[Nummer 5]
Bij dit nummer
De Duitse uitgever Christoph Buchwald, dankzij zijn pleitbezorgerschap van auteurs als Anna Enquist, Marcel Möring en Margriet de Moor ook in Nederland geen onbekende, publiceert sinds 1979 een jaarlijkse bloemlezing onder de titel Jahrbuch der Lyrik. Dat doet hij steevast met een, steeds wisselende, meebloemlezende dichter. Het Jahrbuch voor 2001, uitgegeven door C.H. Beck en door Buchwald verzorgd samen met de dichter Ludwig Harig, bevat een honderdtal Duitstalige dichters naast uitgebreide buitenlandse poëzieafdelingen, gevuld met hedendaagse Poolse en Amerikaanse poëzie. Een prachtige opzet, die in Nederland navolging zou verdienen en die overigens in Amerika zijn pendant kent in de vorm van de jaarlijkse Best American Poetry, met een oplage van niet minder dan 40.000 exemplaren.
Zo'n jaarlijkse almanak laat zich eerder vergelijken met een groepstentoonstelling, die het resultaat is van de persoonlijke keuze van een galeriehouder dan met de collectie die een museumconservator opbouwt. Allerlei grote namen ontbreken immers en persoonlijke voorkeuren plegen de als canoniek beschouwde hiërarchie van reputaties te verstoren. Het gaat er niet om een evenwichtig en representatief beeld te geven, maar eerder om een prikkelende en gevarieerde selectie in de schijnwerper te vangen. Daarbij gaat de aandacht bij voorkeur uit naar nieuwe namen en naar recente ontwikkelingen in het werk van bekendere figuren.
Zo is dit meinummer van De Gids bedoeld, niet als een keuze uit het depot van gevestigde reputaties (al zijn er diverse dichters vertegenwoordigd, die over de jaren als zodanig een naam hebben opgebouwd), ook niet als een ideologische hemelbestorming van de gangbare orde in de Nederlandstalige poëzie, maar als een tijdelijke tentoonstelling, waarvoor een breed scala aan auteurs werd uitgenodigd. Sommigen, zoals Patricia de Martelaere en Marcel Möring, zijn weliswaar als prozaschrijver bekend, maar laten zich hier van hun veel minder bekende dichterlijke kant zien. Anderen, zoals Piet