woorden wil lezen. Deze lezer zal over mij oordelen, en dat maakt het schrijven van een dagboek als biechten. Met enige gêne moet ik vaststellen dat ik me minder bezwaard voel wanneer ik mijn gedachten aan het papier en daarmee aan een eventuele lezer heb toevertrouwd.
Het regende inmiddels zo hard dat ik een paraplu wenste. Vooruit, dacht ik, laat ik bidden om een regenscherm. Wat onwennig formuleerde ik een schietgebedje. Ik dacht daarbij aan Jonathan Coe die in zijn roman The Rotters Club een jongen laat bidden om een zwembroek. Wie zijn zwembroek vergeet, moet op King William's Grammar School in Birmingham naakt zwemmen. Ben Trotter kan zich geen grotere vernedering indenken dan dát, en hij belooft God eeuwige trouw in ruil voor een mirakel. Wanneer hij na zijn vurig gebed in zijn locker kijkt, ligt er een zwembroek. Het is riskant om te bidden.
The Rotters Club is een verhaal over adolescentie en politieke onzekerheid in de jaren zeventig. De persoonlijkheden binnen het groepje schooljongens rond Trotter tekenen zich steeds scherper af. Ze maken een schoolkrant, en een aantal vormt een aan Tolkien schatplichtige band Gandalf's Pikestaff. Maar wanneer de punkbeweging eindelijk tot Birmingham doordringt, veranderen ze hun naam algauw in The Maws of Doom. De ira pub bombings, New Labour en de racistische politiek van Britain's National Front krijgen een rol in het boek.
Het geloof van Ben Trotter - met het tastbare bewijs van God als zwembroek - is aanstekelijk. Het zou mooi zijn geweest als Coe het daarbij gelaten had. Maar in The Closed Circle, het boek dat op The Rotters Club volgt, wordt veel tenietgedaan. Zo gemakkelijk als Trotter in God is gaan geloven, zo gemakkelijk verwerpt hij Hem weer. Trotter - inmiddels van middelbare leeftijd - is teleurgesteld in zichzelf, in zijn vrouw en in zijn omgeving. Hij is ondanks jeugdige beloften in die richting nooit schrijver geworden. Door Trotter zich tot een wel erg vlakke persoonlijkheid te laten ontwikkelen, die in weinig meer lijkt op de complexe dromer van vroeger, stelt Coe de lezer teleur.
Jonathan Coe laat Ben Trotter in The Closed Circle ontdekken dat God niets te maken had met de zwembroek in zijn locker. Door een onwaarschijnlijk toeval legde iemand het kledingstuk er neer. Wanneer Trotter daarachter komt en daardoor zijn geloof verliest, raakt het boek zijn kracht kwijt. Van het verhaal, dat tot dan toe een overtuigende geschiedenis is van jongensvriendschappen en liefdes, wordt de constructie pijnlijk zichtbaar. Het argeloze geloof van de jongen blijkt opeens onderdeel van een groter plan, en het geploeter van de schrijver aan zijn plot krijgt de overhand. De alwetende verteller die de schrijver eerst was, een schrijver die ik kon aanbidden, juist omdat ik