De Gids. Jaargang 160
(1997)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 823]
| |
Esther Jansma
| |
[pagina 824]
| |
dat doet denken aan gevallen en plotseling gestold kwik.Ga naar eind2. Minder geslaagd is het bijbehorend Zoutwaterpaviljoen van Kas Oosterhuis. Hoewel hij op zijn website preekt dat ‘impulsief schetsen met de computer een brug slaat tussen de logica en de intuïtie, tussen het verstand en het lichaam’, en dat ‘het sculptuurgebouw een bouwlichaam is dat gegenereerd wordt volgens een serie intuïtieve handelingen en logische instructies’, ziet het paviljoen er platweg uit als een ufo, versie ‘Hollywood jaren vijftig’.Ga naar eind3. Terwijl de vormtaal van liquide ontwerpen naar de - als kneedbaar opgevatte - virtuele ruimte verwijst, wordt bij het ontwerpen zelf maar sporadisch gebruik gemaakt van computers. Dat komt doordat ontwerpen op de computer zo arbeidsintensief is. De fase van de eerste schets en kleinschalige maquette ontbreektOp de computer gegenereerde afbeelding van het Zoetwaterpaviljoen op de Neeltje Jans (nox Architecten); computergraphics: nox Architecten (zie ook noot 2).
namelijk. Het computermodel moet al meteen nauwkeurig zijn tot vele decimalen achter de komma, en iedere volgende ingreep en verandering heeft consequenties tot in al die decimalen van alle drie dimensies ervan. Deze werkwijze kost tijd, dus geld. Uit budgettaire overwegingen wordt de computer daarom meestal pas ingeschakeld in de laatste fase van het ontwerpproces, wanneer het model op papier (of in klei, karton enzovoort) is uitgedacht en de opdrachtgever schreeuwt om een pakkende, bijdetijdse presentatie. Daar is op zich niets mis mee. Maar de makers moeten niet beweren dat zulke ontwerpen dankzij de computer zijn bedacht. Er zit iets onontkoombaars aan gebouwen op een beeldscherm. Ieder oppervlak straalt alsof het zojuist met Jif (het schoonmaakmiddel van de kleine witte mannetjes die ook al op | |
[pagina 825]
| |
de computer zijn gemaakt) is schoongepoetst. Als er water aan het ontwerp te pas komt, kun je dat laten golven. De muren van je gebouwen kun je ook laten golven. Dat komt omdat die oppervlakten niet van water of beton of baksteen zijn, maar van nullen en enen. Het is geen vloeibare architectuur, het is film. ‘Het is architectuur!’ roept de architect die te oud is om met de computer te zijn grootgebracht. ‘Het zijn virtuele ruimtes, dus ruimtes! We hebben een nieuwe stroming bedacht!’ Wijzend op het zoveelste filmpje en omschakelend naar de commerciële taal bij uitstek: ‘Information changes the output, which in turn alters the input, and so on and so forth; the essence of such transvaluation systems is that everything becomes unstable, floating or fluid.’Ga naar eind4. Terugschakelend: ‘Moet je de vloeiende wanden van dít paviljoen eens zien!’ Ik zie geen vloeiende wanden van een paviljoen. Ik zie een filmpje. Ik hoor een uit onzekerheid voortgekomen, wat ronkend verhaal dat het goed doet bij computeranalfabete opdrachtgevers die verleid willen worden. En dat vind ik zonde. Liquide architectuur is een te interessant concept om gereduceerd te worden tot op een scherm getoonde ontwerpen, waaroverOp de computer gegenereerde afbeelding van virtueel paviljoen RealSpace in QuickTimes (Van Berkel & Bos); computergraphics: Cees van Giessen (zie ook noot 4).
de armlastige architect dan ook nog eens moet liegen dat ze van a tot z op de computer geconcipieerd zijn. Liquide architectuur gaat namelijk helemaal niet over computers. Het gaat over het manipuleren van ruimte. Deuren maken ruimte variabel, elektriciteit doet dat ook (informeert u daar, als u me niet gelooft, maar eens naar bij een holbewoner). En de inzet van elektronica vergroot de schaal waarop gemanipuleerd kan worden. Elektronisch manipuleren speelt zich af in de virtuele ruimte (dat wil zeggen in ons hoofd, met behulp van ons voorstellingsvermogen) door het gebruik van visuele middelen zoals film, en in het echt door ‘intelligente’ gebouwen te realiseren met optimaal ruimtelijk management, inclusief automatisch verschuivende wanden en klimaatbeheersing op basis van het aantal gebruikers. Zolang architecten niet inzien dat de bijdrage van de elektronica aan hun vak een technische is, zullen ze een onzakelijke, emotionele houding blijven aannemen ten opzichte van computers. En voorzover die houding een welwillende is - dat wil zeggen bewonderend, angstig en liefdevol tegelijk is, aan het religieuze grenst, de hoop op verheffing en verlossing inhoudt - zullen ze zich blijven schamen voor | |
[pagina 826]
| |
ontwerpen die niet rechtstreeks op de computer zijn bedacht. En nog erger: ze zullen de metafoor van liquide architectuur (materie in beweging, ergo: gekromde, gebolde, gedeukte en uitgerekte wanden tot in het oneindige) blijven verwarren met het concept (manipulatie van ruimte en van onze voorstelling daarvan), en ontwerpen blijven afleveren als ingezakte soufflés, oubollige ufo's en buitenproportionele baarmoeders. Alsof de New-Agers nog geen clubhuizen genoeg hebben. Alsof de preliquide wiebelbrug in Rotterdam niet juist bestaat dankzij die ene meesterlijke, monumentale, rechtlijnige, voor altijd hopelijk onbeweeglijke knik in de pyloon. Ik heb niets tegen architecten. Mijn beste vrienden zijn architect. Laat ik de dialoog daarom maar gaande houden. Bijvoorbeeld met: lieve vrienden, laten we afspreken dat (1) liquide architectuur gaat over manipulatie van ruimte (en de waarneming ervan), (2) álle architectuur gaat over manipulatie van ruimte (en de waarneming ervan), (3) alle architectuur éígenlijk gaat over bescherming tegen de elementen, dus éígenlijk niet vloeibaar wil zijn, maar solide. |
|