De Gids. Jaargang 169(2006)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 686] [p. 686] Alfred Schaffer Het eindaccent - voorspel Je voeten, je borsten: als je dit doet voel ik hoogstwaarschijnlijk niets maar als je zo doet - je warmt me aan je op. Machteloos staan we, bol. ‘Mag dit uit,’ heb je gevraagd. Of was ik dat: met nog meer vingers is de woekering terug. Je hoeft niet meer te beven maar je beeft, je bent niet langer stout of lief maar kleverig. En daar is de begintune, daar schiet het kippenvel over je armen, daar heb ik liggen wachten, daar precies passen mijn handen, en daar, en daar, en daar, in dit hol waar je je schaapjes op het droge hebt. Er is vooruit betaald. De receptioniste keek niet op of om, greep zomaar een nummer en nu maken we zin, hebben al zin en erger nog, ik zie je voor me, met je verregende kop zing je een liedje. Is je pappa thuis? Alles aan ons kietelt. ‘Hmmm,’ doe je. Hmmm. Achter de luxaflex het bouwterrein. Achter het bouwterrein de snelweg met de flikkerende billboards. En dan je ingevette lijf, je benen wijd. Zeg het, zeg het nu, geef mij een mes dan snijd ik je aan stukken. ‘Het gaat alweer.’ En straks wie weet de reis terug. [pagina 687] [p. 687] Het eindaccent - naspel Kennis is macht. Hiernaast hoor je sleutels en gegiechel. Je glanst. In stukken. Alles hebben we gezien, we zijn omgekocht, onkreukbaar weer, koud uit het doosje, ‘blieng’ doet de machine en uit alle hoeken en gaten stroomt verkoeling. We worden kunstmatig in leven gehouden, we hebben het juiste aantal chromosomen, verslapte spieren. Je zou me willen aankleden, omhelzen, slaan. Het liefst in die volgorde. We leven met vertraging om elk risico te mijden, je doet je best ons te onthouden. Ik steek een hand uit, salueer, sta op en loop wat heen en weer, zet aan en af, maak vast een nieuwe afspraak. Zo willen we je kennen, zo dringt de atmosfeer zich aan ons op. ‘Hoe was ik?’ Alleen al de gedachte. Buiten dwaalt een hond over het terrein, behoedzaam draait een vrachtwagen de snelweg op, een boot vaart uit, een stoel wordt weggetrapt, een touw trekt strak. De zee is zwart en ergens, waar we ook te vinden zijn, komen de feiten overeen. Vorige Volgende