De Gids. Jaargang 168
(2005)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 531]
| |
P.F. Thomése
| |
[pagina 532]
| |
vervreemdend voor: amberkleurig, bakeliet, lambrisering, zulke kende ik toen helemaal niet. Ik had ze ook niet nodig, het amberkleurige bakeliet en de lambrisering waren er gewoon, net als ikzelf. Wij, het interieur en ik, hadden onze vanzelfsprekendheid nog niet verloren. Op de foto zie ik trouwens twee enorme stoelen, oorfauteuils genaamd, waarin dacht ik nooit iemand zat, ze stonden er voor de sier. Het waren vast dure stoelen, alles was duur in die tijd. Misschien hadden de ouders van Henkie ze wel op afbetaling en mocht er pas op gezeten worden als de laatste termijn was voldaan. Hoewel de foto in zwart-wit is, herinner ik mij ineens de kleur van het velours. Te hard gekookte eierdooier. Van dat vaalvuile groen. Het zijn van die lompe stoelen die altijd bij het grofvuil worden gezet, soms zijn het in dat geval ook hele banken. Maar wat herinner ik mij? Het vaalvuile groene velours van een temps retrouvé of een reguliere vuilophaaldag? Misschien waren ze wel rotte-eierengeel. In die kleur werd de veloursbekleding destijds ook vaak geleverd. De twee schaterende jongetjes die spelen dat ze volwassen zijn, zitten op keuken- of eetkamerstoelen. Het is boven de winkel, dat weet ik ook nog, het was een ijzerwarenwinkel en ze hadden daar alles, en wat ze daar niet hadden, hadden ze in het magazijn, dat doorliep tot aan een andere straat. Wij, mijn ouders, hadden ook een huis dat aan twee straten lag, dus daar keek een jongen van acht met al bijna grote-mensentanden in principe niet van op. Henkie wist alles en wat hij niet wist, vond hij zelf uit. Hij was de gids in het niemandsland van mijn jeugd, bestaande uit braaklandjes, bouwterreinen, bosjes, muren waar je overheen kon klimmen, loodsen die niet waren afgesloten, onbeheerd achtergelaten schuiten. Ja, hij was meester over het onbeheerde, dat ook. Gids in het niemandsland en meester over het onbeheerde. Ook deze woorden kenden noch gebruikten wij. Het moeilijkste woord dat ik van Henkie leerde was sex, met zo'n mooie x erin. Dat is omdat ze hun benen uit elkaar doen, zei Henkie. De x is een echte neukletter, beweerde hij. Ik heb al vaak over hem geschrevenGa naar eind*, lezers denken altijd dat ik hem verzonnen heb, wat ook zo is, maar tegelijkertijd ben ik blij dat hij in mijn verleden is achtergebleven om op onze herinneringen te passen. Dankzij hem zijn we daar nog steeds, schaterend in een of andere kamer waar ik alleen maar de deur hoef te vinden. Er is echter één deur die ik liever niet opendoe, dat is de deur waardoor Henkie dertig jaar geleden is binnengegaan. Het is een kamer met alleen een binnenkant, je komt daar niet uit. Binnen is | |
[pagina 533]
| |
het misschien donker, maar buiten is het nog donkerder. Ook daar zijn woorden voor, heel geleerde zelfs, want hoe verder wij ons van een werkelijkheid verwijderen, des te mooier de woorden. Dag Henkie, de groeten van mij. Ik weet niet of ze aankomen, maar ze zijn in ieder geval onderweg. Ik wou iets aardigs zeggen en ik hoop dat ik dat heb gedaan. |
|