De Gids. Jaargang 157(1994)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 857] [p. 857] [Nummer 11/12] Jorge Esquinca Fabel van de jager voor José Emilio Pacheco Een man begint aan een wolf te denken. In het begin is deze wolf slechts een roerloos silhouet: een donkergrijze vorm ineengedoken in het duister, een hijgende snuit. Dagen later keert de gedachte aan de wolf terug. Met vier krachtige poten maakt hij zich meester van de herinnering. De man richt een zwakke lantaarn en ontdekt de gedrongen gedaante van deze gedachte wolf. In het plotse licht ontwaken twee gele pupillen, twee rijen hoektanden, blinkend. Vanuit het centrum van de cirkel kijkt een grote grijze wolf naar hem, met de felle aandacht van een dier voor een gevaar. Iedere spier beheerst door een precieze spanning. Geëlektriseerd staat de vacht van de wolf overeind. De lippen vochtig, de klauwen scherp. De nacht verrast de man gebogen over zijn werktafel. De gedachte aan de wolf stroopt in hem rond straffeloos, uitdagend. Resoluut grijpt de man een potlood: hij heeft besloten op de wolf te jagen. De uren verstrijken en de bladen vullen zich met woeste tekeningen: in iedere schets glijdt zijn hand met een vreemde soepelheid, bijna katachtig. Zijn streken worden meer dan spontaan: instinctief. Al snel is de wolf een enkele lijn. Een zichtbare sprong tussen leven en dood. Dan stopt de man: hij heeft het begrepen. [pagina 858] [p. 858] Lichtjes huivert hij als achter in de tuin een langgerekt gehuil klinkt. Hij staat op van de tafel en loopt naar buiten naar de dageraad. Het valt hem niet eens op dat de laatste sterren verbleken. vertaling K. Michel Vorige Volgende