De Gids. Jaargang 168
(2005)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 511]
| |||||||||||||
Lionel Dupuy
| |||||||||||||
Grenzeloze tijd: de reis door de geologische tijdperkenNaar het middelpunt der aarde is dus een reis door de tijd, terug naar het verleden: hoe dichter de helden het middelpunt van de aarde naderen, hoe verder ze komen in de loop van de geschiedenis. Ze beginnen bij het ontstaan van de wereld en komen uit bij de eerste mensen. Door zich op wetenschappelijke gegevens te baseren, maakt de schrijver de reis geloofwaardiger. De krater en de tunnel van de IJslandse vulkaan (de Sneffels) waarin de helden afdalen, | |||||||||||||
[pagina 512]
| |||||||||||||
vormen een geweldige tijdmachine. Ze komen dus eerst de gesteentes van het Kenozoïcum tegen, dan die van het Mesozoïcum, om uit te komen bij de gesteentes en ecosystemen van het Paleozoïcum en het Precambrium. Dat is grappig (maar verbazend), want vanuit theoretisch oogpunt, en gezien het relatief recente ontstaan van IJsland (waarvan men al wist in de tijd dat het verhaal geschreven werd), zouden de ontdekkingsreizigers de beschreven gesteentes eerder in de omgekeerde volgorde moeten tegenkomen. Jules Verne draait de reeks met opzet om, maar dat is niet alles. Als we bijvoorbeeld terugdenken aan het manuscript dat de aanleiding tot de reis vormt: het is door het, als het eenmaal is vertaald, achterstevoren te lezen dat Axel de sleutel ontdekt tot het raadsel achtergelaten door de zestiende-eeuwse IJslandse geleerde Arne Saknussemm. Zo gebruikt Jules Verne meerdere procédés om de temporele dimensie van de reis te versterken. Ook uit de keuze van het vertrekpunt en de plaats van aankomst blijkt dat de schrijver de reis in een multitemporeel perspectief wilde plaatsen, waarmee de grenzeloosheid van de tijd, en daarmee de fictieve en fantastische dimensie ervan, eens te meer wordt benadrukt. | |||||||||||||
Van IJsland naar Italië: een andere reis door de tijdBehalve de reis naar het middelpunt van de aarde, die de reizigers naar het binnenste van de aardbol voert, laat Jules Verne zijn helden nog een ander soort reis door de tijd maken, met IJsland als vertrekpunt van het avontuur, en Italië als plaats van aankomst. Ook hierin kunnen we de bedoeling van de auteur herkennen om zijn helden te laten reizen door andere tijdperken, deze keer dichter bij het onze gelegen. De keus voor IJsland als vertrekpunt is niet toevallig, evenmin als die voor Italië als plaats van aankomst:
| |||||||||||||
[pagina 513]
| |||||||||||||
[pagina 514]
| |||||||||||||
De zoektocht naar het middelpunt van de aarde is dus de zoektocht naar een nulpunt, de oorsprong van de wereld. Dat beginpunt, dat tegelijkertijd de eindbestemming van de reis is, bereiken de helden van Jules Verne echter niet. De laat-negentiende-eeuwse natuurkunde en geologie boden namelijk geen precieze gegevens over de interne structuur van de aardbol, die het de ontdekkingsreizigers mogelijk hadden gemaakt om hun einddoel te bereiken. Jules Verne redt zich hieruit met een heel subtiele kunstgreep: de helden worden aan het einde van hun tocht uitgestoten bij een vulkaanuitbarsting en belanden uiteindelijk in Italië, de bakermat van de Grieks-Romeinse beschaving. Die beschaving waande zich twee millennia geleden het centrum van de wereld en de aardbol. Die geocentrische visie bleek overduidelijk uit de landkaarten uit die tijd, waarop het mediterrane gebied het centrum van de wereld vormt, overeenkomstig de opvattingen en voorstellingen van de toenmalige geleerden. Tegenover het koude klimaat van IJsland (dat klopt met de opvatting van Lidenbrock over de temperatuur van het binnenste van de aarde, en dus de afdaling mogelijk maakt), staat de brandende zon van Italië (overeenkomstig de theorie van Axel, die van de inwendige hitte). Alles staat met elkaar in contrast en alles lijkt uiteindelijk samen te vallen; dat is de manier waarop deze buitengewone reis meesterlijk vorm krijgt. In Naar het middelpunt der aarde neemt Jules Verne ons dus mee op een reis door de ruimte, maar ook door de tijd. Het eeuwenoude verlangen om terug te gaan in de tijd heeft voor vele auteurs een onuitputtelijke bron van inspiratie gevormd. Deze roman is daarvan een goed voorbeeld: de helden blijken zich vrij door de tijd te bewegen, ze bevinden zich op eenzelfde plek in twee verschillende tijdperken, tegelijkertijd in 1864 en miljoenen jaren daarvoor, in een totaal ander ecosysteem dan dat wat ze kennen op aarde. Dat tweeledige karakter van de reis, door de ruimte en door de tijd, versterkt het fictieve en fantastische aspect van een buitengewoon verhaal. Maar de verbeelding van Jules Verne reikt nog verder dan de genoemde geologisch-literaire procédés. | |||||||||||||
Geografische verbeelding en geografie van de verbeeldingDe precieze notatie van de plaatsen die de ontdekkingsreizigers aandoen en hun verschillende bijbehorende observaties (data, plekken, situaties en dergelijke) maken het mogelijk opmerkelijke in- | |||||||||||||
[pagina 515]
| |||||||||||||
consistenties aan te wijzen wat betreft de aard en de route van de reis, zelfs als we rekening houden met het puur fictieve karakter ervan. Die inconsistenties (of tegenstrijdigheden, vergissingen van de auteur) moeten worden gezien als vallend binnen het rijk der verbeelding. Het is echter juist dankzij de grote zorg die Jules Verne besteedt aan het situeren van de handeling in de tijd en in de ruimte, dat we de aandacht kunnen vestigen op zulke tegenstrijdigheden. Laten we daartoe het verloop van de reis opnieuw volgen. De eigenlijke reis, dat wil zeggen de afdaling naar het middelpunt van de aarde, als de reizigers eenmaal op de top van de Sneffels zijn aangekomen, begint op 28 juni 1863. Op 1 juli 1863 bereiken ze de bodem van de krater en vergissen zich dan ongelukkigerwijs in de keuze van de onderaardse gang die ze moeten volgen. Vervolgens keren ze op hun schreden terug, om ten slotte de juiste richting te kiezen. De reis verloopt verder volgens plan, en op 15 juli 1863 bevinden ze zich op 7 mijl onder de aardkorst en op 50 mijl afstand van de Sneffels, wat een aanvullende aanwijzing vormt over de route. Over het vervolg worden we op soortgelijke wijze geïnformeerd, en op 11 augustus 1863 bevinden ze zich op 35 mijl onder de aardkorst, onder de Grampian Highlands, zoals de verteller benadrukt. Dan komen we bij een cruciale etappe van de reis, waarin we ofwel een enorme inconsistentie van de kant van Jules Verne kunnen zien, ofwel het onomstotelijke bewijs dat het eenvoudig om een geheel fictieve reis gaat. In het laatste geval speelt dit aanvullende fictieve gegeven een belangrijke rol in de constructie van het verhaal en geeft het een extra fantastische dimensie. Het gaat erom dat professor Lidenbrock, als ze eenmaal de kust van de Zee van Lidenbrock hebben bereikt en de kustlijn kortstondig hebben verkend, uiteraard van zins is de zee over te steken. Ze beginnen aan de overtocht op 13 augustus 1863. De volgende dag hebben de reizigers al 35 mijl afgelegd vanaf de kust, de dag daarna bevinden ze zich op 100 mijl afstand van dezelfde kust en op donderdag 20 augustus 1863 bereiken ze het eiland Axel, op 270 mijl van de kust, en zo'n 600 mijl verwijderd van IJsland. Maar het is interessant, rekening houdend met de gevolgde route en ervan uitgaand dat ze in een rechte lijn zijn gereisd, op te merken dat dat eiland Axel op een paar mijl na precies onder de stad Hamburg ligt, waar Gräuben op haar aanstaande wacht... Als ze weer vertrekken van het betreffende eiland, voert de storm hen in werkelijkheid vrijwel terug naar de plek vanwaar ze op 13 augustus 1863 zijn vertrokken. | |||||||||||||
[pagina 516]
| |||||||||||||
Grenzeloze geografie: de reis door een denkbeeldige ruimteHet is vanaf ditzelfde punt, na nog wat omzwervingen langs de kust, dat ze weer opstijgen via de kraterpijp van de Stromboli, terwijl ze zich in feite opnieuw onder de Grampian Highlands bevinden, in Schotland! Axel en professor Lidenbrock verklaren echter dat ze ongeveer 900 mijl hebben afgelegd vanaf Reykjavik en dat ze onder het Middellandse-Zeegebied zijn, niet wetende dat de storm hen heeft teruggevoerd naar hun punt van vertrek... En toch, 900 mijl (ofwel zo'n 3800 kilometer), dat is ongeveer de (werkelijke) afstand tussen Reykjavik en Stromboli. Dat is dus heel verbazend. In werkelijkheid (als we die term kunnen gebruiken) bevinden ze zich onder Schotland, om precies te zijn onder de Grampian Highlands, in hun verbeelding bevinden ze zich onder de Stromboli. Hoe het ook zij, ze belanden inderdaad op de helling van de Stromboli. Is dat dan te wijten aan de ontregeling van het kompas (dat in contact is gekomen met de vuurbal)? Maar misschien is het kompas wel helemaal niet in aanraking geweest met de vuurbal. Dan zouden ze niet terug zijn bij het punt van vertrek, maar echt ergens onder het Middellandse-Zeegebied zijn uitgekomen, onder de Stromboli, wat hun reis mogelijk zou maken... Dat alles blijft niettemin vreemd, aangezien het kompas nog steeds het noorden in plaats van het zuiden aanwijst, zelfs als de reizigers eenmaal weer vaste grond onder de voeten hebben. Maar is dat niet het onomstotelijke bewijs (door Jules Verne) dat we te maken hebben met een reis in omgekeerde richting, een reis achteruit, terug in de tijd? Staat die vuurbal niet voor de theorie die Axel verdedigt, en die de reis onmogelijk maakt? In hun verbeelding hebben de helden immers het middelpunt van de aarde geraakt, toen ze de vuurbal tegenkwamen. De ontregeling van het kompas (dat nu noord en zuid verwisselt) als gevolg daarvan zou dan geïnterpreteerd moeten worden als het detail dat laat zien dat we de reis alleen kunnen begrijpen als we hem in omgekeerde richting bekijken. De lus die de helden maken (ze keren terug naar het punt van vertrek, naar Hamburg) maakt dus een einde aan hun onwaarschijnlijke reis, maar introduceert hen tevens tot een nieuwe dimensie: dat is het resultaat van deze reis, als een ware initiatie. Onze helden blijken eerst alomtegenwoordig te kunnen zijn in de tijd (ze zijn op dezelfde plek in twee verschillende tijdperken) en vervolgens eveneens in de ruimte (ze zijn op hetzelfde moment op twee verschillende plekken). De terugkeer naar de gewone wereld komt tot stand dankzij deze twee vormen van alomtegenwoordigheid, | |||||||||||||
[pagina 517]
| |||||||||||||
wat mooi tot uiting komt in het kompas dat niet langer wil aanwijzen wat normaal gesproken het noorden is... Duidelijk is in ieder geval dat de verbeelding van Jules Verne geen grenzen kent, en het is een aantrekkelijke gedachte dat hij deze roman opzettelijk in de vorm van een scheepsjournaal heeft geschreven, opdat iemand op een dag plezier zou kunnen beleven aan het in kaart brengen van deze bepaald onwaarschijnlijke reis.
vertaling: froukje slofstra |
|