wij met meer dan de helft oorlog gevoerd, waaronder alle grote: Frankrijk, Duitsland en Engeland, maar ook Spanje, Portugal, Zweden, Denemarken en België. Bovendien moeten wij bedenken dat Oostenrijk tijdens de Tweede Wereldoorlog een onderdeel van het Duitse rijk was en Italië een bondgenoot daarvan. Met die landen waren wij dus ook in oorlog. En wat Finland en Ierland betreft, die vielen vroeger respectievelijk onder Zweden en Engeland en tellen in deze berekeningen dus niet mee. Van de vijftien landen die tot voor kort de huidige Europese Unie vormden, blijven er dan slechts twee over waarmee wij niet in oorlog zijn geweest. Het eerste is Luxemburg, maar dat land was geruime tijd met het onze verenigd in een personele unie. Het andere land is Griekenland. Ik kan mij althans geen oorlog met Griekenland herinneren. Maar dat is dan ook de enige uitzondering.
Van dit alles is thans echter geen sprake meer. Wij geven weliswaar veel geld uit aan de krijgsmacht, maar waren dolblij toen de diensplicht werd afgeschaft. Een beroepsleger zou voortaan onze eer hoog houden. Professionals, daar ging het om. Dat leek een goede oplossing, want die hebben er immers zelf voor gekozen om te vechten en zo nodig te worden doodgeschoten. Maar al snel bleek dat dat toch ook weer niet de bedoeling was. Ons hospitaalschip moest ver van de Afrikaanse kust blijven en als er echt geschoten gaat worden, dan is er een ware wedren onder de leden van de Tweede Kamer wie als eerste zal eisen dat onze jongens naar huis moeten terugkeren. Sneuvelen is iets pour les autres, vooral voor de Amerikanen.
Overigens is de afkeer om te worden doodgeschoten een zich snel en sterk uitbreidend verschijnsel waar regeringen in toenemende mate rekening mee moeten houden. In vroeger tijden waren regeringen bereid grote aantallen mensenlevens op te offeren om het door hen begeerde doel te bereiken. ‘Hunde, wollt ihr ewig leben?’ riep Frederik de Grote volgens de overlevering zijn soldaten toe. De miljoenen soldaten die het leven lieten in de Eerste Wereldoorlog zijn hiervan het meest huiveringwekkende voorbeeld. En die soldaten van hun kant waren bereid dat offer te brengen, want al waren er soms stakingen en muiterijen, het meest opvallende was toch wel de stilzwijgende acceptatie van het, in onze ogen zo zinloze, lijden en sterven. De bereidheid om te vechten en te sneuvelen is niet alleen in Nederland maar in de hele westerse wereld sterk afgenomen, en de regeringen, zelfs van een totalitaire staat als de Sovjet-Unie ten tijde van de Afghaanse oorlog was, moeten hiermee rekening houden. Saddam Hoessein dacht daarom dat Amerika geen oorlog in de