemmend dietsch woord, volgen zij in deze uitgave dit laatste. Het vinden van het gezochte heb ik getracht te vergemakkelijken door niet te streng aan de alfabetische volgreeks vast te houdenGa naar voetnoot2). Omtrent de volgorde nog dit: c gaat, waar zij niet als s-klank luidde, de l vooraf; alleen in de verbinding sc, sch, sg volgt haar de se. Zoo nauwkeurig mogelijk is het glossarium naar de letter afgedrukt. Afkortingen zijn stilzwijgend opgelost; waar deze mij minder gewoon schenen, is dit in de noot vermeld. Een vergelijking met het origineel was mij onder het afdrukken niet mogelijk. Aan Dr. E. Bloesch in Bern dank ik echter de collatie van menige twijfelachtige lezing mijner kopie, die ik een jaar of vijf geleden reeds heb vervaardigd. Een enkele maal verschillen we in lezing: op ‘divisio’ laat hij ‘deilinge’ volgen, waar ik ‘delinge’ meende te ontcijferen; ook alunī (-ium) alun, waar ik alu (-men) heb gelezen; poesis finsinge, waar m.i. singinge stond; en propugnaculum, vtbregche, waar vtbregthe, dacht mij, staat; evenzoo ‘enen mant’, zie blz. xxi noot.Ondanks groote voorzorg zijn nog enkele feilen in den tekst geblevenGa naar voetnoot3); het volgende verbetere en voege men nog bij. allerhande igelic, omnis. - ametistus, ein stein. - bars, pertica. - bedruuen, perturbare. - beheldre, saluator. - becringe, satisfactio. - | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XXX]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
biddre, intercessor. - blideleke, lete, hilariter. - bolte an der huppe, struma. - de uorste, precipuus, principalis. - dinst..... ser‖uicium. - dreigen, comminari. - drie iareg, triennis. - ein sten, zie topazion. - einech, unjcus. - en dir steen, zie crisolitus. - en dir sten, zie mirmicoleon. - en hogtit, zie Neomenia. - en uogel, zie onocratalus.... - enen mant, zie Inleid. bladz. xx. - (na erenberge:) eresie, heresis. - ertwinnere, agricola. - gode ergeuen, zie Nazareus. - go(l)t blume, solsequium, zie Inleid. xi. - hals, cervix. - hartheit, austeritas. - idlen? euacuare. - conuenteken, conventiculum. - crisolitus, en dir steen. - lamble, zie lenkele. - lenkele vel lamble, lamina. - manen, zie siec uan de manen. - mant, zie euen mant. - (na merminne:) mermogen, preualere. - (na nauolgen:) Nazareus, gode ergeuen. - nidech, invidiosus. - njdech, emulus. - Nuember, euen mant. - (na ouer een:) ouer eten, incrapularj. - ouerhuren, adulterari. - penre, capisterium, onzeker of p verbeterd is uit u, of omgekeerd: zal echter uenre (wan) moeten zijn. - rote vel schare, caterua. - sagters muts, animequior. - scone, pulcher, zie Inleid. xi. - singinge, poesis, en sinsinge, poema, l. finsinge. - tesamene seilen, iugare. - todon, noot 14: MS.... additamentum idem; addicere idem. - umminne, descidium. - ungerurt, zie gehel. - unmensclec, inhumanus. - vaken, dormitare. - (na vat:) ve vel cudde, armentum. [vene vocales], artere. - verwosten, disterminare. - vruet, industrius. - webbe, tela. - wette, exacuere. - wideren, mogelijk: dilatrare. De verwijzingen tusschen den tekst zijn cursief gedrukt, waar echter naar latijnsche woorden is verwezen, of naar dietsche, in het handschrift door t (vel) verbonden, zijn zij niet gecursiveerd. Enkele citaten heb ik in de noten aangehaald uit het tweede deel der TeuthonistaGa naar voetnoot1). Zij zijn met Th. geteekend, terwijl die uit het andere deel van eene T. worden voorafgegaan; ik heb ze of ter verduidelijking of om eene afwijkende beteekenis of ook om het citaat zelve opgenomen. Zelden heb ik de lezingen in de Diutisca, die van deze uitgave ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XXXI]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schillen, meegedeeld. Even min de gelijkluidende woorden en beteekenissen uit andere glossen-verzamelingen, bij Diefenbach te vinden. Zulk een verwijzen naar en onderling vergelijken zou in een Corpus glossarum Belgicarum vereischte zijn. Daar ook zouden al de eigenaardigheden dezer, volledig moeten worden aangegeven. In zoodanig werk zou ook dit Glossarium moeten worden herdrukt, maar daar op de wijze van Goetz-Loewe's Glossae Nominum, van Sweet's Oldest Glossaries, van Steinmeyer-Sievers' Althochdeutsche Glossen, zonder omzetting, zonder verplaatsing, met dubbel, latijnsch en dietsch, register. Of echter een dergelijk ‘Corpus’ niet tot de vrome wenschen zal blijven behooren?!.
Ten slotte een woord van dank aan het Bibliotheeks-bestuur te Bern, dat mij zoo geruimen tijd het handschrift ten gebruike afstond; aan Dr. Bloesch, wien het nooit te veel is geweest mij zoo talrijke inlichtingen te geven, en verder aan allen, die mij bij het bewerken van dit glossarium hun gewaardeerden steun schonken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XXXII]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Alleenstaande Latijnsche woorden.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XXXIII]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XXXIV]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|