dat 't Hart etholoog is, wetenschapper.
't Hart wordt zeer vaak vergeleken met Hjalmar Soderberg, waarschijnlijk omdat de schrijver zelf heeft gezegd dat hij door hem is beïnvloed. Andere associaties gaan naar Lubbe Nordström (realistisch schilder van het leven van gewone mensen), Robert Musil: de jonge Adriaan wordt met de jonge Törless vergeleken, André Gide en Marguérite Yourcenar: Stenen voor een ransuil wordt vergeleken met L'immoraliste en Alexis. Als thema's worden onder andere genoemd ‘een weergave van de klassenmaatschappij’ (echt Zweeds!), ‘het Hollandse landschap’, ‘de kindertijd’, ‘de eenzaamheid van de mens’, ‘het verlangen van de outsider naar liefde en tegelijkertijd zijn vrees daarvoor’ en tot slot ook ‘de angst voor de dood’. Vaak wordt opgemerkt dat de alter ego's van de auteur in de natuur en de muziek kracht scheppen om door het leven te gaan. Herhaaldelijk wordt gewezen op schuldgevoelens en remmingen van de hoofdpersonen ten gevolge van het calvinisme. Door Mammut på en sondag en De jakobsladder ontdekken de critici de humor van de auteur.
Men is diep onder de indruk van de manier waarop 't Hart stemmingen, gevoelens, natuurimpressies, mensen en milieus weet weer te geven. Men schrijft over ‘het Hollandse licht’, het vlakke Nederlandse landschap, ‘stille humor en inlevingsvermogen’, ‘grote precisie in de weergave’, ‘warmte en humor’, ‘zacht en teder verhaal’, ‘tragiek zonder sentimentaliteit’. Een enkeling ergert zich in de besprekingen van Stenen voor een ransuil over het engelachtige hoofdpersonage en naarmate er meer romans verschijnen worden een paar critici het calvinisme en Maassluis een beetje beu.
Over de stijl van de auteur wordt eveneens positief geoordeeld. De taal van 't Hart wordt beschreven als, ‘fris en veerkrachtig’, ‘teder en gevoelig’, ‘helder en mooi’, ‘nadenkend en weemoedig’, ‘veeleisend en zonder een woord te veel’ (sparsmakad), ‘scherp geslepen’, ‘suggestief geladen’, ‘soepel en ongedwongen, maar desondanks nooit praterig zoals Wolkers’ (!), ‘trefzeker’, ‘zuiver en helder’.
Je mag wel de conclusie trekken dat het Zweedse uitstapje de auteur zonnig weer heeft geboden. Bij verschijnen van Het woeden der gehele wereld riep een criticus zelfs dat 't Hart nu ‘helaas zijn kans op de Nobelprijs had vergooid’ en ‘nu bleef er van de Nederlanders alleen Nooteboom over’. Deze kreet moet als uiting van zeer hoge waardering worden opgevat. De meest positieve kritiek kreeg Een vlucht regenwulpen, het minst positief beoordeeld werden De vlieger en De zonnewijzer. Maar zelfs bij dit laatste verhinderde het respect voor de schrijver dat er al te veel negatiefs werd gezegd. 't Hart laat daar een gezicht zien dat niet in het Zweedse verwachtingspatroon past. Het