ces niet stopzette. Het principe van de vrijheid van meningsuiting was volgens Rushdie in het geding en daarmee kan niet worden gemarchandeerd.
Pamuk was destijds de eerste in de islamitische wereld die openlijk steun betuigde aan Rushdie toen deze door de beruchte fatwa werd getroffen. Maar met deze wederdienst zal hij niet blij zijn geweest. Pamuk is vóór een eu-lidmaatschap van Turkije omdat het de democratische en westers georiënteerde krachten in zijn land zou ondersteunen en versterken. De Turkse minister van Buitenlandse Zaken wees Rushdie er bovendien nog eens fijntjes op dat er in zijn land een scheiding van machten bestaat waardoor de regering niet kan ingrijpen in een lopend proces. Zes maanden later sleept de procedure tegen Pamuk nog steeds. Het is waarschijnlijk dat die dankzij internationale druk met een sisser afloopt, maar dat neemt niet weg dat de bedreigingen aan zijn adres serieus zijn en dat nog tientallen andere individuen door hetzelfde lot getroffen worden, die geen wereldwijde bekendheid genieten dankzij hun schrijverschap.
Ook de vraag naar de grenzen van de vrijheid van meningsuiting heeft intussen niet bepaald aan actualiteit ingeboet. Zijn schrijvers uit hoofde van hun roeping en professie verplicht zich daarvoor in te zetten? Of vormen onwrikbare principes en politieke betrokkenheid juist bedreigingen voor het kunstenaarschap? Mag een auteur zijn personages belangrijker vinden dan zijn medemensen?
De redactie van De Gids drukt in dit nummer de redevoering van Orhan Pamuk af, die nog niet eerder in Nederland werd gepubliceerd. Daarnaast werd zes auteurs om een reactie gevraagd. Lex ter Braak gaat rechtstreeks op de toespraak in. Aan Adriaan van Dis, Dimitri Verhulst, Graa Boomsma, Stephan Sanders en Chris Keulemans werd het uitdrukkelijke verzoek gedaan om vanuit hun eigen betrokkenheid en hun eigen ervaringen, nu of in het verleden, in te gaan op de vraag of engagement een dure plicht is of een belemmering voor het vrije woord.
De antwoorden blijken net zo uiteenlopend als de auteurs en in die variatie ligt al een positiebepaling besloten: er is vrijheid om te speculeren, ruimte voor dubbelzinnigheid. Wellicht is het van belang om daarbij aan te tekenen dat geen van onze gastauteurs een bedreiging aan den lijve heeft ondervonden, laat staan zelf tot bedreigingen is overgegaan. Is iemand erin geslaagd zich in die positie in te leven? Volgens Pamuk is dat het werk van de literatuur.
Namens de redactie,