Medewerkers aan dit nummer
eugenijus ališanka werd in 1960 geboren te Barnaul, in de toenmalige ussr, als zoon van Litouwse ballingen. In 1962 keerde de familie terug naar Litouwen, waar hij in 1983 afstudeerde aan de wiskundefaculteit van de Universiteit van Vilnius. Sindsdien heeft hij geen dag gewerkt als wiskundige, maar verschillende literair-culturele functies uitgeoefend. Momenteel is hij hoofdredacteur van het tijdschrift Vilnius. Daarnaast is hij bestuurslid van de Litouwse schrijversbond en van de Litouwse pen-Club. Hij is betrokken bij talrijke literaire manifestaties. Tot nu toe publiceerde Ališanka vijf poëziebundels en twee essaybundels. In 1992 kreeg hij de Zigmas-Gėlėprijs voor zijn poëziebundel Lygiadienis (Dagevening) (1991). Zijn essaybundel Dioniso sugrižimas (De terugkeer van Dionysos) (2001) werd onderscheiden met de prijs van het Litouwse ministerie van cultuur. Ališanka werd ook onderscheiden als vertaler van poëzie van onder meer Wisława Szymborska, Carolyn Forshé, Dannie Abse, Bernardine Evaristo, Jerome Rothenberg, Desmond Egan, Jacek Podsiadło. Zijn werk is vertaald in verschillende talen, waaronder Engels, Pools, Zweeds, Russisch, Duits en Nederlands.
maria barnas (1973) is beeldend kunstenaar, schrijver, dichter, columnist voor NRC Handelsblad en redacteur van De Gids. Zij publiceerde de romans Engelen van ijs (1997) en De Baadster (2000). Voor haar poëziedebuut Twee Zonnen (2003) ontving zij de C. Buddingh' Prijs, in 2007 verscheen de bundel Er staat een stad op.
paul beers vertaalde in de jaren 1966-1983 het werk van de dertig jaar oudere Witold Gombrowicz, van 1984 tot 1991 proza en poëzie van generatiegenoot Ingeborg Bachmann, en sinds 1995 tot heden het literaire werk van de twintig jaar jongere Robert Menasse. Hij was nauw verbonden aan De Revisor (1974-1983), recenseerde voor de Volkskrant en Vrij Nederland en deed de redactie voor het werk van met name Nietzsche, Freud, Safranski en tal van vriend(inn)en.
wil boesten (1962) is schrijver en vertaler. In 2007 verscheen zijn roman Spiltijd. Hij publiceerde verhalend en essayistisch werk voor onder meer De Revisor en De Tweede Ronde. Onlangs ging de korte theatermonoloog Hubertus in première. Momenteel rondt hij zijn nieuwe roman Tot de regen komt af.
paul bogaert (1957) studeerde Germaanse filologie aan de universiteiten van Brussel en Leuven. Hij publiceerde tot nu toe vier gedichtenbundels waarvan de Slalom soft (2009), bekroond met de Herman de Coninckprijs 2010, de recentste is. Hij schreef ook het gedichtendagessay 2008, Verwondingen, en geeft regelmatig lezingen.
h.m. van den brink (1956), voormalig medewerker van NRC Handelsblad, voormalig Gids-redacteur, schrijver van o.a. de novelle Over het water (1998), is directeur van het Mediafonds en publiceerde onlangs Eeuwig leven; Een briefwisseling over geloven, zijn correspondentie met Michaël Zeeman.
tijs goldschmidt (1953), bioloog en schrijver, publiceerde onder andere Darwins hofvijver; Een drama in het Victoriameer (1994), de bundel Oversprongen; Beschouwingen over natuur en cultuur (2000) en het fotoboek Wegkijken (2004). In 2007 verschenen Kloten van de engel; Beschouwingen over de natuurlijkheid van cultuur en de Huizingalezing Doen alsof je doet alsof.
jo govaerts (1972) is dichteres en vertaalster. Ze studeerde o.a. Slavische talen aan de universiteiten van Leuven, Krakau en Warschau. Naast haar eigen werk (poëzie, reisverhalen en journalistiek) publiceerde ze vertalingen van Szymborska en wirszczyńska. In 2009 publiceerde ze een interview en acht gedichten van Eugenijus Ališanka in de Poëziekrant. In 2010 volgde een uitgebreide bloemlezing, Uit het archief van ongeschreven brieven.