De Gids. Jaargang 167
(2004)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 157]
| |
Huub Beurskens
| |
[pagina 158]
| |
En een van de meest slijtvaste zinnen uit de wereldpoëzie komt uit hetzelfde gedicht: In the room the women come and go
Talking of Michelangelo.
Wat een cadans, wat een klankvariatiespel met die Engelse o's, wat een beeldsuggestie! Het is een zin die altijd goed blijft, nooit gaat vervelen. Dat merkte ik weer toen ik hem tegenkwam in een boek over de kunst van het vertalen, Mouse or Rat? van Umberto EcoGa naar eind1.. De fabuleuze opening van ‘The Love Song’ is wellicht nog vertaaltechnisch te behappen, die biedt alleen al door de hoeveelheid woorden wat meer armslag. Hoewel ik hem bij Martinus Nijhoff veeleer zelf verdoofd vind klinken: Laat ons gaan, jij en ik, laat ons gaan,
nu de avond zich strekt langs de hemelbaan
als een patiënt onder narcose op een operatietafel.
Veel te omslachtig, veel te toelichtend. Kom, dan gaan we, jij en ik,
Als de avond langs de hemel ligt
Zoals een patiënt onder narcose op tafel,
maakt P. HawinkelsGa naar eind2. ervan. Dat is al wat meer woordsparend aangepakt. Slagvaardige poëzie is het evenmin. Daar kan dus nog aan worden gesleuteld, dat wil zeggen, met het origineel over worden onderhandeld. Daarentegen lijkt Eliots Michelangelo-frase voor elke vertaler niets dan nederlagen in petto te hebben. Eerst weer Nijhoff: In de kamer zijn mevrouw Zus en freule Zo
in gesprek over Michelangelo.
Negen en acht uitgesproken lettergrepen worden er respectievelijk twaalf en tien. Terecht doet Nijhoff zijn best om het zo begoochelende klinkerrijm te behouden. Maar ten koste van wat allemaal? De eerste Engelse eind-‘o’ is er een van beweging (‘go’) naar de stilstand van het esthetische moment en monument ‘Michelangelo’. Het sa- | |
[pagina 159]
| |
longedrag van de dames wordt bij Eliot puur gesuggereerd, Nijhoff tuigt en tut zijn woorden zelf op. Hawinkels ruilt een spits voor vleugelspeler: In de kamer lopen dames af en aan,
ze hebben het over Titiaan.
Elf en acht syllaben, ook hier weer wat omvangwinst. Als de kunstenaar maar rijmt met mijn eerste regel en een beetje uit dezelfde tijd en buurt komt als die van Eliot, moet Hawinkels hebben gedacht. Maar zo maak je een limerick voor huis-, tuin- en keukengebruik, geen goed gedicht. Dans la pièce les femmes vont et viennent
En parlant des maîtres de Sienne.
Een Franse vertaling die door Umberto Eco wordt aangehaald, evenals deze (‘rather clumsy’) Italiaanse: Le donne vanno en vengono nei salotti
Parlando di Michelangelo Buonarroti.
Het gaat hier om gevallen, aldus Eco, waarin de vertaler zich gerechtigd voelt om de allusie in de brontekst te wijzigen ten einde het effect te behouden. Maar hij vraagt zich af of zodoende het effect wel behouden blijft. Juist de algemene bekendheid, het begrip Michelangelo, wordt door Eliot ingezet, perfect geschikt voor ‘kitsch gebruik’, 's mans achternaam is een rudiment en het zou toch iets heel anders over de dames zeggen wanneer ze het hadden over bijvoorbeeld Duccio di Buoninsegna of Simone Martini, aldus Eco. Of over een Venetiaan. Wat dat betreft prefereert Eco een rijmloze oplossing. Het is grappig en interessant dat Eco vertaaloplossingen uit verschillende talen naast elkaar houdt. En toen ik de passage over de Eliot-frase las had ik zelf ook nog de twee Nederlandse versies bij de hand. Onwillekeurig vroeg ik me af hoe het woord Michelangelo voor de Italiaan Eco klonk, hoe het met een Nederlands accent klinkt (op zijn ergst als ‘Miesjullansullo’), hoe het voor Eliot moet hebben geklonken. Eco staat daar ook even bij stil wanneer hij opmerkt dat de originele tekst een Engels accent veronderstelt in de uitspraak van de Italiaanse naam (‘not Michelan-gelo but Michelangelo-’). Als je | |
[pagina 160]
| |
naar een Engels commentaar luistert, bijvoorbeeld in een documentaire over Florence, hoor je meestal niet de Italiaanse ‘i’-klank, maar een ‘ij’-klank, als in ‘my’. Maar Eliot was op zijn drieëntwintigste al zo verschrikkelijk erudiet dat hij ongetwijfeld wist hoe je die naam diende uit te spreken, niet beginnend met ‘My’ (mai) maar als met het Engelse ‘Me’, en dat de ‘c’ hard werd uitgesproken als ze werd gevolgd door een ‘h’. En opeens duizelde het me. Het duizelde me zoals het die vroegstoffige Prufrock moet hebben geduizeld bij wat hij opving van het gesprek van de dames... Prufrock moet even de voor zijn doen en laten ongekende sensatie hebben geproefd dat alle vrouwen het over hém hadden in plaats van over Michelangelo. Hoezo? In the room the women come and go
Talking of Me...
Maar waarom ging het gesprek dan over hem? Wat zeiden ze dan, wat vonden ze van hem, wat dacht hij, wat wilde hij horen? ... Quel angelo!
J. Alfred ving alleen de vier laatste syllaben op en die interpreteerde hij, o hunkerende ziel, ten faveure van zichzelf; ‘mij die engel’ zou je dan nog het best kunnen vertalen met ‘mij die sullo’. Natuurlijk beseft onze vriend - we mogen langzamerhand wel amicaal meelevend worden, vind ik - op een gegeven moment dat Menen ver van Waregem ligt. Hij doet met terugwerkende kracht alsof zijn neus bloedt tegenover wie met zijn neus leest. De twee versregels worden zelfs in het gedicht herhaald, zoals een goochelaar juist twee keer hetzelfde doet om je er niks achter te laten zoeken. Maar ook zegt Alfred: ‘I have seen the moment of my greatness flicker,/ And I have seen the eternal Footman hold my coat, and snicker,/ And in short, I was afraid.’ Juist door de meest ongeletterde voelt hij zich betrapt en in zijn korte broek (zijn hemd, zouden wij zeggen) gezet. Vanzelfsprekend wordt die toespeling op die korte broek door de vertalers genegeerd, als ze al wordt opgemerkt, Eliot is immers bijna net zo'n monument als Michelangelo; dat is allemaal zeer diep én hoog. Dus houdt Nijhoff het op ‘kortgezegd’ en Hawinkels op ‘kortom’. Ik houd het op W.H. Auden: ‘Good poets have a weakness for bad puns.’Ga naar eind3. Intussen lijkt een adequate Nederlandse vertaling van de Michel- | |
[pagina 161]
| |
angelo-frase verder buiten bereik dan ooit. Je zou iets kunnen proberen met het voelbaar maken van dat zich pijnlijk verhoren van ‘Me’ naar ‘Michelangelo’ in de vorm van een stotterpartijtje: ‘Ze hebben het over MMMichelangelo’, maar dat is te dol. Het Duits biedt iets betere perspectieven: ‘Sie sprechen über Mich, el angelo.’ Net zo intussen laten al die Sisyfuspogingen samen zien waar ze toe kunnen en zouden moeten aanzetten, althans waar het gaat om teksten uit een vreemde taal die de lezer zelf ook enigszins kan volgen. Tot met al je zinnen zinnen lezen, liefst een beetje schuins gezeten. |
|