Dirk van Weelden
Geachte,
Nederland is een land van dichters. Ons middelgrote Europese taalgebied brengt bovengemiddeld veel goede dichters voort. En de poëzie leeft, wat in de eerste plaats betekent dat vele honderdduizenden (wie weet wel meer dan een miljoen zielen) zich in hun vrije uren wijden aan het schrijven van gedichten. Poëzie wordt in alle denkbare educatieprojecten en therapeutische situaties geestdriftig aangeprezen als heilzaam expressiemiddel. Schoolkinderen, vluchtelingen, gedetineerden, chronisch zieken en slachtoffers van geweldsmisdrijven, allemaal worden ze uitgenodigd en aangespoord hun levensworstelingen in dichtvorm aan het papier toe te vertrouwen. De poëtische expressie werkt kalmerend en opluchtend en is bovendien niet zelden een geweldige opsteker voor het zelfvertrouwen. En dat is weer een voorwaarde voor een gezondere, mindere gekwelde communicatie met de medemens. Of het nu leidt tot een rap, een vormelijk sonnet of een vrij vers, het gaat erom dat de hoogstpersoonlijke expressie plaatsvindt.
Het lezen van andermans poëzie, het genieten en volgen van de poëzie als kunstuiting, dat is een ander verhaal. Op een handjevol dichters na, wiens werk als ideaal cadeau geldt, zijn zelfs gerenommeerde auteurs van poëzie aangewezen op een minuscuul en selectief publiek van liefhebbers. Van een markt, zoals voor romans en autobiografisch werk, kan alleen met stekelige ironie gesproken worden. Dichters hebben een minimaal media-appeal, vergeleken bij goed verkopende prozaschrijvers. Toch is er een beweging waar te nemen, die het beeld van de dichter als de verstrooide malle Pietjes van de literatuur naar de achtergrond dringt.
Er zijn weer jonge dichters die geen genoegen nemen met de letterkundige niche waarin de poëzie zich ophoudt en die openlijk haken naar een populairder, mediavriendelijker zelfs met enige glamour omgeven dichterschap. Juist de desinteresse van de boekenindustrie geeft een bevlogen glans, iets vrijbuiterachtigs aan hun verschijning. Ze organiseren hun aanhang door optredens, hun werk is meestal speciaal toegesneden op de eigen voordracht, de wederzijdse aanvulling van tekst en persoonlijkheid. Hun podiumstatus houdt het midden tussen die van acteur en singer-songwriter. De directe communicatie met het publiek is het voornaamste doel. Dit beeld van de jonge, moderne dichter is een versmelting van iets dat hip wil zijn en tegelijkertijd teruggrijpt op oeroude vormen.
Desgevraagd blijkt het hippe element te bestaan uit een zekere rebelsheid, gericht