waardoor de maaltijd van puur voederen en innemen verandert in iets ceremonieels, iets spiritueels - een van de redenen waarom kleine kinderen vaak met geen stok aan tafel zijn te krijgen: te veel protocol, te veel een plek waar je je dient te gedragen.
Oké, haal dan nu met één snelle beweging (roetsj!: tafelkleed weg, wat erop stond blijft staan) dat hele gedoe van die goden en die doden weer naar binnen toe, terug naar waar het vandaan komt - het zijn immers twee categorieën inwoners van de ziel, die goden en die doden (met dien verstande dat het grootste deel van de ziel zich buiten het lichaam bevindt) - en pas die gedachte toe op het lezen van kookboeken en het kijken naar kookprogramma's op televisie. Ook daarbij is het in eerste en laatste instantie niet de maag die gevuld moet worden, maar de mind die zich te goed doet aan wat er in de hofkeuken van de verbeelding op het vuur staat.
De werking van de verbeelding, het creatieve proces, dáár is, wisten ook de alchemisten - met hun borrelende retorten en diverse pannetjes op het vuur eeuwig op zoek naar het ultieme recept voor een Filosofisch Ei - alles wat met koken en eten te maken heeft de perfecte metafoor voor. De werkelijkheid, rauw binnenkomend in de vorm van zintuiglijke indrukken, emoties, gebeurtenissen, wordt net zo lang in onze ziel gemarineerd, gekookt, gebraden, gekauwd en herkauwd tot alles wat er ‘natuurlijk’ (lees: letterlijk) aan was is omgezet in het metaforische goud van inzicht, levenservaring en betekenis. Voilà, het alledaagse wonder van de transsubstantiatie.
Het is, nog weer anders gezegd, net als met het lezen van een roman, het kijken naar een film of schilderij of het luisteren naar muziek - en trouwens ook met het lezen óver het maken van een boek, schilderij, song. Als lezer, toeschouwer, luisteraar trek je in je verbeelding het hele creatieve proces na dat gemoeid is geweest met het tot stand komen van wat (en waarover) je leest, ziet, hoort - all the way back to the beginning, de conceptie, de inspiratie, het eerste licht in de duisternis. En dat doe je zowel langzaam, bewust, laag voor laag en laverend van ingrediënt naar ingrediënt (denk maar aan het zich geleidelijk vormen van een beeld van een personage), als ook, en dat vooral (roetsj!, weg tafelkleed!), in één keer, onmiddellijk, intuïtief.
Clou: het tafelkleed = de tijd.
Ik schrijf dit op en moet bekennen dat ik daarbij sterk moet denken aan de Maharisji Mahesh Yogi (inderdaad, ‘Sexy Sadie’ van The Beatles), die tijdens zijn eerste bezoek aan Nederland in 1967, op het podium van de Kleine Zaal van het Concertgebouw, waar hij werd omringd door kleurige tulpenbossen en witgejurkte volgelingen, een sinaasappel omhoog hield naar het publiek en vroeg: ‘Hoe kunnen wij