van hoop, maar een zeker geloof in de menselijke evolutie is nog aanwezig, al moet daarbij aan een hele lange periode worden gedacht, zeker honderden jaren. Een voorwaarde daarvoor is inzicht in wat er gebeurt. En dat probeert hij met zijn tekeningen, het gaat om ‘neue Denkanstösse’. Ik noem als voorbeeld de tekening
Die Nase voll, die op 16 augustus 1991 in
Die Zeit stond. Duizenden vreemdelingen overspoelen de laatste jaren Duitsland. Wij zijn geneigd, aldus Rauch, de opmerking te maken dat het land vol is en er geen mens meer bij kan, maar daarmee wordt dan bedoeld dat
wij er genoeg van hebben,
wij willen al die buitenlanders niet meer zien en beginnen hen agressief te bejegenen - en erger. Ieder mens kan van zichzelf weten dat hij agressief is. Een fascist, zei de tekenaar eens, is iemand die in ons allen leeft en dat moeten we weten om hem te kunnen beheersen. Het leven kan niet zonder orde, maar iemand die zijn principes daarover aan een ander probeert
Tumore
op te dringen, dat is een fascist. Soms is die gemakkelijk te herkennen, maar meestal zijn de achtergronden en samenhangen aanzienlijk gecompliceerder. En omdat dat het geval is, kan ook niet meer in eenvoudige zwartwit-voorstellingen worden getekend, zoals bijvoorbeeld Käthe Kollwitz dat deed. Zij tekende wat zij om zich heen zag. Toen werd er werkelijk honger geleden, vandaar dat in haar werk veel uitgehongerde mensen voorkomen. Maar tegenwoordig kunnen, wat Duitsland betreft, zulke tekeningen niet meer worden gemaakt.
Rauch tracht de ingewikkelde moderne samenleving te analyseren. De meeste tekeningen hebben niet slechts betrekking op Duitse vraagstukken, maar op die in industriële samenlevingen in ‘het Westen’. Het Duitse aandeel daarin wordt daarbij niet over het hoofd gezien. De vraag is wie nog in staat is van deze tekenen des tijds kennis te nemen.