De Gids. Jaargang 166(2003)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 270] [p. 270] Anton Gerits Regenwoud Omdat het langzaam gaat verkijken wij ons snel. Het lijkt alleen maar groei en bloei en levensecht, maar dan zien wij het traag geweld, het taai gevecht om ruimte en om licht, het langzaamaan bederf, een leunen op elkaar dat eerst omhelzen lijkt maar sluipend wurgen blijkt. Omdat het aardig klinkt misleidt het als geloof, maar elke vogel fluit, schreeuwt uit of krijt verhit de grenzen van zijn rijk: opdringend blad en hout waarlangs een stille tocht van Attamieren blad versnippert en versleept, tot voedsel maakt voor wie tot voedsel worden zal. Omdat het jolig lijkt vermaken wij ons graag met apen en hun staart als vijfde ledemaat, maar dan zien wij hun angst, het altijd waakzaam zijn [pagina 271] [p. 271] als waren zij bij ons. Zo weten wij ons thuis, gevestigd in ons eigen rijk. Omdat het duurzaam lijkt verkijken wij ons snel. [pagina 272] [p. 272] Een mooi vermoeden Wat zijn wij meer dan een vermoeden van wat wij hadden kunnen zijn, een diersoort met vergulde handen met zicht in helderziende ogen en uit de ranke hals klimt taal. Taal, een omgeslagen sjaal waarmee wij zwaaien, draaien, vlaggen, elkaar versieren, wurgen, blinderen, revier en machtsdomein markeren en onze vuist omzwachtelen. Schoot ooit een dier of plant tekort, bleef iemand achter bij zichzelf? In vredesnaam gewapend tot de tanden of witte vanen zwaaiend zijn wij een roerend mooi vermoeden. [pagina 273] [p. 273] Jeneverbes Alleen in eenzaamheid is eenzaamheid te dragen jeneverbes de winter wachtend op de heide geen dagjesmensen meer die komen kijken de schijnbessen in niemandsland vergeven de eigen schijngestalte door een lage zon getekend, langzaam uitgeveegd in schemer en regendruppels door een schrale wind verdreven alleen in eenzaamheid is eenzaamheid te dragen. Voor Ad Vermijs Vorige Volgende