‘Duurt het lang? Ik heb eerlijk gezegd niet -’
‘Ja, ik weet het. Maar misschien heb je nog heel even. Ik zat namelijk te denken...’ De jongeman hield even in. ‘Als je echt helemaal geen tijd hebt, Christie, dan moet je het gewoon zeggen, hoor. Ik wil me niet opdringen.’
‘Nou ja -’
‘Ik vroeg me namelijk af. Dat met Studio Drieëndertig, zo'n expositie, zoiets spreek je toch lang van tevoren af?’
‘Hoe bedoel je?’
‘Nou ja, Jurgen zal toch niet pas gisteren gehoord hebben dat hij zaterdag zijn expositie heeft?’
‘Nee, natuurlijk niet.’
‘Hoe lang is het geleden?’
‘Dat weet ik niet meer precies.’
‘Weken geleden, maanden, jaren?’
‘Het zal in februari of maart geweest zijn. Waarom?’
‘Dat is, even kijken, ongeveer vier maanden geleden. En de uitnodigingen?’
‘Wat?’
‘De uitnodigingen. Er zijn toch wel uitnodigingen verstuurd?’
‘Ja, natuurlijk. Luister eens, ik vind het heel gezellig, maar -’
‘Ik weet het, ik weet het, geen tijd. Maar nog heel even, Christie. Eén, klein dingetje. Als Robert straks binnenkomt - Christie, ben je er nog?’
‘Ja, ik ben er nog.’
‘Als Robert straks binnenkomt, zal ik dan tegen hem zeggen dat Jurgen heeft gebeld, en niet jij?’
Aan de andere kant van de lijn was het even stil.
‘Ik begrijp het niet. Dat Jurgen... Waarom zou je dat zeggen?’
Er viel een stilte. De jongeman friemelde wat met zijn vingers aan de telefoondraad.
‘Christie,’ zei hij uiteindelijk. ‘Ben jij een dubber?’
‘Een wat?’
‘Een dubber. Dub je weleens? Eerlijk antwoorden.’
Het meisje had blijkbaar meerdere eerlijke antwoorden in gedachten. In haar enthousiasme probeerde ze ze allemaal tegelijk te geven, wat leidde tot een soort gestotter.
‘Ik hoor het al,’ zei de jongeman. ‘Nou, Robert dus ook. Echt een onnoemelijke dubber. Je zou het niet meteen denken als je hem zag, maar hij kan echt dubben over dingen. Laatst had ie gekookt, je herkent het vast: zitten we met z'n allen te kletsen en door elkaar heen te schreeuwen - we eten altijd met het hele huis, 's avonds. Doorde-