In Nederland wil ik niet leven, men moet er steeds zijn lusten reven, ter wille van de goede buren, die gretig door elk gaatje gluren.
Simone knipte met haar vinger om zich te verzekeren van onze aandacht.
‘Zodra de dichter even een mogelijkheid ontdekte, vloog hij weer uit. Naar Java, China, Zuid-Amerika, nog meer tochten op zee, voortgejaagd door gevoelens van onvrede en wrevel.’
We hoopten dat het praatjes waren, meer niet. Maar gisteren liet Freja Hueting Sartre, Camus en het existentialisme liggen en begon Je t'aime, moi non plus te vertalen. Voor ons. Niemand had haar ooit in iets anders gezien dan die zwarte coltrui, nu stond ze in een bordeauxrood fluwelen jasje. Woord voor woord. Bij moi l'île nue gingen haar mondhoeken steeds even op en neer, toen bleven ze hangen.
Eigenlijk was Simone in 't Veld getrouwd met die van muziek, die beter gitaar kon spelen dan orde houden, onder zijn lessen zetten we de ramen open om een sigaret te roken.
Hij zei: ‘Nu heb ik wat voor jullie.’
En zette een plaat op van Gerard Cox, Met de pil, met de pil, ga je net zo dikwijls als je wil, la la la. Vanaf dat moment kwam er niemand meer.
Kijk, het was in die tijd, een opwindende tijd, dat je met een paar simpele akkoordenschema's al indruk kon maken. Een Fender was uit. Een Gibson was het helemaal. En Tommie zat in The Screams en in de gymzaal stond een oude piano. Voortaan liepen we daarnaartoe als we muziekles hadden, dan ging Tommie helemaal los.
In Nederland wil ik niet sterven, en in de natte grond bederven waarop men nimmer heeft geleefd. Dan blijf ik liever hunkrend zwerven...
‘Slauerhoff was een neoromanticus van het zuiverste water,’ zei Simone. ‘De gedoemde dichter die geen raad weet met zichzelf en een uitweg zoekt in drank, zwerven en affaires met vrouwen.’ Poète maudit schreef ze op het bord.
Ben ik traag omdat ik droef ben, alles vergeefsch vind en veil, op aarde geen hoogre behoefte ken dan wat schaduw onder een zonnezeil?
Simone streek met een hand door haar haren, die zelfs kortgeknipt nog iets wilds hadden, ze begon zich uit te sloven. Terwijl ze voorlas, keek ze over onze hoofden heen, naar een punt in de verte.
Serge Gainsbourg zong Je vais et je viens, entre tes reins, de jongens grijnsden en Freja leek te snakken naar adem, ze zag eruit als een teruggespuugd knaagdiertje. Toen de plaat was afgelopen, viel er een kloppende stilte. Ze had haar ogen gesloten en deed iets geks met haar lippen.