zone kan brengen (‘oppervlakkig’), en misschien vormt de dateerbaarheid van de grap daar wel een onderdeel van. Vandaar misschien dat dit genre zich grotendeels heeft teruggetrokken in de marges, die van de cartoon, het stripverhaal. Charles Addams, James Thurber, Sempé, grootmeesters van grappigheid en melancholie.
Er zijn uitzonderingen, van geestige kunstwerken die het om zo te zeggen gehaald hebben binnen de grote officiële kunstgeschiedenis. Een voorbeeld daarvan is Ger van Elks The symmetry of diplomacy. Ingekleurde foto's waarop de kunstenaar zichzelf opstelt op de manier waarop ontmoetingen tussen Nixon en Chroetsjov of Kissinger en Mao altijd in de krant kwamen: twee min of meer identieke, identiteitsloze mannen, stijf op een stoel aan weerszijden van een tafeltje. Van Elk heeft sindsdien veel gemaakt, maar het is toch deze foto die zijn reputatie heeft gevestigd. Teun Hocks heeft zijn hele oeuvre gebouwd op de visuele grap, volgens een recept dat lijkt op Van Elks symmetrie: de kunstenaar zelf, geënsceneerde, ingekleurde foto. Bij hem is er een melancholieke grondtoon, die zijn alter ego maakt tot een prototype voor het menselijke onvermogen.
Een heel mooie familie van grappen in de kunst wordt gevormd door het werk, meestal een tekening, waarin het medium meedoet: de frappe is dan verpakt in de stijl, de manier waarop de kunstenaar zijn figuren heeft gevormd. Die uitvinding dateert niet uit de twintigste eeuw, er zijn prachtige oudere voorbeelden van, zoals Bernini's beroemde karikatuur van kardinaal Scipione Borghese, maar die zijn betrekkelijk zeldzaam. In de negentiende eeuw werd het een genre, met de opkomst van het satirische tijdschrift, maar het is de twintigste-eeuwse kunst, met zijn belangstelling voor stijl als onderdeel van het visuele avontuur, die dit genre tot een ongekende bloei heeft gebracht.
Niets uitgekauwder, zou je zeggen, dan de twintigste-eeuwse observaties over het beeld dat niet echt is; nee, dit is geen pijp, niet echt een strijdros of een naakte vrouw. Kunstwerken uit de afgelopen eeuw die verwijzen naar hun eigen kunstmatigheid zijn niet per definitie geestig, maar het is wel zo dat deze specifieke autoreflectie in de moderne kunst enorm vruchtbaar is geweest voor de ontwikkeling van de visuele grap. En hier komen we geestige kunst tegen die inmiddels bijna een eeuw oud is en nog steeds zijn doel treft.
Waar ligt dat aan? Misschien aan het simpele feit dat dit genre een verregaande economie aan middelen toestaat; de grap, de verdieping, de dubbele bodem zit in de verpakking, soms een enkele on-