| |
| |
| |
Het kiesreglement.
§ 1. Van de kiezers.
Art. 1.
Kiezers van de ingevolge artikel 68 der Surinaamsche Staatsregeling te kiezen leden der Staten zijn, behoudens het in art. 5 van het onderhavige Reglement bepaalde, de mannelijke Nederlandsche onderdanen, die:
1e. | sedert 1 Januari van het jaar, waarin de kiezerslijst wordt vastgesteld, in Suriname gevestigd zijn; |
2e. | den vollen ouderdom van vijf en twintig jaren hebben volbracht vóór 1 Maart van het jaar, waarin de kiezerslijst wordt vastgesteld; |
3e. | in het volle genot zijn van de burgerlijke rechten, en |
4e. | bovendien voldoen aan een der volgende voorwaarden: |
a. | vervulling, op 1 Januari van het jaar waarin de kiezerslijst wordt vastgesteld, van eischen van verstandelijke ontwikkeling, als aangegeven in art. 3; |
b. | betaling van belasting over een jaarlijksch inkomen van t 800 of meer, een en ander met in acht neming van het in art. 4 bepaalde. |
| |
Art. 2.
Vestiging als bedoeld in art. 1 sub 1e en in het vijfde lid van art. 7, wordt beoordeeld volgens de in artikel 6 der Surinaamsche Staatsregeling bedoelde algemeene verordeningen.
| |
Art. 3.
De eischen van verstandelijke ontwikkeling, als bedoeld onder art. 1 sub 4e a, worden geacht vervuld te zijn door hen, die:
1e. het einddiploma verworven hebben van een school voor uitgebreid lager onderwijs in Suriname of van een ten minste daaraan gelijkstaande onderwijsinrichting in een der gebiedsdeelen van het Koninkrijk, dan wel aldaar toegelaten zijn tot die klasse eener onderwijsinrichting, welke hooger staat dan de hoogste klasse eener school voor uitgebreid lager onderwijs in Suriname;
| |
| |
2e. of in een der gebiedsdeelen van het Koninkrijk een diploma verworven hebben van ten minste gelijke waarde als die sub 1e bedoeld;
3e. of een diploma verworven hebben dat bij Besluit van den Gouverneur ten deze is aangewezen.
| |
Art. 4.
Onder betaling van belasting als bedoeld in art. 1 sub 4e b is te verstaan het betaald hebben van de verschuldigde belasting over een jaarlijksch inkomen van f 800 of meer over het belastingjaar onmiddellijk voorafgaande aan het kalenderjaar, waarin de kiezerslijst wordt vastgesteld, alsmede, voorzoover niet verjaard, van de verschuldigde belasting naar het inkomen - onverschillig het bedrag daarvan - over de daaraan voorafgaande jaren, met dien verstande dat:
a. | onder het verschuldigde niet wordt begrepen het deel der belasting, waarvan de betalingstermijnen op het einde van het belastingjaar, onmiddellijk voorafgaande aan het kalenderjaar waarin de kiezerslijst wordt vastgesteld, nog niet verschenen mochten zijn; |
b. | indien of op een ingediend bezwaarschrift tegen den opgelegden aanslag of op een verzoek om ontheffing van den aanslag, op het einde van bedoeld belastingjaar, nog geen uiteindelijke beslissing is genomen, de belastingbetaler - indien hij overigens daarvoor in aanmerking komt - toch op de kiezerslijst wordt gebracht, wanneer overeenkomstig de eigen aangifte, dan wel, zou de ontheffing verleend worden, overeenkomstig den aanslag die alsdan zal resteeren, belasting is betaald over een jaarlijksch inkomen van f 800 of meer; |
c. | de man, behoudens in het geval van scheiding van tafel en bed, geacht wordt te betalen den aanslag van zijn echtgenoote. |
Het bewijsmiddel van het betaald hebben van den aanslag is de desbetreffende kwitantie van den ontvanger of een door dezen afgegeven duplicaat daarvan.
| |
Art. 5.
Van de uitoefening van het kiesrecht zijn uitgesloten:
a. | zij, wien het kiesrecht ontzegd is bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak; |
| |
| |
b. | zij, die rechtens van hunne vrijheid zijn beroofd; |
c. | zij, die krachtens onherroepelijke rechterlijke uitspraak wegens krankzinnigheid of zwakheid van vermogens de beschikking of het beheer over hunne goederen hebben verloren, of van de ouderlijke macht of voogdij over één of meer hunner kinderen ontzet zijn; |
d. | zij, die bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak tot eene gevangenisstraf van meer dan een jaar zijn veroordeeld, gedurende drie jaren, nadat hunne straf is volbracht, en levenslang, wanneer voor de tweede maal zulk eene straf is opgelegd; |
e. | zij, die bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak wegens bedelarij of landlooperij zijn veroordeeld, gedurende drie jaren, nadat hunne straf is volbracht; gedurende zes jaren, indien de straf voor de tweede maal, en levenslang, indien de straf voor de derde maal opgelegd is; |
f. | zij, die bij onherroepelijke rechterlijke uitspraken binnen een tijdsverloop van drie jaren meer dan tweemaal zijn veroordeeld wegens een strafbaar feit, insluitende openbare dronkenschap, gedurende drie jaren, nadat de laatste uitspraak onherroepelijk is geworden. |
| |
Art. 6.
Om het kiesrecht te kunnen uitoefenen is het, onverminderd het overigens in of krachtens dit Reglement bepaalde, noodig dat betrokkenen voorkomen op de voor de desbetreffende verkiezing geldende kiezerslijst.
| |
§ 2. Van de kiezerslijst
Art. 7.
Zij, die aan de voorwaarde bedoeld in art. 1 sub 4e a voldoen, kunnen, indien zij bovendien voldoen aan de in dat artikel sub 1e, 2e en 3e gestelde vereischten, en niet van het kiesrecht zijn uitgesloten op een der in art. 5 sub a, c, d, e en f vermelde gronden, daarvan, onder overlegging van de noodige bewijsstukken, jaarlijks in de maanden November en December van het jaar voorafgaande aan dat waarin de kiezerslijst wordt vastgesteld, opgave doen aan den Gouverneur.
Deze opgaven dienen volgens een door den Gouverneur vastgesteld formulier, te worden ingediend bij den
| |
| |
Inspecteur voor het Onderwijs in diens hoedanigheid van ambtshalve lid en voorzitter van een jaarlijks door den Gouverneur te benoemen Commissie van drie leden. Deze Commissie zendt de desbetreffende bescheiden, vergezeld van haar advies, voor wat betreft de vervulling der voorwaarde bedoeld in art. 1 sub 4e a, door aan den Gouverneur, die daarop beslist of betrokkenen al of niet op de voorloopige kiezerslijst, als bedoeld in art. 8, worden gebracht. Na deze beslissing worden de overgelegde bewijsstukken aan belanghebbenden teruggezonden.
Aan de gelegenheid tot de indiening der opgave als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, wordt in de maanden October en November van elk jaar telkens herinnerd door drie achtereenvolgende bekendmakingen in het Gouvernements-Advertentieblad.
De Administrateur van Financiën verstrekt, volgens door den Gouverneur te geven aanwijzingen, jaarlijks aan dezen opgave van hen, die de overige vereischten ter zijde gelaten, voorzooveel betreft art. 1 sub 4e b aanspraak op plaatsing op de kiezerslijst kunnen maken.
De Procureur-Generaal verstrekt, eveneens volgens door den Gouverneur te geven aanwijzingen, aan dezen jaarlijks vóór 5 Januari van het jaar waarin de kiezerslijst wordt vastgesteld, een opgave van de in Suriname gevestigde mannelijke Nederlandsche onderdanen, die op den 1n Januari van dat jaar verkeeren in een der gevallen bedoeld in art. 5 sub a, c, d, e en f.
| |
Art. 8.
Jaarlijks vóór den 16en Januari wordt door den Gouverneur voorloopig vastgesteld en uiterlijk op dien dag op zijn last door middel van het Gouvernements-Advertentieblad afgekondigd de lijst, aanwijzende de personen, die tot het kiezen van leden der Staten bevoegd zijn.
De lijst wordt tevens aangeplakt aan het gebouw der Gouvernements-Secretarie en ter inzage gelegd op de kantoren der Districts-Commissarissen.
| |
Art. 9.
De lijst vermeldt vóór de onderscheidene namen een algemeen doorloopend volgnummer en voorts, voor ieder
| |
| |
stemdistrict afzonderlijk, in alphabetische volgorde, de namen der kiezers, hunne voornamen en ouderdom, en houdt, in geval van brengen op de lijst op grond van vervulling van de voorwaarde bedoeld in art. 1 sub 4e a, tevens aanduiding daarvan in.
De namen van hen, die rechtens van hun vrijheid zijn beroofd, worden indien zij voldoen aan de in art. 1 gestelde vereischten en voorzoover zij niet om andere redenen van de uitoefening van het kiesrecht zijn uitgesloten, mede op de lijst opgenomen.
| |
Art. 10
Zij wier namen of voornamen op de kiezerslijst onjuist geschreven zijn, wier ouderdom of woonplaats (stemdistrict) onjuist is vermeld, ten aanzien van wie de aanduiding, als bedoeld in het eerste lid van art. 9, onjuist is, alsmede zij, wier namen ten onrechte niet op de lijst voorkomen, kunnen zich, onverminderd het bij art. 11 bepaalde, deswege binnen veertien dagen na den in art. 8 bedoelden dag, onder overlegging van de noodige bewijsstukken, bij verzoekschrift wenden tot den Gouverneur, die naar aanleiding daarvan, of op grond van andere redenen, de voorloopig vastgestelde lijst verbetert of aanvult, zooals hij bevindt te behooren. Voozoover bedoelde verzoekschriften verband houden met het al of niet vervuld hebben van de eischen van verstandelijke ontwikkeling als bedoeld in art. 1 sub 4e a, beslist de Gouverneur echter niet dan na de in het tweede lid van art. 7 bedoelde Commissie geraadpleegd te hebben, welke Commissie gebonden is haar advies zoo spoedig mogelijk te verstrekken.
Van de door den Gouverneur aangebrachte verbeteringen en aanvullingen wordt uiterlijk binnen 14 dagen na afloop van den in het eerste lid van dit artikel vermelden termijn van 14 dagen afkondiging gedaan in het Gouvernements-Advertentieblad.
| |
Art. 11.
Ieder, die de in art. 1 gestelde vereischten bezit en niet op een der in art. 5 sub a, c, d, e en f aangegeven gronden van de uitoefening van het kiesrecht is uitgesloten, is bevoegd om onverminderd het bij art. 10 bepaalde, bin- | |
| |
nen 42 dagen na den in art. 8 bedoelden dag, bij een met redenen omkleed verzoekschrift, vergezeld van de noodige bewijsstukken, bij het Hof van Justitie, zoowel tegen de voorloopig vastgestelde lijst als tegen die houdende de door den Gouverneur aangebrachte verbeteringen en aanvullingen, bezwaren in te dienen, wanneer daarop:
1e. | zijn naam of die van een ander ten onrechte niet of, in strijd met de bepalingen van art. 9, niet behoorlijk voorkomt: |
| |
23. | de naam is gebracht van iemand die een of meer
der in art. 1 gestelde vereischten mist dan wel op een der
in art 5 sub a, c, d, e en f aangegeven gronden, van de uitoefening
van het kiesrecht is uitgesloten. |
| |
Art. 12.
In de gevallen bedoeld onder 1e van art. 11 stelt het Hof van Justitie het verzoekschrift en de bewijsstukken onmiddellijk in handen van den Procureur-Generaal, die binnen 5 dagen na de indiening van het verzoekschrift zijn conclusiën ter openbare terechtzitting uitbrengt.
Binnen 8 dagen daarna doet het Hof, mede ter openbare terechtzitting, uitspraak.
| |
Art. 13.
In de gevallen bedoeld onder 2e van art. 11 kan degeen, van wien beweerd wordt dat zijn naam ten onrechte op de kiezerslijst is gebracht, binnen 20 dagen na den dag van ontvangst door het Hof van Justitie van het desbetreffend verzoekschrift, een memorie van antwoord bij het Hof indienen, desgewenscht vergezeld van bewijsstukken.
Te dien einde teekent de griffier van het Hof op het ingekomen verzoekschrift den dag van ontvangst aan en zendt onverwijld bij aangeteekenden brief een afschrift daarvan en van de daarbij behoorende bewijsstukken aan dengeen van wien beweerd wordt, dat zijn naam ten onrechte op de kiezerslijst is gebracht. Daarbij wordt een mededeeling gevoegd, vermeldende den tijd, binnen welken volgens het eerste lid van dit artikel een memorie van antwoord bij het Hof kan worden ingediend.
Indien noch de woonplaats noch de verblijfplaats van de betrokken wederpartij bekend is, plaatst de griffier on- | |
| |
verwijld een oproeping tot het afhalen van de voor die partij bestemde stukken in het Gouvernements-Advertentieblad en in één of meer door het Hof daartoe aan te wijzen in Suriname verschijnende nieuwsbladen.
| |
Art. 14.
Op den dag der indiening van de in het vorig artikel bedoelde memorie van antwoord, dan wel bij gebreke van een dergelijke indiening, na het verstrijken van den in dat zelfde artikel daarvoor gestelden termijn, stelt het Hof van Justitie de bij art. 11, en in geval van antwoord, ook de bij het eerste lid van artikel 13 bedoelde stukken, in handen van den Procureur-Generaal, die binnen 5 dagen daarna zijn conclusiën ter openbare terechtzitting uitbrengt.
Binnen 8 dagen daarna doet het Hof, mede ter openbare terechtzitting, uitspraak.
| |
Art. 15.
Het Hof van Justitie is bevoegd om, alvorens ingevolge de artikelen 12 en 14 uitspraak te doen, schriftelijk inlichtingen te verzoeken aan den Gouverneur, alsmede, voorzoover het mocht betreffen het al of niet vervuld hebben van de eischen van verstandelijke ontwikkeling als bedoeld in art. 1 sub 4e a, aan de Commissie bedoeld in het tweede lid van art. 7. Op een dergelijk verzoek om inlichtingen wordt onderscheidenlijk door of van wege den Gouverneur en door de Commissie binnen drie dagen na den datum van het verzoek schriftelijk geantwoord.
| |
Art. 16.
De in de artikelen 12 en 14 bedoelde uitspraken van het Hof van Justitie zijn voor geen voorzieningen vatbaar.
| |
Art. 17.
Op den dag der uitspraak geeft het Hof van Justitie daarvan telkens schriftelijk kennis aan den Gouverneur, die in geval van bevolen wijziging en of aanvulling, uiterlijk den daarop volgenden dag de desbetreffende wijziging en/of aanvulling in de lijst aanbrengt en daarvan door mid- | |
| |
del van het Gouvernements-Advertentieblad zoo spoedig mogelijk afkondiging doet.
| |
Art. 18.
De lijst wordt door den Gouverneur na 1 April gesloten en daarna op zijn last uiterlijk den 5n April afgekondigd op de wijze en in den vorm als bij de artikelen 8 en 9 voorgeschreven. Zij wordt aangeplakt en ter inzage gelegd op de plaatsen als in art. 8 aangewezen.
De gesloten lijst blijft, behoudens de daarin tengevolge van rechterlijke uitspraken te brengen wijzigingen, van kracht tot en met den 4n April van het volgend jaar.
| |
Art. 19.
Uitspraken, als bedoeld in art. 5, die grond opleveren of kunnen opleveren tot uitsluiting van de uitoefening van het kiesrecht, worden door den betrokken rechter zoo spoedig mogelijk, en in ieder geval binnen twee dagen na den dag der uitspraak, afzonderlijk schriftelijk ter kennis van den Procureur-Generaal gebracht. Deze laatste zendt, zoodra bedoelde uitspraken in kracht van gewijsde zijn gegaan, de desbetreffende bescheiden, vergezeld van een gemotiveerde toelichting, nopens het al of niet aanwezig zijn van een der gevallen als bedoeld in art. 5 sub a, c, d, e en f, ten spoedigste door aan den Gouverneur.
De Gouverneur wijzigt naar aanleiding daarvan de lijst zooals hij bevindt te behooren en doet, in geval hij tot wijziging besluit, daar, door middel van het Gouvernements-Advertentieblad, zoo spoedig mogelijk afkondiging van.
Hij die blijkens een afkondiging als vorenbedoeld van de lijst is afgevoerd, kan binnen 20 dagen na den dag van uitgifte van het Gouvernements-Advertentieblad waarin die afkondiging heeft plaats gehad, bij een met redenen omkleed verzoekschrift, zoo mogelijk vergezeld van bewijsstukken, bij het Hof van Justitie daartegen bezwaren indienen. Het in de artt. 12, 16 en 17 bepaalde is dan verder van overeenkomstige toepassing.
Zoolang het Hof geen uitspraak heeft gedaan blijft de door den Gouverneur afgekondigde wijziging in ieder geval van kracht.
| |
| |
| |
Art. 20.
De in de vorige bedoelde verzoekschriften, memoriën, stukken voor de rechtsvorderingen benoodigd, mitsgaders uitspraken en kennisgevingen, zijn vrij van zegel en andere rechten, die ter griffie of op eenig Landskantoor geheven wordt.
| |
Van het kiezen.
Artt. 21-56.
Op den dag van de candidaatstelling kunnen ter Gouvernements-Secretarie bij den Gouvernements-Secretaris van des voorm. 8 tot nam. 1 uur, opgaven van candidaten worden ingediend. Hiervan geschiedt zoo tijdig openbare kennisgeving dat de dag der candidaatstelling in de districten bekend is ten minste 3 dagen vóór het vertrek van het laatste openbaar middel van vervoer dat volgens de dienstregeling te Paramaribo voor den dag der verkiezing aankomt.
De opgaven moeten inhouden den naam, de voorletters en de woonplaats van den candidaat of de candidaten en onderteekend zijn door minstens 20 kiezers.
Dezelfde kiezer mag bij een en dezelfde candidaatstelling niet meer dan één opgave onderteekenen.
Bij de opgave wordt overgelegd de schriftelijke verklaring van iederen daarop voorkomenden candidaat, dat hij bewilligt in zijn candidaatstelling op deze opgave. Indien de candidaat zich buiten Suriname bevindt, kan de verklaring telegrafisch worden gedaan en is zij niet aan het formulier, dat door den Gouverneur wordt vastgesteld, gebonden.
De inlevering der opgaven geschiedt persoonlijk door een of meer onderteekenaars. De candidaat kan daarbij tegenwoordig zijn. De Gouv.-Secretaris zendt aan de Distr.-Commissarissen onverwijld opgave in alphabetische volgorde.
De Gouv.-Secretaris en de Districts-Commissarissen doen deze opgave gedurende de kantooruren op hun kantoor voor een ieder ter inzage leggen en haar zoo spoedig mogelijk in afschrift aanplakken.
De opgave wordt door den Gouv.-Secretaris bovendien in het Gouv. Advertentieblad bekend gemaakt.
Tenminste drie dagen vóór den tot stemming bepaal- | |
| |
den tijd ontvangt elk kiezer, die bevoegd is aan de stemming deel te nemen, van den Gouv.-Secretaris eene kaart bevattende eene oproeping voor de stemming. De kiezer die zijn kaart heeft verloren of wien geen kaart is toegezonden, wordt op aanvraag door of vanwege den Gouv.-Secretaris of door de stembureaux een kaart uitgereikt, mits hij voldoende van zijn identiteit doe blijken.
Tenminste drie dagen vóór den tot stemming bepaalden tijd geschiedt tevens openbare kennisgeving van het aantal te vervullen plaatsen, den tijd en de plaatsen, den tijd en de plaats van stemming en de namen en voorletters der candidaten in alphabetische volgorde.
Op de tafel van het stembureau ligt een exemplaar van deze verordening en van de besluiten die op de verkiezing betrekking hebben; tevens liggen op die tafel een afdruk van de overeenkomstig art. 18 afgekondigde kiezerslijst, alsmede voor zoover die hebben plaatsgevonden en zijn gehandhaafd, van de overeenkomstig art. 19 aangegebrachte en afgekondigde wijzigingen.
Bij ieder stembureau moeten stembiljetten aanwezig zijn tot en met veertig ten honderd van het getal der kiesbevoegden in het stemdistrict vermeerderd aantal. Deze biljetten worden aan het bureau toegezonden in een verzegeld pak, waarop het aantal der zich daarin bevindende biljetten is vermeld. Geen andere stembiljetten mogen bij de stemming worden gebruikt.
Te Paramaribo vangt de stemming aan des voormiddags 8 uur. Zij duurt tot 's namiddags 1 uur. In de overige stemdistricten wordt de juiste tijd, ook tusschen 8 en 1 uur, door den Gouverneur bij besluit bepaald.
Tot de stemming wordt niemand toegelaten dan die volgens de overeenkomstig art 18 afgekondigde kiezerslijst, zooals die eventueel overeenkomstig art. 19 is gewijzigd, bevoegd is tot de keuze mee te werken en in het bezit is van de stemkaart.
Kiezers, die hoewel niet in het resort van het hoofdstembureau behoorende, aldaar krachtens het besluit van den Gouverneur gevestigd stemdistrict hun stem wenschen uit te brengen, worden alleen tot de stemming toegelaten, wanneer zij in het stemdistrict waartoe zij behooren, niet aan de stemming hebben deelgenomen.
Kiezers, die volgens de kiezerslijst tot het resort van het hoofdbureau behooren, doch tijdens de stemming in een beslissing daar omtrent.
| |
| |
ander stemdistrict woonachtig zijn, worden door het hoofdstembureau niet tot de stemming toegelaten wanneer zij in het stemdistrict waartoe zij behooren, niet aan de stemming hebben deelgenomen.
Kiezers, die volgens de kiezerslijst tot het resort van het hoofdbureau behooren, doch tijdens de stemming in een ander stemdistrict woonachtig zijn, worden door het hoofdstembureau niet tot de stemming toegelaten wanneer zij in bedoeld stemdistrict reeds aan de stemming hebben deelgenomen in het stemdistrict, waarin hun woonplaats gelegen is.
Te dien einde worden de lijsten van de kiezers, die in die districten aan de stemming hebben deelgenomen op den dag der stemming bij het hoofdbureau ter tafel gelegd.
De kiezer overhandigt aan het stembureau de sternkaart. Hij ontvangt daarop uit handen van den voorzitter, die daarbij overluid den naam van den kiezer en het nummer waaronder deze op de kiezerslijst voorkomt opleest, het stembiljet dichtgevouwen naar de zijde waarop de namen der candidaten zijn gesteld.
De biljetten mogen niet vroeger en alleen op deze wijze aan de kiezers worden verstrekt.
Twee leden van het stembureau houden aanteekening van het getal der verstrekte biljetten.
De kiezer begeeft zich na ontvangst van het stembiljet naar eenen niet in gebruik genomen lessenaar en stemt aldaar door met potlood zwart te maken een wit stipje geplaatst in een stemvlak voor den naam van den candidaat zijner keuze. Hij vouwt het biljet dicht naar de zijde waarop de namen der candidaten zijn gesteld en begeeft zich daarmede onmiddellijk naar het stembureau.
De voorzitter van het stembureau, na zich, zonder het stembiljet in handen te nemen, overtuigd te hebben dat het aan de buitenzijde den voorgeschreven stempel draagt, doet den kiezer het biljet in de bus steken.
Een kiezer kan, wanneer hij zich bij de invulling van zijn biljet vergist, eenmaal een nieuw stembiljet aanvragen, mits hij het eerst overhandigde teruggeeft.
De kiezer die zich in strijd met de voorschriften gedraagt en zijn biljet niet in de bus steekt, is verplicht deze terug te geven. De teruggeven stembiljetten worden onmiddellijk onbruikbaar gemaakt.
Gedurende den tijd, dat het stembureau zitting houdt
| |
| |
zijn de kiezers bevoegd in het stemlokaal te vertoeven mits de orde niet verstoord wordt. Zij moeten, tenzij in ambtskleeding ongewapend verschijnen.
De in het stembureau aanwezige kiezers kunnen, zoo de stemming niet overeenkomstig de verordening geschiedt, bezwaren inbrengen. Hiervan wordt door het stembureau in het proces-verbaal melding gemaakt.
Bevindt het stembureau dat wanorde in het stemlokaal heerscht, dan wordt dit door den voorzitter verklaard, die dan de stemming schorst tot den volgenden dag.
De stembus wordt onmiddellijk in tegenwoordigheid der aanwezigen gesloten en verzegeld. De voorzitter zendt onverwijld bericht aan den Gouverneur.
Zoodra de tijd van stemming (namiddag 1 uur) verstreken is, wordt dit door den voorzitter aangekondigd en worden alleen de op het oogenblik dezer aankondiging in het stemlokaal aanwezige kiezers nog tot de stemming toegelaten.
Na afloop der stemming wordt de stembus gesloten en verzegeld; het aantal kiezers dat blijkens het aantal ingeleverde kaarten aan de verkiezing heeft deelgenomen en het aantal der niet gedrukte en de teruggegeven stembiljetten worden opgemaakt en aan de aanwezige kiezers bekend gemaakt. Daarop wordt de kiezerslijst door het stembureau, met opgave van het aantal der daarop gestelde paraphen, gewaarmerkt, en worden deze lijst, de niet gebruikte, de teruggegeven stembiljetten, de ingeleverde kaarten, alsmede de sleutels van de stembus in afzonderlijk verzegelde papieren gesloten.
Het openen der stembussen geschiedt door het hoofdstembureau op den dag van de stemming te Paramaribo en in het lokaal waar die heeft plaats gehad.
De Gouverneur kan, zoo noodig, de opening verdagen tot op den derden dag.
Het openen der stembussen geschiedt des namiddags te 5 uur; ingeval van verdaging bepaalt de Gouverneur het uur der opening.
De voorzitter opent de stembiljetten. Hij deelt, na opening van elk biljet, den naam mede van den candidaat of de candidaten op wie eene stem is uitgebracht.
De oudste der leden van het stembureau ziet het stembiljet na. Twee der leden houden aanteekening van elke uitgebrachte stem.
| |
| |
Van onwaarde zijn andere stembiljetten, dan die, welke volgens deze verordening mogen worden gebruikt.
Van onwaarde zijn voorts de stembiljetten:
waarop geen der candidaten is gekozen;
waarop de namen van andere personen dan de candidaten of waarop andere bijvoegingen geplaatst zijn;
waarop meer candidaten zijn gekozen dan plaatsen te vervullen zijn;
waarop de aanwijzing van een candidaat is geschied op eene andere wijze dan volgens de voorschriften;
en de stembiljetten, die eene anduiding van den kiezer bevatten;
of die niet voorzien zijn van den voorgeschreven stempel.
Onder bijvoegingen worden niet begrepen punten, streepen, vlakken, nagelindrukken, vouwen, scheuren, gaten en vlekken, tenzij deze blijkbaar opzettelijk zijn aangebracht.
Het stembureau beslist over de waarde van het stembiljet, terstond nadat het stembiljet is geopend.
De voorzitter maakt de redenen van ongeldigverklaring en van twijfel en de beslissing onmiddellijk bekend. Indien een der aanwezigen kiezers dit verlangt, moet het biljet worden vertoond.
Terstond nadat alle stembiljetten zijn geopend en de daarop uitgebrachte stemmen zijn opgenomen, maakt de voorzitter bekend het getal der geldige stemmen alsmede den uitslag der verkiezing.
De Gouverneur doet van de processenverbaal zoo spoedig mogelijk afschriften of afdrukken afkondigen, aanplakken en ter inzage leggen op de wijze en op de plaatsen als is voorgeschreven. Hij draagt er voor zorg dat de processenverbaal en de stembriefjes bewaard worden, de eerste gedurende 30 jaar en de laatste één jaar; na afloop van die termijnen kunnen bedoelde bescheiden worden vernietigd.
De kosten die verbonden zijn aan van Bestuurswege genomen maatregelen ter uitvoering van het onderhavige Reglement of van krachtens hetzelve uitgevaardigde voorschriften, dan wel daarmede verband houden, komen ten laste van 's Landskas.
| |
| |
| |
Van de verkiezing van de leden der Staten.
Verkiesbaar tot lid der Staten zijn mannen en vrouwen, Nederlandsche onderdanen, die voldoen aan de vereischten genoemd in art. 1. De gehuwde vrouw wordt ten deze, behoudens in het geval van scheiding van tafel en bed, ten aanzien der in art. 1 sub 4e b gestelde voorwaarde geacht te betalen den aanslag van haar echtgenoot.
Uitgesloten van de verkiesbaarheid zijn echter: a. de Gouverneur, de onder-voorzitter en de leden van den Raad van Bestuur, de gouvernements-secretaris en de militairen van zee- en landmacht in werkelijken dienst; b. zij die van de verkiesbaarheid ontzet zijn of overeenkomstig art. 5 van de uitoefening van het kiesrecht zijn uitgesloten, met uitzondering van degenen, die van dat recht zijn uitgesloten op grond van gerechtelijke vrijheidsberooving of van veroordeeling tot eene vrijheidsstraf anders dan wegens bedelarij of landlooperij of wegens een feit, waaruit van openbare dronkenschap blijkt.
De candidaatstelling van de te kiezen leden der Staten in geval van periodieke aftreding als bedoeld in art. 74 van de Surinaamsche Staatsregeling, heeft plaats op een door den Gouverneur te bepalen dag in de eerste helft der maand Januari van het jaar, waarin de aftreding plaats vindt.
De candidaatstelling ter vervulling der plaatsen van gekozen leden, die door overlijden of om eene andere reden openvallen, geschiedt binnen veertig dagen nadat dit openvallen ter kennis van den Gouverneur is gekomen. Binnen 8 dagen na dien wordt door middel van het Gouvernements-Advertentieblad aankondiging gedaan.
Bij de vaststelling van den dag der candidaatstelling bepaalt de Gouverneur tevens de dagen waarop, zoo noodig de stemming en herstemming zullen plaats hebben.
Terstond nadat de voor inlevering der opgaven van candidaten bepaalde tijd is afgeloopen, wordt de lijst der candidaten door den Gouvernements-Secretaris vastgesteld.
Is geen opgave van candidaten ingeleverd en kan derhalve geen candidaat op de in het eerste lid bedoelde lijst worden gebracht, dan verklaart de Gouvernements-Secretaris dat bij gebreke van het stellen van candidaten niemand is gekozen.
Zijn er op de lijst niet meer candidaten gebracht dan
| |
| |
het aantal door verkiezing te vervullen plaatsen, dan verklaart de Gouvernements-Secretaris deze candidaten te zijn gekozen tot lid der Staten.
De Gouvernements-Secretaris maakt onmiddellijk proces-verbaal op, dat ter Gouvernements-Secretarie voor een ieder gedurende de kantooruren ter inzage wordt neergelegd, in afschrift wordt aangeplakt en in het Gouvernements-Advertentieblad bekend gemaakt.
Zijn er meer candidaten dan het aantal door verkiezing te vervullen plaatsen, dan geschiedt over hen uiterlijk binnen 40 dagen, een stemming.
Bij de eerste stemming wordt geen hunner gekozen, dan bij volstrekte meerderheid van stemmen.
Hebben meer candidaten de volstrekte meerderheid verkregen, dan er plaatsen te vervullen zijn, dan zijn zij, die de meeste stemmen hebben verkregen en, bij gelijk aantal stemmen, de oudste in leeftijd gekozen. In geval van gelijken ouderdom beslist het lot.
Bij herstemming, noodzakelijk wanneer de volstrekte meerderheid niet is verkregen, wordt men gekozen met de meeste stemmen. Bij staken van stemmen is de oudste de gekozene. Bij gelijken ouderdom beslist het lot.
Indien bij eerste stemming of bij herstemming geen stemmen zijn uitgebracht of alle stembiljetten van onwaarde zijn verklaard, geschiedt binnen veertig dagen een nieuwe stemming of herstemming.
Wanneer bij eene eerste stemming geen volstrekte meerderheid is verkregen, wordt onmiddellijk door den voorzitter een lijst opgemaakt, bevattende de namen der candidaten, die bij de eerste stemming de meeste stemmen hebben erlangd, en zulks ten getale van het tweevoud van het aantal te vervullen plaatsen. Komen tengevolge van gelijk aantal stemmen meer candidaten voor plaatsing op de lijst in aanmerking dan het tweevoud van het aantal te vervullen plaatsen bedraagt, dan worden deze allen daarop geplaatst.
De herstemming heeft uiterlijk binnen 40 dagen plaats te Paramaribo.
De gekozene ontvangt onderwijl van den Gouvernements-Secretaris een afschrift van het proces-verbaal, waaruit zijn candidaat stelling of zijn verkiezing blijkt en ingeval van stemming of herstemming, bovendien van den voorzitter van het hoofdstembureau afschriften van de door
| |
| |
dat bureau opgemaakte processen-verbaal. Deze afschriften strekken den gekozen tot geloofsbrief. In de districten geschiedt de uitreiking door den Districts-Commissaris.
De gekozene geeft bij het bekomen van het afschrift of de afschriften een bewijs van ontvangst daarvoor af, en geeft binnen 14 dagen na de dagteekening kennis aan den Gouvernements-Secretaris dat hij zijn verkiezing aanvaardt.
Hij wordt, laat hij dien tijd zonder kennisgeving voorbijgaan, geacht zijn verkiezing niet te aanvaarden.
De Gouvernements-Secretaris geeft onmiddellijk kennis aan den Gouverneur wanneer een gekozene zijne verkiezing heeft aanvaardt. Gelijke kennisgeving geschiedt wanneer een candidaat voor de herstemming of zoo iemand die in herstemming komt, vóór de herstemming komt te overlijden of wanneer een gekozene zijne verkiezing niet heeft aanvaard of den gestelden termijn heeft laten voorbijgaan.
In het laatste geval wordt een nieuwe verkiezing gehouden waarvoor, binnen veertig dagen na de in den tweeden volzin van het vorig lid bedoelde kennisgeving, op den door den Gouverneur daarvoor te bepalen dag, de candidaatstelling plaats vindt.
Wanneer het proces-verbaal van den Gouvernements-Secretaris overeenkomstig art. 61 lid 2 aangeeft dat bij de candidaatstelling bij gebreke van het stellen van candidaten niemand is gekozen, alsmede wanneer dat proces-verbaal uitwijst dat er minder candidaten zijn gesteld dan het aantal door verkiezing te vervullen plaatsen, dan geeft bedoelde hoofdambtenaar daarvan kennis aan den Gouverneur.
Alsdan wordt een nieuwe verkiezing gehouden waarvoor, binnen veertig dagen na de in het vorig lid bedoelde kennisgeving, op den door den Gouverneur daarvoor te bepalen dag, de candidaatstelling plaats vindt. Art. 59 tweede lid en art. 60 vinden in dit geval overeenkomstige toepassing.
De tot lid der Staten gekozene legt binnen den tijd van twee maanden na zijn verkiezing nevens zijn geloofsbrief aan de Staten over een uittreksel uit het register der geboorten en bij gemis daarvan een akte van bekendheid waaruit zijn ouderdom blijkt en een door hem zelf af te geven verklaring, vermeldende alle openbare betrekkingen, welke hij bekleedt.
| |
| |
Voldoet hij daarin niet binnen den gestelden termijn, dan wordt hij geacht zijn verkiezing niet te hebben aanvaard; de Staten brengen zulks daarop ten spoedigste ter kennis van den Gouverneur.
Alsdan wordt een nieuwe verkiezing gehouden, waarvoor, binnen veertig dagen na de in het vorig lid bedoelde kennisgeving, op den door den Gouverneur daarvoor te bepalen dag, de candidaatstelling plaats vindt. Art. 59 tweede lid en art. 60 vinden in dit geval overeenkomstige toepassing.
Het tijdstip van aftreding ingevolge het eerste lid van art. 74 der Surinaamsche Staatsregeling, is de eerste Dinsdag in April.
| |
Strafbepalingen.
Art. 68.
Hij die een opgave als bedoeld in art. 21 inlevert, wetende dat zij voorzien is van de handteekening van een of meerdere personen, die niet bevoegd zijn tot deelneming aan de verkiezing, waarvoor de inlevering geschiedt, terwijl zonder die handteekening of handteekeningen geen voldoend aantal handteekeningen voor een geldige lijst zou overblijven, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of een geldboete van ten hoogste één honderd gulden.
Met gelijke straf wordt gestraft hij, die wetende dat hij niet bevoegd is tot deelneming aan de verkiezing, een voor inlevering bestemde opgave, als bedoeld bij art. 21, heeft onderteekend.
| |
Art. 69.
Hij die een opgave als bedoeld in art. 21 inlevert, wetende dat zij voorzien is van de handteekening van één of meer personen, wier handteekening ook voorkomt op een voor dezelfde candidaatstelling reeds ingediende zoodanige opgave, terwijl zonder die handteekening of handteekeningen geen voldoend aantal handteekeningen voor een geldige opgave zou overblijven, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of een geldboete van ten hoogste één honderd gulden.
| |
| |
Met gelijke straf wordt gestraft hij die opzettelijk voor een en dezelfde candidaatstelling meer dan één voor inlevering bestemde opgave, als bedoeld bij art. 21, onderteekent.
| |
Art. 70.
De kiezer die niet voldoet aan de bij artikel 44 eerste een tweede lid opgelegde verplichting tot teruggave van het stembiljet wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of een geldboete van ten hoogste één honderd gulden.
| |
Artt. 71.
De in art. 68 en 69 bedoelde strafbare feiten worden als misdrijven, die in art. 70 bedoeld als overtredingen beschouwd.
| |
Slotbepaling.
Art. 72.
Deze verordening, die in haar huidige redactie op den 1n Juli 1937 in werking getreden, kan worden aangehaald onder den naam ‘Kiesreglement 1937’.
| |
Overgangsbepalingen.
1. 1e. De aftreding van de leden der Koloniale Staten, als bedoeld in het derde lid der Overgangsbepalingen onder 3 van de Surinaamsche Staatsregeling, heeft plaats op 31 Maart 1938.
2e. De overeenkomstig het derde lid der Overgangsbepalingen onder 3 van de Surinaamsche Staatsregeling te houden eerste verkiezing der tien volgens artikel 68 dier Staatsregeling te kiezen leden der Staten, vindt plaats overeenkomstig dit Reglement, echter met inachtneming van het volgende:
primo. voor die verkiezing wordt, behoudens de hieronder gestelde afwijkingen, overeenkomstig dit Reglement, een bijzondere kiezerslijst samengesteld, waarvan de voorloopige kiezerslijst door den Gouverneur vóór 16 September 1937 wordt vastgesteld en uiterlijk op dien datum, overigens overeenkomstig art. 8, wordt afgekondigd;
secundo. de in § 2 der Eerste Afdeeling van dit Regle- | |
| |
ment in verband met de vaststelling van de kiezerslijst gestelde termijnen blijven gehandhaafd, met dien verstande dat daarbij in acht genomen wordt de datum van 16 September 1937 in stede van dien van 16 Januari; de sluiting en afkondiging als bedoeld in art. 18 heeft onderscheidenlijk plaats na 1 December en uiterlijk op 5 December 1937. tertio. de vervulling van de eischen van verstandelijke ontwikkeling als bedoeld in art. 1 sub 4e van dit Reglement, zooals nader uitgewerkt in art. 3, wordt in stede van naar den toestand op 1 Januari van het jaar waarin de kiezerslijst wordt vastgesteld, beoordeeld naar den toestand op den dag der in werking treding dezer verordening.
3e. Indien vóór 31 Maart 1938 plaatsen van leden der Koloniale Staten, om welke reden dan ook, mochten komen open te vallen, geschiedt de verkiezing van leden te hunner vervanging volgens het Kiesreglement, zooals dat luidde vóór de in werking treding dezer verordening.
II. Zij, die zonder Nederlandsche onderdanen te zijn, op het tijdstip van inwerkingtreding van de Surinaamsche Staatsregeling (1 April 1937) in Suriname gevestigd zijn en gedurende de laatste vijf kalenderjaren reeds gevestigd waren, behouden hunne kiesbevoegdheid, indien zij op dat tijdstip kiezer waren, of kunnen die bevoegdheid alsnog verkrijgen, een en ander zoolang en wanneer zij overigens voldoen aan de eischen en voorschriften, voor de uitoefening van het kiesrecht, bij Staatsregeling en bij het onderhavig Kiesreglement gesteld.
De vestiging als in het vorig lid bedoeld wordt beoordeeld naar de ter zake op 1 April 1937 geldende voorschriften.
| |
Artikel II.
De tekst van het Kiesreglement zooals het na de daarin door de onderhavige landsverordening aangebrachte wijzigingen luidt, wordt door den Gouverneur bekend gemaakt in een doorloopende genummerde reeks van artikelen, met nummering voor zooveel noodig van de leden der artikelen en wijziging voor zooveel noodig van de aanhaling van artikelen en leden van artikelen, een en ander met inachtneming van de spelling gevolgd in de thans van Bestuurswege uitgaande stukken.
|
|