tetterende T? Een urende U? Een vavvende V? Een wiwwende W? Een Seksende X? Een gespreide Y? Een slapende Z?
Nee, nee, neen. Terwijl wij weten waaraan u denkt bij “Kut” en “Lul”, denkt de Typofiel, de Letterneuker bij uitstek, aan het spatiëringsprobleem tussen de U en de L, aan geen ander lichaam dan het corps, geen andere paal dan de stam, geen hoogte- maar een punt meer of minder. De Typofielen zijn traumatisch gefixeerde types die telkens maar weer menen de door de schrijver bedachte inhoud te moeten verkrachten, om der wille van het stillen van hun impotente lusten.
Weg met het geschrevene! Ik ben bereid u de audioversie van deze gedachte te brengen, compleet met het juiste gevoel voor tijd, intonatie en verklanking.
Het schrift is maar een spastisch hulpmiddel uit de tijd vóór de klankdragers.’
Kappie dacht het goed te zien en bedacht mooie woorden als ‘nu!’, ‘f 10,-’. Dat hakte erin.
Maar de Typofielen bouwden ondertussen een tombe voor de Letter. Hun geliefde, die zij hadden vermoord, kreeg een tempel en een altaar. Ze aanbaden de Letter en de Letter bleef ongenaakbaar. Wie ook maar naar een letter keek, pleegde heiligschennis. Zij droomden 's nachts van hangende kopjes en geraffineerde knopjes aan een g.
Kappie dacht:
‘Ook ik zat in de schoolbanken en zweette om een letter op papier te krijgen. Op een derde van de lijn beginnen, zwaar aanzetten, een beetje linksomhoog, al wat lichter, dan met een ruime slappe bocht naar beneden, een beetje bijsturen naar rechts, de druk vergroten, onder de lijn afronden tot een beetje naar rechtsboven, de druk verlichten, iets versnellen en de pen als het ware van het papier doen opstijgen. Terug naar iets onder het beginpunt, hard neerkomen, een snelle stevige lijn naar linksbeneden met een keerpunt op de basislijn, drukvergroting tot het maximum om als een interruptus terug te trekken in dezelfde richting als de eerste lijn, opstijgen en bewonderen: een A. De A.
En als hippe puber ging het anders: met grote polsdruk werd het beginpunt in de basislijn geput. Een fiere kras naar rechtsboven voor een rechtsomkeert naar rechtsbeneden onder dezelfde hoek. Dan pas met een lichte curve snel terugtrekken naar linksmidden, de lijn laten kruisen met de eerste opgang en los: een A. Een moderne, van vormbesef getuigende A.
Kort daarna zorgde ik ervoor dat er voor het tikken van scripties op z'n minst een oude Olivetti was. Af en toe keek ik jaloers naar de secretaresse van de school. Zij had een rek met ibm-bolletjes. Zou ik ooit mogen tikken in de Courier 12 of de Elite?
Gelukkig verkocht Posthumus “zelfdrukkerijen”. Stempeldozen om mijn lust te stillen. En pal daarop alfac, letraset en mecanorma om te proeven aan “echte” letters. Dansen op de basislijn, free-jazz-spatiëring en fraai gecraqueleerd.’
Kappie leerde verder: er volgden loodzetsel en fotofonts, sjablonen en kalligrafeerpennen. En terwijl de Typofielen in hun tombe ronddansten om een bok vol met lood, ontdekte Kappie op de burelen van typ hoe je leven in de brouwerij kon krijgen. Letters konden op een elektronische lustbank worden gelegd, ze konden uit- en opgerekt, platgedrukt en scheefgezet, en vooral scheef kon ook rechtgezet.
Kappie kocht een nieuwe extra grote doos met kleurpotloden om de coderingen aan de zetter te kunnen doorgeven.
Eens verzuchtte hij: ‘Had ik zelf maar een zetterij,’ want Freedom of press belongs to those who own one! Dat zou nog eens een lusthof zijn.
Kappies wens werd verhoord. Als bij toverslag stond het bureel van typ vol met zelfdrukkerijen: de elektronische stempeldoos van de jaren tachtig: een computer.
‘De Computer Inspireert!’ riep dan ook het omslag van typ a. Dat was een foutje, er had moeten staan: ‘De Letter is vrij!’ Want dat was zo. Bij dezelfde toverslag.
De Letter was niet alleen vrij, omdat ze toen gewoon met bakken oneindig kopieerbare schijfjes in de la lagen, de Letter was ook vrij omdat ze vanaf nu digitaal in de lucht zaten. Informatie wil vrij zijn.
Plots had Kappie de hele geschiedenis van de typografie op bezoek. En vooral de toekomst.
De toverdoos bracht niet alleen de hele bibliotheek