De Gids. Jaargang 169
(2006)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 848]
| |||||||||
Anna Wolters
| |||||||||
[pagina 849]
| |||||||||
Met humor en schijnbare eenvoud boetseert Laxness gelaagde karakters en ontwikkelingen. De ervaring van geamuseerde afstandelijkheid die de roman aanvankelijk oplevert, maakt plaats voor betrokkenheid met de personages en hun zingevingsstrijd. De lezer voelt, over diepe kloven heen, verwantschap met Bjart en de zijnen. Toen ik Onafhankelijke mensen voor het eerst las, ter voorbereiding op mijn trektocht, was de klassieke noordse canon mij nog onbekend. Omdat Laxness in deze roman elementen uit de middeleeuwse IJslandse literatuur verweeft, heb ik me ertoe gezet om enkele saga's en de Edda te lezen. Deze inspanning werd rijkelijk beloond. Niet alleen leverde ze een paar verfrissende leesuurtjes op, ze bewerkstelligde bovendien dat Onafhankelijke mensen me nog meer ging raken. De roman krijgt dankzij die worteling in het culturele verleden een universelere strekking, want ook mijn identificatie met de klungelende levensstrijder Bjart kreeg wortels die bleken te reiken tot mijn medemens van duizend jaar geleden. Een psychedelische ervaring zou je bijna zeggen, waarvoor ik alleen een dosis gedrukte letters tot me hoefde te nemen. Laxness heeft de sfeer van de Edda in deze roman overgebracht en een moderne saga willen schrijven. Wat zijn de overeenkomsten tussen dit boek en de oude literatuur? En waarom haalt boer Bjart enkele malen de held Grettir aan, een bovennatuurlijk sterke man die zich negentien jaar lang weet te handhaven in ballingschap, maar kort voor zijn bevrijding het leven laat? Halldór Laxness wordt als Halldór Gu∂̶jónsson geboren in 1902. Hij reist veel, verblijft aaneengesloten periodes in het buitenland en heeft contact met de internationale intelligentsia. Tweeënzestig romans, novellen, dichtbundels, toneelstukken en sociaal-politieke essays staan op zijn naam. Werk van hem is in veertig talen vertaald, in het Nederlands zijn vier prachtige romans beschikbaar. Onafhankelijke mensen componeerde hij rond zijn dertigste, op basis van een grondige studie van het boerenleven, de politiek en de economie in de periode 1900-1922. Ten tijde van de Koude Oorlog, in 1955, ontvangt Laxness de Nobelprijs. IJslandse en Amerikaanse politici reageren negatief, men zag hem in de eerste plaats als een gevaarlijke communist. Een jaar later, na de Russische inval in Hongarije, neemt hij voorgoed afscheid van zijn linkse sympathieën. Dan volgt een periode van gelatenheid en wordt zijn oude belangstelling voor het taoïsme als levensstijl weer gewekt. Halldór Laxness overlijdt in 1998 op zesennegentigjarige leeftijd. Zo oud als Laxness werd, zo jong is de IJslandse literatuur. Pas na de kerstening in 999 maakten de runen op IJsland plaats voor het La- | |||||||||
[pagina 850]
| |||||||||
tijnse schrift. De eerste literatuur verscheen er in 1200. Het waren saga's, een nieuwe prozavorm. Op dit genre zal ik later terugkomen. Daarnaast bestonden er twee dichtsoorten: de Edda-poëzie en de skaldenpoëzie. Die laatste was zeer complex qua woordvolgorde en metrum en werd vooral aan het koninklijke hof gehoord. Wat er nog van rest, valt her en der in de saga's te lezen. De liederen van de Edda daarentegen bezitten een simpeler rijmschema en hebben de noordse helden en mythologie als onderwerp. Van de zesenzeventig hoofdstukken die Onafhankelijke mensen telt, is er nauwelijks eentje dat geen verzen of poëtische verwijzingen bevat. Bjart en zijn vrienden, zijn oude schoonmoeder, zijn voormalige werkgeefster, ze reciteren naar hartelust. En de Edda is het boek waaruit Bjart zijn geliefde stiefdochter Asta Sollilja leert lezen. Hij mag dan wel een rauwe boer zijn, maar in de poëzie vindt hij een toevlucht en een uitdrukkingsvorm wanneer hij geconfronteerd wordt met emotionele moeilijkheden: ‘Hij zei niets, maar declameerde in stilte een paar strofen, met aaneengeklonken rijm, kunstzinnige palindromen zoals hij wel vaker deed als hij zich onzeker voelde, hij mompelde ze voor zich uit met als krachttoer een binnenrijm, het was de monoloog van zijn ziel.’ Op die momenten komt de skald in hem boven, de woordkunstenaar die ingewikkelde verzen kan maken en daarmee grip krijgt op de situatie. Maar ook het moderne, in zijn ogen veel te eenvoudige rijm beheerst hij en juist daarin kan hij zijn diepste gevoelens verwoorden. De passages waarin Bjart in versvorm via een postillon d'amour aan Asta Sollilja toevertrouwt dat hij haar mist, ontroeren zeer. Naast de bijzondere IJslandse poëzie troont trots de saga. De woorden sage en saga hebben een gedeelde etymologische oorsprong, beide zijn verwant aan het huidige Nederlandse werkwoord ‘zeggen’. Er wordt iets gezegd, iets verteld. Een sage is een overgeleverd volksverhaal, veelal de vrije bewerking van een historische gebeurtenis. Plaats en tijd worden vastgelegd. De sage bevat bovennatuurlijke en aardse elementen en speelt zich af rondom een personage van vlees en bloed, met wie het meestal slecht afloopt. Je kunt je goed in de vaak griezelige gebeurtenissen inleven. Aan een saga ligt weliswaar vaak een sage ten grondslag, maar het is een concreet en heel eigen literair product uit de twaalfde tot veertiende eeuw. Deze prozaverhalen zijn opgetekend in het Oudnoors, of met een ander woord, het Oudijslands. Vaak werden ze verfijnd met skaldische verzen. De meeste saga's beginnen met de genealogie van de hoofdpersoon. Kenmerkend voor de saga zijn veel dialoog, een snelle handeling, voortreffelijke karakterschetsen en een sobere stijl. Ze zijn laconiek van toon en mis- | |||||||||
[pagina 851]
| |||||||||
sen iedere vorm van pathetiek, mede dankzij de typische humor die de zaak waar nodig relativeert en het gebruik van de litotes als stijlfiguur.Ga naar eind1. De Franse sagakenner Régis Boyer legt zwaar de nadruk op de rol die het lot speelt. Hij stelt dat de eer van de personages op het spel staat wanneer hun lotsbeschikking zich niet kan voltrekken. Dit zal onverbiddelijk gewroken worden: ‘Les personnages de saga ont une très grande conscience de leur destin et s'appliquent envers et contre tous à exécuter les arrêts du sort, car il y va de leur sens intransigeant de l'honneur, dont toute violation entraîne le jeu cruel des implacables vengeances.’Ga naar eind2. Onthoud het woord vengeance, wraak, het zal nog een verrassende rol gaan spelen. Bovenstaande kenmerken van de saga zijn een bevestiging van mijn vermoeden dat Onafhankelijke mensen tot dit genre behoort. Het boek heeft net als de saga's een historische en geografische kern en een kroniekachtig karakter. Anders dan in de saga doet de auteur in het eerste hoofdstuk weliswaar niet de genealogie van de hoofdpersoon uit de doeken - over diens afkomst geeft Laxness enkel een vage indicatie - maar wel van de plek waar de roman zich zal afspelen. Hij komt hier met een ontstaansgeschiedenis die al meteen doorspekt is met woorden als magie, geestenbezweerder, vloek, zwavel en Drievuldigheidszondag. Of kunnen we het beter andersom bekijken en ligt het zwaartepunt bij het ongrijpbare, dat wordt ingekaderd door aardse zaken, en wil de auteur aangeven dat de werkelijkheid twee dimensies heeft, die we allebei serieus moeten nemen? Het boek heeft een klassieke structuur van vijf delen en bestaat net als de saga's uit korte hoofdstukken met telkens een nieuwe handeling. Ook qua taal voldoet Onafhankelijke mensen aan de definitie, het verhaal is immers geschreven in het nog steeds archaïsche IJslands. Van de talrijke stijlfiguren wil ik enkel de aan ironie gekoppelde litotes noemen, een ontkenning of verkleining die de zaak des te sterker laat uitkomen, zoals in de volgende passage: ‘Niet dat het belangrijk is, het water zou voor mijn part ook niet gewijd kunnen zijn: voor jou ben ik niet bang, Gunnvör. Het zal je zwaar vallen tegen mijn geluk in te gaan, ouwe toverkol, voor spoken ben ik niet bang!’ Overigens is dit tevens een bezwering van de soort die Bjart in zijn bestaan vaak nodig heeft: de keren dat hij over zijn onafhankelijkheid pocht zijn niet te tellen. Voordat we kunnen begrijpen waarom Bjart graag naar de Oudijslandse balling Grettir verwijst, een korte beschrijving van de Saga van Grettir. Ze wordt als een van de mooiste van de noordse verhalenverzameling beschouwd. Grettir is het nare, luie en ongeduldige zoontje van Asmund en Asdis. In zijn jeugd slaat hij bij een gevecht per ongeluk een bijl door het hoofd van een knecht. De volksrechtbank het Al- | |||||||||
[pagina 852]
| |||||||||
ding stuurt hem het land uit. Grettir verblijft vervolgens als onaangepaste gast bij een landheer in Noorwegen. Op een nacht lukt het hem door list en kracht om een bende berserkers uit te moorden, waarmee hij het leven van zijn gastvrouw redt. Voordat hij terugkeert naar IJsland, verslaat hij nog een beer. Zijn faam is hem vooruitgesneld en Grettir gaat zich, succesvol, meten met de sterke mannen van zijn land, maar ook met trollen en geesten. Het hoogtepunt is het doden van Glam, een zombie. Vanaf dat moment echter gaat zijn roem gepaard met pech en met angst voor duisternis en eenzaamheid, want het levende lijk heeft een vloek over hem uitgesproken. Grettir wordt nogmaals verbannen en besluit zich met zijn jongste broer en een dienaar op het afgelegen eilandje Drangey te vestigen. Een vijand, een van de middelmatige boeren die Grettir in zijn zelfgenoegzaamheid graag provoceerde, verslaat onze bovennatuurlijk sterke, maar wederom vervloekte trollendoder. De moordenaar vlucht naar Constantinopel, waar hij getroffen wordt door de wraak van Grettirs broer. De saga besluit met drie conclusies over de bewondering voor Grettir de Sterke: hij was de intelligentste vogelvrije omdat niemand hem kon overwinnen, hij was de sterkste omdat hij spoken en kwade geesten versloeg en hij was de enige die in Constantinopel werd gewroken, door een goed man nota bene. Grettir krijgt in dit verhaal tot bijna op het laatst kracht naar kruis, om het christelijk uit te drukken. Er is een wisselwerking tussen het noodlot en het vermogen dat lot te pareren. Hoewel hij boos is op de wereld, wil hij er het beste van maken. Hij verdraagt mensen niet, maar schiet ze toch te hulp. Zijn verlangen naar roem maakt hem echter roekeloos en hij weet geen maat te houden. Het vergaat hem een tijdlang goed, maar hij is en blijft vervloekt. Régis Boyer verklaart in zijn mooie interpretatie Grettirs dood uit het feit dat hij zijn sterfelijke conditie en de menselijke wetten verachtte. De eenzaamheid is zijn zelfverkozen lot, hij keert zich van de mensen af, terwijl die gesloten IJslandse maatschappij niet anders kan functioneren dan in onderlinge afhankelijkheid.Ga naar eind3. Er zijn interessante vormovereenkomsten tussen de roman en de saga, maar die voeren nu te ver. Ik wil hier volstaan met een karaktervergelijking. Op het eerste oog vallen de verschillen op tussen Grettir de held en Bjart de boer. De eerste is een nomade zonder doel, een impulsieve jongen van goede afkomst die kansen krijgt in het leven. Voor het bovennatuurlijke schrikt hij niet terug, hij beschikt zelf over wonderkracht. Weliswaar is hij na een moordof vechtpartij altijd zo stijf als een plank, een held is ook maar een mens, maar hij haalt er ook energie uit en de mogelijkheid om te communiceren. Wat ziet Bjart van het Zomerhuis in deze figuur? Ofwel, waarom vond de | |||||||||
[pagina 853]
| |||||||||
schrijver het nodig Grettir op te nemen? Grettir verschijnt in Onafhankelijke mensen bijna altijd in combinatie met het woord ‘wraak’. In hoofdstuk 41 maakt Bjart een ramp mee die een omslag in zijn leven zal zijn: in de stal treft hij enkele van zijn schapen dood aan. Ze zijn vermoord. Dit gebeurt net nadat de boer, tegen de wens van zijn huisgenoten in, de leven gevende en enige koe van de boerderij heeft geslacht. Op die dag sterft ook zijn vrouw. De kinderen stellen in stilte de vader verantwoordelijk voor haar dood en vanaf dan lijkt op Bjart dezelfde vloek te rusten als op Grettir. Want ook Bjart wordt voor het eerst in zijn leven bang. Niet voor het donker, zoals Grettir, maar voor verborgen machten. Zijn ongeloof in spoken wankelt. Wanneer zijn vrienden hem komen opzoeken valt hij uit: ‘[...] en ik weet niet beter dan dat voor Grettir daar helemaal in het zuiden in Constantinopel zonder psalmdichtwerken wraak werd genomen en toch gold hij als de grootste man van IJsland en [...] ik heb altijd een hekel gehad aan Gods woord en trouwens aan al het geestelijke.’ Hij denkt tegen het onheil meer baat te hebben bij de aanschaf van een kat. Dit is de eerste van vijf verwijzingen naar Grettir. Bijna aan het einde van het verhaal komen we Grettir de Sterke opnieuw tegen. Bjart verkeert wederom in verschrikkelijke ellende, zijn huis en grond zijn net bij opbod verkocht. In het eerste hoofdstuk van het slotgedeelte is hij andermans brood, gestolen brood, het brood van de vernedering aan het eten: ‘“Ja, misschien nemen ze daar wraak op mij,” zei hij met zijn mond vol brood, “zoals Grettir de Sterke Asmundszoon, voor wie helemaal in het oosten, in Constantinopel, wraak werd genomen, en hij gold als de grootste man van IJsland.”’ Even later denkt hij: ‘Je bent niet zelfstandig als je niet de moed hebt op jezelf te staan. Grettir Asmundszoon was negentien jaar lang een zwervende outcast in het gebergte van IJsland geweest tot hij op het eiland Drangey werd afgemaakt, maar hij was gewroken in Constantinopel, de grootste stad ter wereld. Misschien word ik ook in de loop der tijd gewroken. Misschien zelfs in een of andere grote stad. Hij dacht er plotseling aan dat de grote Russische tsaar was gevallen en dat deed hem goed [...].’ Régis Boyer zat er niet naast met zijn nadruk op vengeance, wraak. Dankzij deze passages leren wij iets nieuws over Bjarts innerlijk en Laxness' politieke opvattingen. Bjart identificeert zich met de sterkste en de grootste man van IJsland en zijn onverdiende ondergang. Heeft hij niet net als Grettir bovenmenselijke inspanningen geleverd? Vertrouwden ze niet allebei uitsluitend op zichzelf en niet op God, verborgen machten of de medemens? Was onafhankelijkheid niet hun beider lotsbestemming? Ja, vindt Bjart, en dit streven werd gefnuikt. | |||||||||
[pagina 854]
| |||||||||
Daarom eist hij genoegdoening, wraak die hem als onafhankelijke boer evenzeer toekomt als de middeleeuwse held. Laxness is er de schrijver niet naar om breedsprakig te psychologiseren. Liever zet hij het middel van de vergelijking in. Met zijn zorgvuldig geplaatste verwijzingen naar Grettir bereikt hij drie dingen. Ten eerste krijgt het karakter een nieuwe laag, want we ontdekken dat achter Bjarts flegmatieke gedrag een vulkaan van kwaadheid schuilgaat. Ten tweede begrijpen we dankzij de context dat Bjart model staat voor alle verworpenen der aarde en dat de hoop is gevestigd op een solidaire strijd. Van de arbeiders welteverstaan, de tijd der boeren is voorbij. Ten derde kan de auteur op basis van deze twee elementen een catharsis creëren. Bjart, de individualist die zijn medemens voortdurend verloochende, lijkt te geloven in deze solidariteit: hij zal gewroken worden en kan daarom zijn persoonlijke strijd tegen de wereld laten varen. Zelf ziet hij dat in eerste instantie als verlies aan morele kracht, hij betwijfelt of hij nog een onafhankelijk man genoemd kan worden. Maar dan stroomt die zwakke plek vol met gevoel. Eindelijk is er ruimte voor iets anders dan zijn principes. Laxness laat in het midden hoe lang zijn geluk zal duren, maar Bjart stapt in ieder geval niet met lege handen het boek uit. Zelf stap ik verder op mijn IJslandse paardje. De natuur overrompelt me, ik heb me er niet tegen kunnen wapenen. Onafhankelijk wilde ik zijn, maar ik voel me weerloos en geef me over. Het is nog bevrijdend ook. Leve Laxness. | |||||||||
Literatuur
| |||||||||
[pagina 855]
| |||||||||
|