Kristien Hemmerechts
IRA
Ira. Als ik een dochter krijg, dan noem ik haar Ira. Ik doop jou Ira. En niemand zal weten waarom. Er zal Irina van worden gemaakt. Of Iris. En dan zal ik zeggen: I R A zoals het I.R.A.: Irish Republican Army. Iemand zal zeggen: zoals Gershwin, maar was dat niet een man?
Ja, zal ik toegeven. Sommige feiten kunnen niet worden ontkend. Over de feitelijke achtergronden van mijn naamkeuze hou ik wijselijk mijn mond. Ik ken mijn medemens. Feiten worden verdraaid, op hun kop gezet en uit hun context gerukt.
Ira: woede, toorn, zoals in Dies Irae: de dag waarop de wereld brandt en de mens sidderend en bevend om vergiffenis smeekt.
Mijn dochter zal nooit smeken. Mijn dochter zal al dan niet genadig zijn, afhangende van haar luim van die dag. Die macht is haar geschonken samen met haar naam. Ik doop je Ira.
Rammel niet met haar voeten. Strijk haar niet tegen de haren in. Sloof u uit om haar ter wille te zijn. Duld haar wispelturigheid. U hebt geen alternatief. Zij is de toorn, de woede, de gesel; zij heeft het recht los te barsten en te ontbranden. U niet.
Ira, mijn Ira, mijn lieve, onhebbelijke schat.
Sla met je vuist op tafel. Gooi een glas tegen de muur. Bliksem je vijanden neer. En ook je vrienden die je niet langer behagen.
Ik doop jou Ira. Ik schenk jou het privilege onredelijk te zijn. Om de ene dag te glimlachen en de volgende dag de wereld met je nukken te teisteren. Zonder uitleg of verklaring. Omdat je met het verkeerde been uit bed bent gestapt. Of met het goede.
Iedereen zal denken aan een bloem. Een bloem van een meisje, een wolk van een kind.
Ik ken jou. Je hebt het levenslicht nog niet gezien, maar ik ken jou al. Er leeft in jou geen woede. Mijn fout: ik heb jou te veel liefgehad. Ik heb jou de toestemming gegeven om woedend te zijn. Ik heb jou met bliksemschichten uitgerust. Hulpeloos keek je me aan: wat moet ik met die dingen?