thema's duidelijk in de klassieke toekomstromans Wij van Jevgeni Zamjatin (1921) en Neuromancer van William Gibson (1984).
Gijs Wallis de Vries, hoogleraar architectuurtheorie en -geschiedenis aan de tu Eindhoven, pleit er in zijn essay over de inwerking van de literatuur in de architectuur voor om de associatie met beklemming die Kafka's evocatie van de architectuur in Het slot en Het proces altijd weer oproept, terzijde te schuiven en te letten op de uitdaging die deze romans aan architecten stellen om strategieën te bedenken om aan deze specifieke belichaming van macht en orde te ontsnappen.
Architectuur als literatuur vindt u in de eerste integrale Nederlandse vertaling van een sleuteltekst van de architect Rem Koolhaas. Tot voor enkele jaren was Koolhaas vooral een ‘papieren architect’, wiens ontwerpen niet gebouwd maar wel uitvoerig besproken werden. Inmiddels bouwt hij over de hele wereld megaprojecten met zijn bedrijf oma. Toch zijn zijn boeken nog steeds veel invloedrijker dan zijn gebouwen. ‘Junkspace’, hier vertaald als ‘Afvalruimte’, is een voorbeeld van een tekst zoals alleen een architect die had kunnen schrijven. De literaire kwaliteit ervan is ongetwijfeld vele malen groter dan de praktische toepasbaarheid van een en ander voor architecten.
Om ons viertal invalshoeken te completeren schreef Piet Vollaard, directeur/hoofdredacteur van ArchiNed, over de ontwerppraktijk van het Nederlandse bureau mvrdv. De werkwijze van deze architecten karakteriseert zich erdoor dat ze zoveel mogelijk tekst en gegevens over een project verzamelen - van programma's van eisen, statistische gegevens en bevolkingsonderzoeken tot overzichten van de verlangens van toekomstige gebruikers en bewoners - en deze teksten dan zo letterlijk mogelijk vertalen in het ontwerp van een gebouw, wijk, stad of regio. Alle tegenstrijdigheden en onmogelijkheden in de basisteksten blijven in het plan gehandhaafd. Waar Rem Koolhaas literair schrijft als architect, schrijft mvrdv architectuur, dat wil zeggen: op basis van hun tekstbewerkingen verschijnt er een fysiek gebouw.
Dan is er een kunstenaarsbijdrage van Jan Rothuizen, die door middel van teksten, foto's en tekeningen zijn verhouding tot zijn woonplaats Amsterdam peilt. Aan de hand van wandelingen, herinneringen, korte verhalende fragmenten en beschouwelijke invallen weet hij openingen te scheppen in de vanzelfsprekende omgang met zijn omgeving. Lucas Husgen ten slotte vertaalde een raadselachtig architectonisch beeld in een klinkend fotogedicht.
Namens de redactie,
arjen mulder
dirk van weelden