gouden beursjaren een extra stuwend effect op hun vermogen, en consumptie.
Bij zo'n voorspoedige economische groei hoort een overspannen arbeidsmarkt. Was loonmatiging inderdaad sinds begin jaren tachtig een goed recept voor het scheppen van werkgelegenheid, vanaf 1995 werd het idee in de praktijk verlaten. Bij een werkloosheid die zou dalen naar 2 procent, liepen de lonen gaandeweg uit de hand en joegen de consumptie en inflatie verder op.
In 1999 en 2000 presteerde de Nederlandse economie, na Ierland, van alle Europese landen het meest boven zijn macht. Was er dan geen maatregel te bedenken tegen de oververhitting? Ja en nee.
Een oververhittende economie ga je op drie manieren te lijf. De eerste is om de munt in prijs te laten stijgen. Dat was onmogelijk, omdat de koppeling met de Duitse mark heilig was in de aanloop naar de Europese muntunie, en na de facto vestiging van die muntunie in het voorjaar van 1998 onmogelijk. De rente had in theorie kunnen worden opgeschroefd als maatregel tegen oververhitting. Maar daarvoor geldt hetzelfde als bij de munt. De aanstormende muntunie maakte een eigen rentebeleid goeddeels onmogelijk.
Voor de derde maatregel, het intomen van de overheidsbestedingen, was simpelweg geen consensus binnen de paarse kabinetten. Weliswaar werd in 2000, na jaren van explosieve economische groei, eenmalig een overschot bereikt van 2,2 procent. Maar dat had, in navolging van de andere snelle Europese groeiers als Finland en Ierland, minstens een overschot van 4 procent moeten zijn. Zonder dergelijke remmen gaat het hard: in 2001 had Nederland gemiddeld een inflatie van 5,1 procent. Dat was meer dan het dubbele van het eurogemiddelde.
Wat is er, nu de magere jaren in volle gang zijn, over van de mythe van het Nederlandse Wirtschaftswunder? Niet veel. Zoals ook andere mythes over Nederland bij nader onderzoek vervliegen. Nederland exportland? Handel maakt meer dan de helft uit van het bruto binnenlands product. Er is zeker een fors handelsoverschot met andere landen van de eu. Maar er is een bijna even groot handelstekort met de rest van de wereld. Nederland is, kortom, vooral een doorvoerland van buiten de eu naar binnen de eu. De ‘echte’ export verliest overigens, zo meldde het Centraal Planbureau onlangs, marktaandeel in andere landen. Dat houdt verband met de eerdere loonexplosie die de concurrentiekracht op de exportmarkt beschadigde.
Andere mythe: Nederland is een van de grootste investeerders in de Verenigde Staten. Dat is waar, zij het dat veel internationale be-