[Nummer 1]
[Redactioneel]
In 1991 stierf de Sovjetunie af. Zo kreeg Marx toch nog gelijk, al liep het wat anders dan hij zijn aanhangers had doen geloven.
De betekenis van het gelijktijdig teloorgaan van de Sovjetunie als grote mogendheid en van het communisme als werkelijk bestaande ideologie kan moeilijk worden overschat. Maar door de eeltvorming in ons brein, dam tegen dagelijkse gruwelen, lijkt alles snel gewoon.
Daarom dringt nog onvoldoende door dat wat in 1991 zijn beslag heeft gekregen, vergeleken kan worden met de situatie aan het einde van grote oorlogen, met 1815, 1918 of 1945. De cesuur is nu zelfs ingrijpender. Niet alleen de tweepolige machtsbalans, maar ook de daarmee verbonden ideologische identificatiestructuur is verdwenen. Maar anders dan in 1919 of 1945 dient zich geen alternatief aan, geen nieuwe machtsbalans, organisatie of beginsel om houvast of hoop te bieden. Alles is nu vaag en fluïde. Politieke leiders kunnen niet anticiperen, alleen reageren - en proberen hun macht te behouden of te vergroten. De nieuwe wereldorde van Bush klinkt als een wanhoopskreet.
In de binnenlandse politiek is er ook niet veel houvast meer. Met het communisme is de betekenis van de andere negentiende-eeuwse ideologieën nu echt verdwenen. Markt en democratie, hoe belangrijk ook als criteria, zijn blijkbaar te vaag om desoriëntatie en ongeïnteresseerdheid te voorkomen. Zo trekt men zich overal terug in eigen kring, klein of groot, en verdedigt die agressief. Ieder tekortgedaan ‘wij’ vindt wel een natie of een secte. En wie genoeg geld heeft trapt op het gaspedaal. Privatisering. - vBvdB