De heldin van Martens maakt nog wel deel uit van de min of meer vertrouwde gebeurtenissen, ‘ik voel alleen dat er geen enkele vorm op wil passen, alsof iedere verbinding die ik probeer onophoudelijk gevaar loopt’.
Wat bij Biesheuvel nog een verhaal is, dat heeft zich bij zowel Martens als Matsier voorgoed ontbonden in losse close-ups. Daarin raken de laatste twee schrijvers elkaar. De bevrijdende gang door de tunnel blijft bij hen uit. Het bakken van een ei, het luisteren naar een grammofoonplaat, het aansteken van een lamp (Matsier) of het omslaan van een bladzijde, het uitdoen van een jas, het kijken in een spiegel (Martens), de simpelste handelingen moeten veroverd worden, alsof de helden er nooit voldoende les in hebben gekregen. Voor hen bestaat het alledaagse niet. Steeds moeten zij zich vertrouwd maken met de regels van een onbekend spel.
Bij het herlezen van Onbepaald vertraagd (1979) en Sjibbolet (1982) moest ik denken aan de eenvoud van de angst, zoals je die jarenlang zelf meemaakt en aan de angst van anderen, die in een onbewaakt ogenblik ineens iets zeggen, meestal lachend, over wat hen een leven lang kwelt.
De volgende onderwerpen zijn in die gesprekken langsgekomen, heel ernstig, onder de lach.
Elastiekjes. Nog zie ik voor me hoe een man, terwijl hij erover vertelde, de middelste vingers over de duim bewoog, in een heel vlug ritme, om zich van de niet eens aanwezige elastiekjes te ontdoen.
Een harig truitje. Een jongen wilde het maar niet aan, hij was klein, kon nog maar gebrekkig zeggen waarom hij het niet wilde dragen, de prikkeling op zijn huid. Je zag het aan zijn bewegingen, het mocht niet aan. Op een morgen had hij het, vlak voor hij naar school ging, uit het raam gegooid.
Melk, de geur van melk is al genoeg. Iemand komt op bezoek, ziet een vol glas op tafel staan, en loopt naar een andere kamer, terwijl hij belangstelling veinst voor een schilderij of een boek.
Het knippen van nagels. Het moet gebeuren en toch wordt het steeds uitgesteld. Het knipgeluid, een vrouw kan dat alleen verdragen, als ze watjes in haar oren heeft gestopt.
Neuriën. Als iemand in de buurt van een man neuriet, dan moet hij weg, naar een andere kamer, desnoods het huis uit. Wie neuriet kan nooit de waarheid spreken.
Een theezakje in een gootsteen. Als een man dat ziet, begint z'n hart te bonzen van schrik.
En dan de vrouw die geen knoop kan verdragen. Kleding met knopen koopt ze niet. Ook aan de kleding van haar kinderen zit geen