leen maar sliep. Buiten op straat, onderweg terug naar huis, besefte ik dat het had geleken of hij weg was omdat ik zijn geur niet meer rook en omdat de zwart zijden pet, die ik nooit af had gezien, zijn, naar nu bleek, volledig kale schedel niet meer bedekte.’
Daar heb je het. De grootvader is niet de mens zoals hij hem gekend heeft. Hij ruikt hem niet, en de pet is weg. Het is een kunstmatige grootvader, zoals de dramatische realiteit van Beethoven, noodlot of pastorale, een kunstmatige werkelijkheid is die zich met gebalde vuisten meester lijkt te willen maken van de echte. Muziek mag voor Maarten de hoogste aller kunsten zijn, hij weet als buitenmens waar onverzadigbare eerzucht het moet afleggen tegen de stoere kracht van de natuur, die van vertrouwd stinkende grootvaders, Hollandse vergezichten, de onbegrijpelijke dood. In die lijn van denken vindt hij Janáček op zijn weg, die ergens schrijft dat de echte hemel en de echte zon hem nader staan dan Beethavens verklanking ervan, omdat hij die sensaties liever uit de eerste hand heeft. De ongekunstelde werkelijkheid gaat hem boven een kunst die pretendeert haar in muziek te kunnen vangen. Maartens anekdote is een pleidooi voor natuurlijkheid en een aanklacht tegen de hovaardij van het zo goed als echte.
Nu het geweld. Mahler, schreef een Duitse musicoloog eens, was een usurpator. Hij verslond orkesten, de muziek van zijn voorgangers, mensen. Zijn scheppingsdrang is onlosmakelijk verbonden met geweld tegen de goede orde. Hij intimideert, schoffeert, jeremieert, persifleert en verteert; hij kent geen vrede. Terwijl de muziekwereld van Maarten 't Hart een vluchtheuvel is, een conflictloos Arcadië, een goeddeels dissonantloos wonderland, een parallel universum waarin de eeuw van de vooruitgang - die van Schönberg, Ligeti en Stockhausen - de eeuw van Richard Strauss, van Edward Elgar en Prokofjev is gebleven. Muziek is van de troost en van de schoonheid, een onverstoorbaar prachtige illusie. Maartens bundeling muziekopstellen heet Du holde Kunst, niet Die Kunst als Wille und Vorstellung, Bezorgde Etudes of Der Fall Beethoven. Omdat het leven al beroerd genoeg is, wil hij zorgeloos beminnen en vereren. Wat Maarten van muziek verlangt is het geluk dat Mahler hem met zijn vertoon van wereldleed ontneemt. Usurpator.
Maartens muziekmoraal past bij een levensstijl waaraan, curieuze verkleedpartijen uitgezonderd, een zekere oppassendheid niet vreemd is. Daarin is hij voor ons jongeren niet altijd even goed te volgen. Wij zijn meer van de drank en de drugs, al zien we in dat je met rock-'n-roll minder gemakkelijk de vijfenzestig haalt dan op een angstdieet van onbespoten tuinbonen en Nielsen. Maar wie zo naar harmonie zoekt, met de natuur en met de spijsvertering, is natuurlijk