Menselijk leven
Barbara Noske
Kleine filosofie van het plassen
Een paar jaar geleden schreef ik stukjes voor Junior, destijds het jeugdblad van het Rode Kruis. Toen ik een keer over de menselijke activiteit van het plassen wilde schrijven, bleek dit onderwerp voor de redactie taboe te zijn. Vreemd toch, bij een organisatie die zich dag in dag uit bezighoudt met de lichamelijke kant van de mens en de daarvoor benodigde sanitaire voorzieningen treft. Let wel, in mijn artikeltje stond geen enkel onvertogen woord. Ik schreef het in de overtuiging dat het onderwerp niet alleen kinderen, maar ook volwassenen hogelijk interesseert.
Dat we plassen is onze natuur, hoe we plassen is op zijn minst een mengeling van natuur en cultuur.
Idealiter plassen mannen staande voor en vrouwen zittend op een wc. In het westen, wel te verstaan. Deels wordt deze gewoonte gedicteerd door de natuur, namelijk, door het lichamelijk verschil tussen mannen en vrouwen. De wc zelf is echter weer cultuur, een menselijke uitvinding.
Een ieder die ooit in kleine zolderkamertjes heeft gewoond bij een hospita die haar wc een paar etages lager slechts tot 12 uur 's nachts ter beschikking stelt, heeft zich wel eens moeten behelpen met een gootsteen, een aanrecht of het platte dak buiten het raam. Voor mannen maakt dat niet veel verschil, maar de vrouwelijke anatomie noopt vrouwen in zo'n geval tot halsbrekende toeren. Je moet niet toevallig aan een knieklacht lijden. Overigens schijnen sommige vrouwen door geduldig oefenen zo ver te komen dat ook zij in staande positie hun straal de wasbak in kunnen richten. Let wel, zonder het gebruikelijke ‘gereedschap’. Voorwaar een prestatie.
In grote delen van Afrika en Azië, waar geen wc's zijn, plassen mannen én vrouwen hurkend op de grond. En bij bepaalde Australische Aboriginal-stammen, waar de mannen een dubbele besnijdenis hebben ondergaan, plassen mannen zittend en vrouwen staand. Cultuur in de vorm van kleding, zoals een gulp in de broek, een strakke rok of een lang gewaad, kan een ramp zijn of juist heel handig. Niet van culture gegeven is het zogenaamde plassertje. Dat is geschonken door Moeder Natuur. Ik wil me wel bekennen tot een zekere penisnijd. In plasverband.
Cultuur bevindt zich meestal temidden van natuur: cultuur pleegt omringd te worden door landschap. In veel Arabische landen zijn weinig bomen of struiken en gaan de mensen niet zo vrij met elkaar om. Er is weinig gelegenheid om je terug te trekken en bepaalde lichaamsdelen te ontbloten ten einde te urineren zonder dat iemand het ziet. Mensen doen alles - plassen en poepen - onder hun lange gewaden. In Vietnam dragen de vrouwen zwarte broeken met lange, zeer wijde pijpen en slagen erin staande te plassen - door een broekspijp - zonder zichzelf te bevuilen. Ook hier geniet de man zowel anatomische als culturele voordelen.
De hygiëne die nodig is na verrichting van het een en ander wordt door een cultureel keurslijf omgeven. Het westerse keurslijf schrijft voor zich te reinigen met behulp van een artefact, wc-papier geheten. Wc-papier is bewerkte natuur, dus cultuur. In Indonesië vertrouwt men gewoon op de natuur: de eigen hand + water. In de Sahara doet men alles met stenen of zand.
Als een westerse toerist ergens door in paniek raakt, is het wel de afwezigheid van wc-papier. Zijn wereld stort in en om dat te voorkomen is hij bereid hele pakken met zich mee te slepen. Desnoods naar het einde der wereld. Het Nepalese hooggebergte is berucht vanwege het rondslingerende vuile wc-papier dat - afkomstig van westerse billen - permanent over de hellingen waait. Begraven is onmogelijk vanwege de bevroren toestand van de grond.
Anatomische gegevenheden en culturele voorschriften bepalen de geschiktheid van plas-