de decennia nog minder uitgesproken: we hadden inderdaad de roaring twenties als Amerikaans fenomeen, en de ‘jaren dertig’ als crisistijd, maar die leggen het toch af tegen het begrip interbellum, dat op een duidelijk lineair-historische redeneertrant is gestoeld, in tegenstelling tot de decennia, die zich tot elkaar lijken te verhouden als geïsoleerde belevenissen of betekenissen.
De interessantste vraag is natuurlijk niet of ons denken in termen van decennia historisch adequaat is. De echte kwestie is: waarom doen we het? Wat hebben we eraan? Wat hebben we aan die ‘eeuwige’ referenties aan de jaren vijftig? Waarom werden de sixties de politiek-culturele schietschijf die ze momenteel zijn? Welk historisch bewustzijn spreekt uit deze drang om onze eigen Bildungsjaren zo op te delen in quasi-veelzeggende tijdperken? Hoe verhoudt het min of meer officiële decenniumdenken van de wetenschappers, essayisten en journalisten zich tot de populaire cultuur waarin de decennia vrijwel elk jaar opnieuw gerecycled worden? Het lijkt voor de hand liggend om de beeldvorming, c.q. de nieuwere media als televisie, video en internet, een grote rol toe te schrijven in deze onbelemmerde herhaling van recente geschiedenis in de vorm van kant-en-klare sensaties en evenementen, die ons op dezelfde wijze uit ons ‘Nu’ bevrijden als een vakantie van twee weken naar de Malediven.
Maar het kan ook anders zijn. Misschien is er een nog onzichtbaar, geheim verband tussen de vijf decennia die ons in de greep houden ('50, '60, '70, '80 en '90), en hebben we die decennia nodig om onszelf een plek te geven in een ingewikkelde culturele en politieke omgeving. Wellicht dienen de decennia als symbolen of emblemen waarmee verschillende generaties hun plaats in de cultuur bepalen, of fungeren ze als cruciale politieke referenties, die elkaar als het ware instandhouden: conservatieven en progressieven hebben beiden hun onderlinge decennia nodig om hun conflict uit te vechten, waarmee de decennia weer terugvallen in de aloude lineaire historische logica. Veel wijst er echter op dat de decennia zelf hun eigen culturele of imaginaire leven zijn gaan leiden en opduiken als het ze zelf zo uitkomt. Dat kan een kwestie van de onzichtbare hand van de marktwerking zijn, maar kan ook wijzen op nieuwe culturele of zelfs religieuze verbeeldingen van de geschiedenis. Schept de populaire cultuur nieuwe verbeeldingen van onze eigen (voor)geschiedenis, creëert de mode een nieuw tijdsbesef? In hoeverre laat de populaire verbeelding zich nog sturen door de officiële culturele voorschriften en het officiële historische bewustzijn? En hoe los staat dat officiële historische bewustzijn nog van die populaire verbeelding van de recente historie?