Schuim en asch, Het verboden rijk, Het leven op aarde, dat zijn de meesterwerken. Het doet er niet toe dat het proza duidelijk uit de jaren dertig stamt. Het vervoert je naar een domein waarin een noodlot heerst dat kan worden bestreden en ontweken maar niet overwonnen. Noodlot klinkt weer zo ouderwets, misschien moet je zeggen: de gebeurtenissen volgen er andere, strengere wetten dan in de gewone wereld. Wie inziet dat de tijd niet bestaat - eeuwig stilstaand water - kan erdoorheen vallen, door de eeuwen en millennia heen. Je kunt tegelijk jezelf en Camoës zijn, en omgekeerd. Wat Slauerhoff lukt is je dat te laten merken, hoe de tijd niet bestaan kan, al beschrijft hij ook hoeveel ontberingen je je dient te getroosten om in die toestand te geraken. Er bestaat nog een andere wereld dan deze, een ander rijk. Hoe ongrijpbaar zijn personages ook zijn, ze leven wel. Als lezer leef je hun leven mee en ben je hen voor de duur van het boek, en nog lange tijd daarna. Ze veranderen iets in je.
Dat is een wonderbaarlijke prestatie. Het is alsof Slauerhoff in zijn lezers bepaalde gestalten tot leven wekt, die hopeloos zijn uit trots en weigeren om bepaalde gevoelens weg te duwen en te doven, en die figuren draag je de rest van je leven bij je. Zij vormen een integraal onderdeel van het emotionele, eerder mythische dan psychologische bouwwerk dat je bent. Die gevoeligheid heeft Slauerhoff het predicaat ‘romantisch’ gegeven, wat hij ook wilde, maar dat woord betekent nu niks meer. De gevoelens zelf echter zijn even wezenlijk als altijd. Al lezend in Slau's werk verbaas je je erover hoe het al die gevoelsverschuivingen in je veroorzaakt, maar dat doet het daar niet minder effectief om. Dit is echt. Uit Slauerhoffs generatie zijn het nu nog alleen Marsman en Nijhoff die ook zo'n gevoelslaag in beweging weten te zetten.
Dit geconstateerd hebbende, leek het een goed idee een Gids te vullen met eigentijdse reacties op Slauerhoff. De ontvangst van zijn werk had in Nederland een merkwaardig verloop. Als je de vroege commentatoren leest sta je er paf van hoe verkeerd men de werkelijke waarde van zijn werk kon inschatten. Een kentering in die waardering kwam in de jaren tachtig. Toen was Slauerhoff de held van punkers, die hun no-future-levensgevoel bij hem terugvonden, en van krakers, die zich hoopten te verliezen in de ruïneuze delen van de stedelijke beschaving. Deze bloei zette zich voort in allerlei bands die gedichten van Slauerhoff op muziek zetten en uitvoerden. Zelfs schrijvers durven zich inmiddels weer en public - maar zelden in publicaties - te bekennen tot zijn werk. Hoe lezen we Slauerhoff nu? Hoe prikkelt hij de verbeelding, hoe wordt zijn werk vanuit het huidige perspectief ingebed in de literatuurgeschiedenis, tot wat voor avonturen en ontdek-