dat met flair, met parmantige oneliners, onbevreesd en dus ook onbesuisd. Europa, zei Larive, is op dit moment de sterkste economische kracht ter wereld. En daarmee ook van invloed op de democratie buiten de eigen grenzen. Handelsovereenkomsten met Turkije en Iran komen er pas als de mensenrechten in orde zijn. Daar ziet het europarlement op toe. Des te frustrerender dat de interne democratie nog te wensen overlaat. Vijftien minsters van Buitenlandse Zaken die in Brussel achter gesloten deuren beslissen over dertig procent van de nationale wetgeving van de lidstaten: het doet Larive denken aan Bulgarije in de jaren vijftig. Klaar om het huis open te zetten voor Turkije, Finland en Polen is de unie wat haar betreft nog niet. Ze werkt ondemocratisch en oncontroleerbaar. De media blijven op afstand, de europolitici anoniem, met als gevolg onbekendheid en angst bij de bevolking. Vandaar Larives oproep aan kunstenaars en intellectuelen om de scepsis af te leggen. Om zich te informeren, te organiseren en hun stem te laten horen, zoals de Europese vrouwen en de Europese boeren het ook doen. Om op te houden over het verleden, en op de rijdende trein te springen van een Europese Unie die werk en vrede brengt!
Op dat moment barst het oproer los in de promotorenbank rechts op het podium, waar de Smokkelaars opeengepakt zitten. Eerst hielden ze het nog bij samenzweerderige grappen en ongeduldig gesis. Maar nu krijgt Jessica Larive, mevrouw De Politiek, ze massaal op zich af. De een na de ander grijpt de microfoon.
Ramdas briest: wordt Turkije niet toegelaten vanwege de mensenrechten? Onzin! Het is louter angst voor de islam. En Blagojević informeert ijzig waarom de fascistenstaat Kroatië dan wel mag toetreden tot de Raad van Europa. Larives begrip ‘de anti-Europese gut feeling’ wordt door Sanders en Bhalotra weggehoond. Ze proeven de neerbuigende ondertoon dat ze naïef zijn en slecht geïnformeerd. Ze weigeren de morele chantage van Larives oproep. Hun scepsis heeft niets met gut feeling te maken. Het is een rationeel verzet, gebaseerd op alles wat Europa in naam van christendom en Verlichting al eeuwen aanricht, binnen en buiten de eigen grenzen.
Ook Gavin Jantjes reageert venijnig. Kunstenaars organiseren zich al lang. Hij schrijft al tien jaar nota's en aanbevelingen aan het europarlement. Over het recht op burgerschap van minderheden, over de behandeling van zwarten aan de interne grenzen, over cultuurverschillen op hoog institutioneel niveau. Maar op het antwoord zit hij nog steeds te wachten.
Misschien verwoordt Paul Scheffer de woede van de nu tot eensgezindheid gedreven Smokkelaars het best. Hun kritiek wordt afgedaan als angstig en onwetend, zonder acht te slaan op de argumenten die eraan ten grondslag liggen. Juist deze weigering van het debat bewijst dat de culturele basis onder het europarlement ontbreekt. De unie is niet meer dan een handelsgemeenschap. Haar parlement biedt een schijndemocratie. En Scheffer voelt zich niet geroepen om daaraan deel te nemen.
In de aula heerst nu een sfeer van desintegratie. Mensen benen woedend de zaal uit, het sissen is niet van de lucht. Op dat moment schuiven Kathinka Dittrich en Felix Rottenberg aan, routiniers in de polemiek tussen cultuur en politiek. Rottenberg zet het scherp: de verwijten spiegelen elkaar. Het discours is wederzijds intolerant. Aan de ene kant de politicus die macht en verantwoordelijkheid uitoefent, waarop hij tijdens de verkiezingen kan worden afgerekend. Aan de andere kant de intellectueel die tijd heeft voor reflectie en geen risico's hoeft te nemen. Het zijn en blijven gesloten circuits. Dittrich formuleert het milder: het ene circuit schept de voorwaarden waarin het andere kan gedijen.
Maar de kloof blijft. In de politiek gaat vandaag alle aandacht uit naar de rijdende trein: de reglementen, de structuur, de ordening. De unie is onomkeerbaar, en dat in de eerste en de laatste plaats om economische redenen. Niet om morele - die zijn er, zoals Ignatieff op-