in aanmerking komt om god te noemen, dan is dat de natuur als geheel. Dat is een entiteit die zich niets aantrekt van wat mensen goed of slecht, mooi of lelijk, eerlijk of oneerlijk noemen. De enige manier om van god te houden is begrijpen hoe de natuur, de mensen, de wereld werken. Openbaringen, profetieën, heilige teksten, leerstellingen en rituelen; voorzover ze waarde hebben is dat als product van menselijke verlangens, angsten en verbeelding.
Laten we goed beseffen dat dit in grote delen van de wereld vandaag de dag nog steeds een extreem en gevaarlijk standpunt is. Wat me ontroert als Michiel mij Spinoza voorleest is dat je de moed kunt horen, de weigering bang te zijn. En de keuze voor een onvervreemdbare vrijheid. Het mooiste eraan is dat het niet zomaar een vrijheid van filosoferen en theoretiseren is, maar niet meer en niet minder dan een antipolitiek van het lijden.
De natuur is een systeem waarin energie zich uitdrukt in materie. Dat gebeurt in sterren, in stenen, bomen, wormen, paarden en mensen. De vormen, figuren en patronen waarin dat gebeurt werken het best als ze die uitdrukking, dat woeden van de energie, zo ongestoord mogelijk laten plaatsvinden. Alles wat de bloei, het vrijuit zich laten gelden van de in de natuur opgeslagen energie hindert is gewoon een stukje minder goed gelukte natuur.
Mensen moeten ook bloeien en als ze dat doen voelen ze kracht, vreugde, liefde voor de anderen, voor dingen en bezigheden. Alles wat het bloeien van het individu als sociaal wezen belemmert is dus iets om tegen te strijden. Het is namelijk, vanuit de natuurlijke gang van zaken gezien, een vermindering van de doelmatigheid. Wat zijn dat dan voor dingen? Juist, al die dingen die pijn en verdriet veroorzaken: haat, afgunst, wreedheid, schuld, schaamte, neerslachtigheid, ga maar door. Spinoza benadrukt dat al die gevoelens en hartstochten eeuwig zijn en niet te vermijden, maar ze zijn wel te bestrijden.
En het begin van de strijd tegen het lijden is de hartstochten waarmee het samenhangt te ontdoen van hun zin, hun diepere betekenis, hun rechtvaardigingen, hun mythes, hun geheimzinnigheden. Het zijn uiteindelijk niet meer en niet minder dan storingen, haperingen in de natuurlijke gang van zaken. Dat geldt voor obsessies en haatgevoelens, maar ook voor de angst voor de dood. Alles wat de optimale ontplooiing van menselijke levensenergie remt of tegenwerkt is een fout. Een nadeel. Dat we vol zitten met fouten en aan de lopende band fout doen tegen elkaar is geen reden om het iets anders dan fouten te noemen.
Met die koele ingreep berooft Spinoza ze voor een groot deel van