[Nummer 10]
Bij dit nummer
In deze maanden van het Nederlandse eu-voorzitterschap wordt ons tot vervelens toe voorgehouden dat het met tien nieuwe lidstaten uitgebreide Europa een ‘eenheid in verscheidenheid’ zou zijn. Men voelt bij deze term dezelfde nattigheid als bij zovele andere reclameleuzen die iets aanprijzen wat je al hebt. Bovendien kan de pessimist zich afvragen of die vermeende verscheidenheid nu het gebrek aan eenheid maskeert of dat die zogenaamde eenheid een ander woord is voor onderlinge uitwisselbaarheid. De optimist houdt het op een zo goed mogelijke samenwerking, rekening houdend met de vele onderlinge verschillen.
Een aflevering van een tijdschrift als De Gids heeft wel iets van een continent. Een continent van een kleine honderd pagina's waarop acht redacteuren maandelijks hun gezamenlijke bestuur uitoefenen. Dat bestuur wordt uitgeoefend op basis van meerderheidsbeslissingen, met alle voor- en nadelen van dien. Niet zelden wordt er op het scherpst van de snede gediscussieerd totdat er consensus over plaatsing van een bepaalde bijdrage is bereikt, maar deze werkwijze brengt nu eenmaal ook met zich mee dat het enthousiasme van een of twee redacteuren soms onvoldoende is om tot publicatie van een inzending te leiden.
In de jaargang 2003 - toen in het septembernummer - maakten we een ‘themaloos nummer’, waarvan de leidende gedachte was dat elk van de redacteuren een bijdrage mocht inbrengen. In plaats van een gezamenlijke redactievoering hernam de eigen smaak van iedere individuele redacteur zijn rechten. Dat beviel zo goed, dat we die formule in de huidige jaargang nog een keer toepassen. Je zou het resultaat een ‘eenheid in verscheidenheid’ kunnen noemen, maar zoals gezegd wordt daarmee niet veel opgehelderd. Dan zou die andere nationalistische leugenspreuk ‘E pluribus unum’ nog meer voor de hand liggen. Maar zoals dit nummer geen thema nodig heeft, zo kan het ook heel goed zonder motto. Zoals Europese burgers er geen behoefte aan hebben om onder Brusselse leuzen door te