meter van ons huis) steil omhoog en schiet dan de lucht in. Krachtig op de trappers en vooruit maar. Ik laat het Lemster Hop onder mij en trap, op geringe hoogte (want ik heb hoogtevrees), boven de Zuiderzee en zo met een boog terug naar huis. Deze luchtfiets moet nog worden uitgevonden. Er is een apparaat voor nodig dat de zwaartekracht overwint. Er bestaat dus geen ontwerp dat kan worden afgebeeld, maar dat is niet erg. In de eerste ruimte van het museum hangt een enorme foto tegen de muur, waar boven het water op de luchtfiets wordt gereden. Afgebeeld zijn twee personen; links zit Jan Pen en op de damesfiets rechts een meisje met rood haar waar hij in 1948 mee getrouwd is. Dit is beschreven in een artikel in Hollands Maandblad 2004, nr. 10. In De Lemmer.
De afdruk is vijf meter lang en twee meter hoog, uitgevoerd in zwart-wit. Daarmee is de toekomst afgebeeld en kan de rest van het museum worden gewijd aan een paar dingen waar ik nu trots op ben. Trots in die zin dat ik ze graag in huis heb, er met plezier naar kijk en af en toe denk: ik leef in een mooie tijd.
Het gaat vooral om schilderijen. Daarvoor moet wat geld worden uitgegeven - tot nu toe zijn alleen de bouwkosten in rekening gebracht, inclusief het honorarium van de architect (ik had gedacht aan Wiek Röling). Wij schaffen een rijtje werken aan van Mark Rothko - die zijn duur, maar we hoeven er maar een stuk of zeven, omdat ze veel op elkaar lijken (al zijn ze telkens weer anders). Er hangt ook een Constant (zo'n grote) en in een aparte zaal werken van Jaap Nanninga (1904-1962). Printemps (1959), olieverf op doek, en Jungle Flowers (1960), eveneens olieverf op doek. Deze stukken bevinden zich in particuliere collecties en we zullen er waarschijnlijk niet de hand op kunnen leggen; maar dat geeft niks want het museum bestaat alleen in de verbeelding. In een intiem klein zaaltje hangen vier portretten van Thijs Röling: twee jongens van een jaar of vijftien (en face), een vrouw (en profil), dat is de moeder, en een man, in toga, die op mij lijkt toen ik vijfenzestig werd. Dit was het traditionele afscheidscadeau voor hoogleraren die met pensioen gingen. Het hangt in het hoofdgebouw van de Rijksuniversiteit Groningen, in de kamer van de Economische Faculteit. De andere drie schilderijen hangen in het pand Kerklaan 21 te Haren, een vrij-