De Gids. Jaargang 174(2011)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 81] [p. 81] Jaroslaw Mikolajewski Het luchtbed Vader blies het elke zomer voor ons op. Het is dertig jaar oud, misschien wel ouder. Uit de spleten sijpelt nog altijd zand. In de verdikkingen ademt nog de lucht uit zijn longen. Zolang ik het niet wegdoe, zolang de ratten het niet stukbijten, kan mijn vader naar zee. Blikje hoest. Schrijn voor houten haringen. Organisch souvenir. Balsem van zorgeloze adem. Eeuwige rust. Balg van de opstanding. [pagina 82] [p. 82] Weide Mijn dochters voeden zich als koetjes met gras dat groeit op groene grasweiden met melk die vrome dieren uit de overvolle uiers sijpelt mijn dochters drinken extracten van kruiden met latijnse namen en hun wangen geuren als fluwelen zakjes lavendel mijn dochters zijn helemaal yoghurt brood en zon zuigen op zoete blaadjes van veldbloemen en hun haren ruiken naar fris berijpte violier Ik leef naast hen als een zwijn als een gecrepeerde hond aan de oever van een kristallen rivier die nog geen gras is noch dauw die naar de zon fladdert noch water van die rivier [pagina 83] [p. 83] O vleesetende aarde verslindt nu dan mijn vlees of verbloem mij adem balsem mijn huid [pagina 84] [p. 84] Liefdesbekentenissen aan mijn vrouw, die samen met de kinderen een vliegreis gaat maken Het spijt me maar eerst zal ik onze kinderen bewenen de bekommering om hen zit in de geprivilegieerde tunnels van mijn verbeelding Wat ik daar allemaal zal opdiepen ga ik nu niet noemen ik wil niet voor een hypothese kwaadaardige goden in de verleiding brengen Maar voor het vreemde en moeilijke geval dat die andere kant bestaat en aan die kant tijd teleurstelling en tranen van afwijzing bestaan voor dat vreemde en ongeloofwaardige geval moet ik je smeken om tergend geduld Niet onmiddellijk word je wegwijs in mijn slapeloosheid Jouw afwezigheid druppelt in mij als vette olie door de dunste naald Jouw verdwijnen bezinkt in mijn natuur als kankerverwekkende asbestdeeltjes [pagina 85] [p. 85] Als in de aarde begraven kwik lekt jouw zwijgen uit de luchtreservoirs pas na enkele decennia weg Een van hen die mij zijn sterft met de kinderen en sluit zich onmiddellijk bij jullie aan Maar die ander die voor jou moet sterven gaat heel langzaam dood Wat doet de rest blijft die bij die ander bij die van jou steunen ze je of staan ze toe te kijken ik weet het niet hun aard is mij onbekend ik weet niet bij wie ze horen en waarom ik weet niet eens of ze wel bestaan Heb dus geduld Wacht af Ga niet weg Vlieg niet rond over deze noch in die wereld Blijf waar je bent Of ga met de trein [pagina 86] [p. 86] Een kist van papier deze droom heeft me kwijtgescholden alle vertrapte lelietjes-van-dalen opluchting voor mijn als een hond geslagen kruis mijn vader stierf en ik was zo arm dat ik geen geld had voor een kist ik moest zelfs beknibbelen op de doodgravers ik nam het oude karton van de muurkrant van mijn school van dertig jaar terug ik tekende een geraamte ofwel de ondergrond zo is mij geleerd daarna de randen en lipjes waar je lijm op moet smeren ik knipte met een botte kinderschaar vouwde en ging er met de Arabische gom overheen van een kleiner katern maakte ik een deksel net een kist de randen de lipjes de schaar en de gom ik weet niet meer hoe ik hem erin heb gelegd [pagina 87] [p. 87] misschien oogde het te lachwekkend voor een droom die mij kwam bevrijden in elk geval ondanks de somberste vooruitzichten paste de deksel precies en lag zeker bovenop zoals ik zei was er geen geld voor doodgravers dus voor het stuk van thuis naar de kapel nam ik de kist op de schouders ‘gaat het lukken?’ ‘zeker weten moeder’ ik kreeg hem daar licht als een kinderkist de genade was mij welgezind want hoewel het katern zacht was bleef de kist stijf ik liep door de stad het ujazdowski park het partijgebouw de nowy swiat mijn vingers verstijfden in de vorst maar ik hield vol zonder over te pakken en zonder om hulp te vragen ik beantwoordde begroetingen van mensen niet ze vinden me nu vast een hork ik schaamde me niet voor de armoe ik vond niet dat zij aan de begrafenis afbreuk deed ik beschouwde haar als een bron van alledaags ongemak [pagina 88] [p. 88] in de kapel begonnen de doodgravers die eerder hadden gezegd het voor minder dan driehonderd niet te doen te huilen bij het zien van mijn poging met kist en al door de nauwe draaideur te geraken ze zetten het onzichtbare mechanisme in werking schoven het beschot weg en kwamen mij tegemoet voor het eerst zag ik hen niet als een stel kraaien die het lichaam kwamen wegpikken voor het eerst voelde ik louter dankbaarheid voor de opluchting ik gaf hun de papieren kist in handen mijn wervelkolom schoot op als een jonge boom met uitkomende bladeren voor het eerst van mijn leven had ik een droom zonder gewetenswroeging voor het eerst bij het afgeven van een last voelde ik me niet zwaarder maar lichter voor het eerst voelde ik dat ik een kind was dat alles voor zich had begraven doden een verwonderde hemel en mensen van goede wil op aarde [pagina 89] [p. 89] De wervelkolom van mijn vrouw Onder het wachten is de wervelkolom van mijn vrouw een tak barstend van een overdaad aan appels deemoedig tot aan de aarde door gebrek aan weerstand In nachten van waken is haar wervelkolom een sjaaltje strak om haar dunne hals gewikkeld In nachten van dierlijke liefde is hij de rits van een koffer die zelfs onder een knie niet dicht wil In nachten van menselijke liefde is hij een stalen draad hoog gespannen zingend in de wind Op een wandeling in de middag is de wervelkolom van mijn vrouw het vaantje van de pelgrimgids in een overvolle kerk Op een avond na een dag van lopen is hij een groepje angstige kinderen dat de piano in de kleuterschool heeft vernield is hij alleen het toetsenbord van de kapotte piano Onder de avondlijke douche is haar wervelkolom een slang in waakzame luiheid op een verhitte weg Onder de middernachtelijke deken is de wervelkolom van mijn vrouw als een splinter laaiend in de kachel waaruit ik 's ochtends een warm brood haal. vertaling: karql lesman Vorige Volgende