Medewerkers aan dit nummer
w.h. auden (1907-1973) was dichter, toneelschrijver, criticus en vertaler. ‘Writing’ werd opgenomen in The Dyer's Hand and other Essays (1963) dat evenals zijn Collected Poems en veel van zijn andere werk verkrijgbaar is als uitgave van Faber and Faber, Londen.
gotteried benn (Duitsland 1886-1956) schreef poëzie, zoals Morgue und andere Gedichte en Statische Gedichte; proza, waaronder Der Ptolemäer; en essays, zoals Probleme der Lyrik. De oorspronkelijke tekst van de in dit nummer opgenomen redevoering is afkomstig uit Werke (Limes Verlag, Wiesbaden 1968).
huub beurskens (1950) is redacteur van De Gids. Recente prozapublicaties zijn Suikerpruimen gevolgd door Het lam (twee romans) en Zomer in Montalla (verhalen). Zijn poëzie tot 1998 werd verzameld onder de titel Bange natuur. Dit najaar verschijnen tegelijkertijd twee dichtbundels: Een hemd in de wind (Meulenhoff) en Het korte pad (Herik).
paul bogaert (1968) debuteerde eind 1986 met de dichtbundel welcome hygiene. In 1998 verscheen in een bibliofiele uitgave het lange gedicht Toespraak.
mark boog (1970) is dichter en schrijver. Hij publiceerde gedichten in Hollands Maandblad en De Gids.
paul celan (1920-1970) is dichter van onder meer de bundels Die Niemandsrose, Atemwende en Lichtzwang. Zijn rede De meridiaan sprak hij in 1960 uit ter gelegenheid van de uitreiking van de Georg Büchnerprijs. De rede werd eerder in vertaling opgenomen in Paul Celan, Spreektralie, een bloemlezing door Peter Nijmeijer (Meulenhoff, Amsterdam 1976).
miguel declercq (1976) debuteerde met de dichtbundel Person@ges (1997), waarvoor hij de Hugues C. Pernathprijs kreeg, en publiceerde onlangs de roman Wat Chloë overkwam. Hij schrijft stukjes voor Dietsche Warande & Belfort en De Standaard.
t.s. eliot, Engels dichter, geboren in 1888 in de VS, woonde en werkte sinds 1941 in Engeland, waar hij in 1965 overleed. Hij ontving in 1948 de Nobelprijs voor literatuur. Hij is dichter van onder meer The Waste Land en Four Quartets. Het in dit nummer van De Gids in vertaling opgenomen essay ontstond tussen 1943 en 1945. De oorspronkelijke tekst is te vinden in On Poetry and Poets, The Noonday Press, 1961.
maarten elzinga (1957) is literair vertaler uit het Duits, Frans en Engels. Recente publicaties zijn: Les Murray, De slabonenpreek; Patrick Modiano, Dora Bruder; Amélie Schenk en Galsan Tschinag, Land van de toornige winden.
peter holvoet-hansen volgde een opleiding communicatiemanagement. In 1998 verscheen zijn poëziedebuut Dwangbuis van Houdini. Dit voorjaar publiceerde hij zogenaamde ‘drijvende doodkisten’ in Yang, DWB en Poëziekrant. Een ‘apocriefe’ bloemlezing verschijnt binnenkort: Strombolicchio - uit de smidse van Vulcanus (1989-1998).
ko kooman (Maastricht 1940) doceerde aan het Instituut voor Vertaalkunde en werkt als free-lance vertaler voor de Engelse dienst van Radio Nederland Wereldomroep. Hij vertaalde Engelse en Amerikaanse literatuur, o.a. James McLure, Ralph Ellison, Tom Wolfe, Cormac McCarthy, Bernard Malamud, en poëzie, o.a. Jamie McKendrick.
marc kregting (1965) schreef onder meer de dichtbundels De gezel (1994) en Kopstem/Stopnaald (1997). Hij publiceert regelmatig essays over poëzie in De Gids. Zijn nieuwe bundel Da capo is in februari verschenen.
peter van lier (1960) publiceerde het filosofisch essay Van absurdisme tot mystiek (1994). Hij ontving in 1996 de Prijs van de Vlaamse Gids voor zijn dichtbundel Miniem gebaar (1995). Verder publiceerde hij poëzie in onder meer Yang, Parmentier, Optima en De Gids.