Kamiel Vanhole
Radica & Doddica
Op een keer was Marie-Josée aan het teleshoppen. Haar vent was naar een vergadering en ze vond haar draai niet, zo liep het vaak. Op het scherm verscheen een blik. Een blikje eigenlijk, het was niet groter of dikker dan een spel kaarten.
Lekker, dacht Marie-Josée.
Twee dagen later plofte het in de bus. Het was de ochtend van zeventien februari 1997. Wie volgens de Chinese horoscoop onder het teken van de Rat was geboren, zou die dag een diepe zucht laten. Marie-Josée liet een diepe zucht. Zij was een Zwijn, voor haar lag de dag open, zowel privé als op het werk. Wel kreeg ze de raad niet al te veel hooi op haar vork te nemen en goed na te denken vooraleer ze tot actie overging. Oké, dacht ze. Ik denk goed na. Ik denk altijd goed na, dat is nu net het probleem. Ik denk zo goed na dat ik haast nooit tot actie overga. Zie, nu zit ik hier naar een blikje te kijken als naar een tombe. Er zijn cijfers in gestanst, die zullen wel met de graflegging te maken hebben. Lang geleden eigenlijk dat er nog 's iemand gestorven is. Maar waarom heb ik in 's hemelsnaam dat blik besteld? Ik had toch geen honger. Maar wel zin natuurlijk.
Ze haalde de blikopener, opende het blik en slaakte een kreet van ontzetting. Wat moest dat voorstellen? Zo'n smeerlapperij! In plaats van de zachtroze lobbetjes schelvislever die ze had besteld en die ze van plan was geweest op een dun sneetje geroosterd brood uit te smeren, zonder peterselie, zonder citroen, maar wel met een glaasje jenever erbij, een vingerhoed maar - het was tien uur en er moest nog gestreken worden - zag ze me daar twee lijken liggen. Twee onthoofde lijkjes, zo dicht tegen elkaar aan dat ze maar net in hun kist pasten. En ze had nog gemorst ook, op haar krant vormde zich een dikke grijze vlek. Eergisteren was de Flanders Golden Pig Award toegekend. Gouverneur Fons Verplaetse van de Nationale Bank had zijn jaarverslag uitgebracht en instructies gegeven aan de regering.
Ze keek opnieuw naar de twee kadavertjes die daar zo vertrouwd naast elkaar lagen, even knus als een voet in een schoen. De dood, er