De golven die er tegen breken
Hebben geen andre kusten aangeroerd.
- J.J. Slauerhoff
Geen kent het S.O.S.-gesein geenzijds der zinnenkim en dat aan de boôm van onze ziel er sprieten steken die alleen het trillen vatten
van gene zijde
- Paul van Ostaijen
I
wie naar de leegte wil uitvaren, hijse z'n ziel aan z'n strot
II
zee was er, zee zonder breedtegraad
zonder ooster-, zee zonder westerlengte
er was een zee van onaangelengde leegte
tussen de nog niet uitgegraven havens waarin
een binnenvaartschip had willen binnenvaren
afmeren, ontschepen dat door een aflandige wind afdreef
en werd uitgestoten in die zee waarin
vol opgetuigd, het dan scherp aan wat heet
een noord-, dan scherp aan een zuidwester zeilde
[pagina 293]
[p. 293]
dan voor zo lang als het duurde aanlegde
aan de zilverende kade van een windstille maan
waar het sterk water innam, woordballast, zaadbollen
over die zee bleef het onzekere coördinaten
van mogelijke eilanden rondseinen
tot ergens de magneet van een haven was opgedolven
die het van zijn landziekte zou kunnen genezen
I (verv.)
zelfs de vlakste zee verbergt nog wel ergens een schipbreuk
het dorste land bevat een meer voor wie zoekt te verdrinken