Het zijn precies dit soort opvattingen die in de jaren dertig van de voorbije eeuw hebben geleid tot de grote bloei van het Museum of Modern Art in New York en de recente opbloei van het Grand Louvre in Parijs. In beide gevallen hebben we te maken gehad met directeuren die volgens geheel eigen ideeën de identiteit van een museum gestalte gaven of die identiteit zelfs radicaal hebben gewijzigd. Ze liepen met hun aanpak en hun museale praktijk - het kunstmuseum als een grootstedelijk centrum van excellerende cultuur - voor op andere musea. Zulke musea hebben daardoor een voorbeeldfunctie gekregen die onverminderd voortduurt. En dat doe jij af als niet meer dan een ‘interessant verschijnsel’!
Er zijn ook voorbeelden dichter bij huis. Kan je je voorstellen hoe Museum Boijmans Van Beuningen er aan toe zou zijn geweest als de directeuren J.C. Ebbinge-Wubben en Wim Beeren geen eigen opvattingen hadden gehad omtrent het te voeren aankoopbeleid? De spectaculaire aankopen van zowel surrealistische meesterwerken als van de nieuwe Amerikaanse kunst van Bruce Nauman en anderen, tastten destijds wel degelijk de identiteit van het Rotterdamse museum aan. En dat was maar goed ook. We hebben daar nog steeds profijt van.
Wanneer we jouw opvatting volgen, wordt het museum een dood ding. Naar mijn mening heeft het juist mensen nodig, actieve mensen - een directeur, conservatoren, een bestuur, de gemeenschap - om zijn identiteit levend te houden.
Uiteraard dient de directeur van een openbaar museum, in tegenstelling tot de privé-verzamelaar, verantwoording af te leggen voor zijn of haar acties. Dat kan alleen op efficiënte wijze als de directeur in staat wordt gesteld leiding te geven aan de uitvoering van een opdracht die van te voren welomschreven vastgelegd is. Maar elke museale opdracht zou toch moeten vertrekken vanuit de gedachte dat de identiteit van een museum geen vastomlijnd en onwrikbaar gegeven is, geen afgerond geheel. Een museum is nooit af.
Nog veel belangrijker vind ik het besef dat de identiteit van een museum vooral een intellectuele opgave is. Het zijn immers niet alleen de kunstobjecten zelf, maar ook de reacties die deze teweegbrengen die de identiteit - of beter: de mentaliteit - van het museum bepalen.
Beste Kees, ik weet zeker dat ook jij deze mening bent toegedaan. Ik ben daarom bang dat je brief is gebaseerd op een misverstand. Ik noem dat voor het gemak een typisch Nederlands misverstand: namelijk die extreme en in wezen zo ondemocratische behoefte aan consensus, waarbij telkens opnieuw feiten als normen worden ge-