De Gids. Jaargang 169
(2006)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1037]
| |
Lex ter Braak
| |
[pagina 1038]
| |
ken en vast te leggen wat in het atelier tot kunstwerk omgetoverd moest worden. Zo maakten Amerikaanse landschapsschilders als Cole en Homer gebruik van eigen en andermans foto's voor hun grote landschapsschilderijen, fotografeerden de Europese impressionisten de stomende dynamiek van de grootstad en zwierf bij ons iemand als Breitner over de grachten van Amsterdam om de bouwputten van de nieuwe stad vast te leggen. Jonathan Crary heeft het in zijn Techniques of the Observer: On Vision and Modernity in the Nineteenth Century over de modernisering van perspectief en visie. Hij laat overtuigend zien hoe de kunst in de negentiende eeuw door die nieuwe technieken als het fototoestel, de stereoscoop en de verspreiding van die beelden middels de tijdschriften documentair van karakter werd en een andere inhoud kreeg. Kunstenaars trokken eropuit om de wereld te onderzoeken en die in al haar verschijningsvormen bloot te leggen. Soms kwam daar nog een dimensie bij. In het ongerepte Amerikaanse landschap met zijn rotspartijen, vergezichten en watervallen openbaarde zich voor de schilders van de Hudson River School het sublieme. Hier, ten overstaan van de ontzagwekkende natuur die in ijle, wegvloeiende luchten metafysische allures kreeg, werd de mens zich bewust van zijn nietigheid. Het schilderen van het hem omringende was zijn poging de onbegrijpelijkheid van het goddelijke én aardse te bezweren. ‘To learn the laws by which the Eternal doth sublime and sanctify his works, that we may see the hidden glory veiled from vulgar eyes,’ aldus de schilder Thomas Cole in zijn Essay on American Scenery (1836). Kunstenaars anno 2006 zoeken in de grote steden waarschijnlijk niet naar de werking van het goddelijke. Eerder hopen zij op de epifanie van het heden en dat die subliem kan zijn is de aantoonbare kracht van hun werk. In Istanbul verbleef Juul Hondius in een atelier en appartement hem ter beschikking gesteld door het Fonds bkvb (het Fonds voor beeldende kunsten, vormgeving en bouwkunst). Het Fonds bkvb beschikt over een internationaal residency-netwerk voor kunstenaars, vormgevers, architecten en beschouwers dat zich op grond van ontwikkelingen zoals boven geschetst steeds meer naar het Oosten uitbreidt. In Istanbul werkt het Fonds bkvb samen met Platform Garanti, een kunstinstelling die haar naam ontleent aan haar sponsor: de grote Garanti Bank. Platform Garanti is een internationale kunstinstelling die als bruggenhoofd tussen de westerse en oosterse kunstwereld functioneert. De directeur, Vasıf Kortun, is medeinitiator van de belangrijke Biënnale van Istanbul, grondlegger van het Museum voor Hedendaagse Kunst in Istanbul en vervult tal van | |
[pagina 1039]
| |
functies zowel in het Westen als in het Oosten. Voor het Fonds bkvb is Platform Garanti niet alleen een knooppunt in mondiale kunstnetwerken, maar ook de doorwaadbare plaats naar een andere cultuur. Een cultuur die zich niet in gemakkelijke tegenstellingen als oosters, westers, islamitisch, christelijk, religieus, seculier laat kennen. Haar geschiedenis van het Chinese Turkestan tot Atatürk, van de Seljuks tot het Ottomaanse Rijk is te complex om in enkele begrippen te karakteriseren. Een verblijf dat de toeristentijd te boven gaat, kan het begin van inzicht in de gevarieerdheid van een andere cultuur en haar verwevenheid met de wereld met zich meebrengen, kan politieke slogans en populistische propaganda doorbreken en het wezen van de ander in al zijn ongrijpbaarheid op laten lichten. Het gaat daarbij niet om cultuurhistorische kennis an sich, maar om inzicht in de transformaties van de geschiedenis en haar doorwerking in het heden. Dat inzicht leidt volgens Kapuscinski altijd tot nederigheid, tot besef van het relatieve van het eigen ik en de eigen cultuur. En mogelijk is dit een eigentijdse variant van het sublieme. Het werk van Juul Hondius bestaat uit foto's die documentair van aard zijn. Of beter gezegd: lijken. Het lijken nieuwsfoto's zonder onder- of bijschrift. Het is alsof ze uit kranten geknipt zijn en het nieuws tijdloos, zonder woorden, vertellen. Kijkend naar de foto's van Hondius begrijp je dat dit soort plaatjes iconen geworden zijn die inspelen op de conditionering van de kijker. Nieuwsfoto's vertellen op vertrouwde wijze bekende verhalen en herhalen die. Wanhopige, gekleurde jongeren in de bus? Allochtonen op een rij? Asielzoekers, is het automatische antwoord. Het is niet de werkelijkheid die het beeld bepaalt maar omgekeerd. Onze werkelijkheid is die van het nieuws. Dat dit nieuws aansluiting zoekt bij de dagelijks overgeleverde beelden en hun eigen iconografische geschiedenis, vergeten wij. Deze repetitieve reeksen domesticeren de onbekende en daarom angstaanjagende wereld, brengen haar terug tot vertrouwde proporties. Zo vertrouwd dat ze zonder twijfel de werkelijkheid representeren. Door de nieuwsfoto's ‘over te doen’, door ze te ensceneren, ondermijnt Hondius hun beeldstructuur en -grammatica en daarmee hun waarheidsgehalte. Ze worden weer wat ze zijn: de gekleurde constructies van onbekende werelden. Zijn zwerftochten door de buitenwijken van Istanbul, die zich eindeloos achter de heuvels rond het oude centrum uitstrekken, leverden Hondius een schat aan foto's op. Soms geënsceneerd, soms spontaan, gepolijst en ongepolijst, maar in alle gevallen doordringend in de gelaagdheid van de stad. Zij onthullen een stedelijke werkelijkheid die de uitdrukking is van mondiale, economische en cul- | |
[pagina 1040]
| |
turele processen. Zij zijn lokaal en globaal, als de zinnen in een gewoon verhaal: ‘De halte van Boyacıköy is een plek van grote droefenis. Vier seizoenen lang heerst daar de herfst. Als men naar beneden komt lopen, staat er links een telefooncel. De verf is afgebladderd en hij ziet er nogal vervallen uit. Was men onbekend met de ontstaansgeschiedenis van telefooncellen, dan zou men hem gemakkelijk een eeuw oud schatten. Hij heeft iets weg van die oude Griekse taveernes, of van die kleine visrestaurantjes die provisorisch in elkaar gezet zijn op het strand. (Kom, o dochter van de zee, begeleid door een handorgeltje.) Hij doet denken aan verlaten hofstedes, achtergelaten villa's. Aan achtergelaten levens. Hij wekt de indruk dat je daarvandaan met geen enkele plek verbinding kunt krijgen, dat hij alleen maar suggestie van communicatie biedt; een plek waarvandaan tragisch nieuws wordt doorgegeven: dood, zelfmoord, scheiding, een ongelukkige liefde en dergelijke...’Ga naar voetnoot* In de transformerende stad is de wereld leesbaar voor wie daar woorden voor heeft. Dat zichtbaar maken is wat Hondius in Istanbul en elders heeft gedaan. |
|