rend verhaal, het is een verhaal waarvan inhoud en strekking nog lang doorwerken als het uurtje van de feitelijke lectuur ervan allang voorbij en vergeten is.
De vorm van het verhaal is die van een brief van een volwassen vrouw aan haar oude moeder. Een afscheidsschrijven in dubbele zin, zoals zal blijken. Er wordt afscheid genomen van de moeder die in een ziekenhuis op sterven ligt én er wordt afscheid genomen van het eigen leven. Het laatste bed is de brief van iemand die op het punt staat vrijwillig van het leven te scheiden. De informatie over het leven van deze vrouw, Emily, komt in horten en stoten tot ons, waardoor een beklemmend caverneus weefsel ontstaat, een vertelling waarin op z'n minst evenveel meegalmt, gesuggereerd als genoemd wordt. Dat is de ene reden waarom ik het verhaal hier niet even kan en wil navertellen, terwijl het gegeven dat de lezer het, gezien de omvang van de uitgave, in een mum van tijd uit de eerste hand kan vernemen de andere reden is. Ik beperk me tot slechts enkele gegevens.
Complexe moederbinding van Emily met haar mama. Suggestie van feminiene incest in Emily's kinderjaren. Emily, een pianiste die de muzikale belofte die ze als meisje was kennelijk niet heeft kunnen inlossen, krijgt een verhouding met Anna, een getrouwde vrouw met een zoontje, wat leidt tot veel onbegrip en sociale ellende. Het kind gaat dood. De liefdesrelatie van de twee vrouwen lijkt over haar hoogtepunt heen. Anna blijkt opnieuw zwanger van haar vroegere man. De macht over het eigen geluk wordt beide vrouwen keer op keer uit handen geslagen. Maar dan wordt door beiden, in een hotel in dezelfde plaats aan zee waar ze voor het eerst met elkaar verbleven, een ultieme poging ondernomen om voor eens en altijd verzekerd te zijn van elkaars liefde en trouw:
Er was een Duitse schrijver die eraan leed. Die zijn hele leven gezocht heeft naar een vrouw die met hem uit het leven wilde stappen.
‘Heeft hij haar gevonden?’
‘Ja. Henriëtte heette ze, geloof ik.’
‘Ik denk aan niets anders,’ zei Anna.
‘Dan ben jij mijn Henriëtte,’ zei ik.
‘Hoe heette zij met haar familienaam? Wel, jij die alles weet?’
Emily geeft geen antwoord op die laatste vraag van Anna. En ikzelf weet zelfs van tandheelkunde lang niet alles. Maar ik weet gelukkig wél die familienaam: Vogel. Henriette (zonder trema) Vogel maakte in 1811 aan de Wannsee samen met de schrijver Heinrich von Kleist een einde aan haar leven. En om het complexe drama van het besluit (of de wil ertoe) om samen, dus in en vanuit de ultieme liefde, een einde aan het eigen leven te maken, om de morele problematiek daarvan gaat het in Het laatste bed.
Ik noemde hierboven vrij willekeurig de namen van een drietal auteurs van wie recentelijk verhalenbundels zijn verschenen. Nu wil het toeval, in elk geval míjn toeval, dat ik door Het laatste bed van Hugo Claus voor de tweede keer in korte tijd via een literair verhaal werd geconfronteerd met die dramatische problematiek van iemands wens om samen met een partner in de liefde een einde aan het leven te maken.
In het verhaal Eendere hellen van Huub Beurskens, opgenomen in de bundel Zomer in Montalla, bezoekt de verteller met journalistieke motieven het atelier van een onlangs overleden kunstschilder om aldaar een vraaggesprek op te nemen met de weduwe. In dat atelier ziet hij terloops tussen allerlei boeken over beeldende kunst ook een paar literaire biografieën staan: over Von Kleist en Stefan Zweig. Tot zijn niet geringe verbazing blijkt de weduwe het meisje te zijn geweest op wie de verteller in zijn studententijd een avondlang hevig verliefd was, zonder dat die verliefdheid werd beantwoord. Maar alsnog geeft de vrouw zich aan hem en de twee krijgen een heuse intieme verhouding. In toenemende mate ver-