Medewerkers
siem bakker (1942) is als universitair docent werkzaam bij de vakgroep Nederlandse Taal- en Letterkunde aan de Katholieke Universiteit in Nijmegen. Gepromoveerd op Het literaire tijdschrift Het Woord 1945-1949 (De Bezige Bij, 1987). In 1986 verscheen Literaire tijdschriften van 1885 tot heden (De Arbeiderspers). Samensteller van de tentoonstelling en het gelijknamige boekje over F. Bordewijk: Ik ben maar een dilettant. Medewerker voor de moderne Nederlandse letterkunde aan de literatuurgeschiedenis Lettres Européennes (Hachette, Parijs 1992). Schreef over het werk van Jan Elburg in Bzzletin, 1981, ‘Een inktvis tussen de voorntjes’.
jan bloński (1931) is als hoogleraar Poolse taal- en letterkunde verbonden aan de Jagiłło Universiteit van Kraków (Polen). Hij geldt als een van de belangrijkste naoorlogse literaire critici in zijn land, en schreef onder andere een boek over na 1956 debuterende prozaschrijvers Zmiana warty (De aflossing van de wacht, 1961) en de aanvulling daarop Odmarsz (De aftocht, 1978). Hij heeft verschillende essays over Witkiewicz op zijn naam staan en is auteur van een studie over Marcel Proust, getiteld Widziéc jasno w zachwyceniu (Helder zien in verwondering, 1985).
adriaan van dis (1946) debuteerde in 1983 met Nathan Sid. Vervolgens publiceerde hij Casablanca en andere verhalen (1986), De rat van Arras (1986), Een barbaar in China (1987), Zilver of het verlies van de onschuld en In Afrika (1990).
g.l. durlacher (1928), publiceerde eerder zijn oorlogsherinneringen in Strepen aan de hemel (1985), en Drenkeling. Kinderjaren in het Derde Rijk (1987).
herman de lange (1941), is bijzonder hoogleraar vredesvraagstukken binnen de vakgroep politicologie aan de Vrije Universiteit en universitair hoofddocent polemologie aan de Rijksuniversiteit van Groningen. Recente publikaties: Kwetsbaarheid en vrede, Amsterdam 1988 (oratie), Jaarboek Vrede en veiligheid vanaf 1988, Nijmegen/Amsterdam (red.), en Wereldverantwoordelijkheid. Veiligheid en vrede na het einde van de Koude Oorlog (1991).
karol lesman (1951) studeerde Poolse taal- en letterkunde in Amsterdam en Kraków. Vertaalde onder andere proza van Marian Pankowski, Janusz Korczak, Paweł Huelle, Kazimierz Brandys en Marek Hłasko. In januari 1993 verschijnt zijn vertaling van de roman Nienasycenie (Onverzadigbaarheid) van Stanisław Ignacy Witkiewicz.
jan van der meer (1956) studeerde Slavische taal- en letterkunde en promoveerde op Form vs anti-Form. Das semantische Universum von Witold Gombrowicz (1992).
kreek daey ouwens (1942) publiceerde eerder in Hollands Maandblad, Janibe en De Revisor. In het najaar van 1991 verscheen haar bundel Stokkevingers (verhalen en gedichten), in maart 1992 gevolgd door haar poëziebundel Gevangen ben je, beest, verschenen bij uitgeverij Herik in de Zwarte Reeks.
harry g.m. prick (1925) was van 1969 tot oktober 1988 conservator van het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag. Talloze publikaties voornamelijk over Lodewijk van Deyssel en andere Tachtigers. Bezorgde o.a. de definitieve editie van Frans Erens' Vervlogen jaren (1989), droeg aan de bundel J.A. Alberdingk Thijm/ Erflater van de negentiende eeuw, onder redactie van P.A.M. Geurts e.a., Baarn 1992, een opstel bij over ‘Lodewijk van Deyssel als potentiële bezorger van de Verzamelde werken van J.A. Alberdingk Thijm’ en maakte in Maatstaf, oktober 1992, onder de titel ‘That fuller understanding, each to each’, een begin met het verhaal over de vriendschap tussen Van Deyssel en de Engelsman Henry Raymund Wildermuth.