Er waren er zoveel. Het interbellum was de rijkst geschakeerde en kleurrijkste periode van de hele muziekgeschiedenis, waar atonaliteit en jazz de uiterste grenzen vormden van een bonte, bruisende wereld vol nieuwe idiomen en stromingen, die ten dele al voor de Eerste Wereldoorlog waren ontstaan maar pas erna tot bloei kwamen. Van Dada tot Nieuwe Zakelijkheid, van Agit-prop tot Constructivisme, van ‘Zeitoper’ tot ‘Ausdruckstanz’, Gebruiksmuziek, Gemeenschapsmuziek, Radiomuziek, Machinemuziek, Shimmy en Dodecafonie, van Schönberg tot Schwitters, van Alban Berg tot Billy Barton: de kunstwereld was creatief en inspirerend en bracht honderden artiesten voort die deze tijd kleur, elan en allure gaven. Zij bezaten allen een grote mate van originaliteit. Zij lieten zich inspireren door hun omgeving, maar de beïnvloeding was beperkt, grotendeels ‘van mond op mond’. Tv of cd's bestonden nog niet, de radio marginaal - in 1923 waren er tweehonderd luisteraars, in 1931 had nog maar de helft van de Berlijnse huishoudens zo'n abominabel klinkend ding in huis en de meeste componisten hadden geen uitgever en zeer beperkte uitvoeringsmogelijkheden.
We luisteren verder, grote verstilling, ieder instrument draagt een spaarzame, uitgekiende noot bij; dit is te poëtisch voor Hindemith of Krenek, zou een jonge Honegger dit geschreven kunnen hebben? Maar de harmonieën hebben een vleug Duits laat-expressionisme, Zemlinsky? Schreker? Drie strijkers zetten een drieklank neer met fluisterend hese flageoletten, daarboven kronkelt de hoorn, hij speelt én zingt tegelijkertijd een heuse tegenstem; daar zal hij hard op gestudeerd hebben, dat is duivels moeilijk en als het niet goed lukt klinkt het lachwekkend.
Het blijkt de inleiding te zijn tot het laatste deel, een wervelend avontuur, een rit door een drukke stad met weinig stoplichten, ritmische botsingen tussen blazers en strijkers à la Bartók. Geen verrassingen meer tot en met het stretto einde, een soort wielerafdaling van de Poggio met eindsprint op de Via Roma. Geen kans meer op onthullende noten die een auteur verraden.
De afkondiging.
De ontluistering is groot, de verrassing en bewondering evenzeer: