Buitenlandse literatuur
Oulipo
Manet van Montfrans
Inleiding
Oulipo (Ouvroir de Littérature Potentielle) werd in 1960 opgericht door François Le Lionnais en Raymond Queneau als ontmoetingsplaats voor schrijvers en wiskundigen met een gemeenschappelijke belangstelling voor literaire vormexperimenten. Tot de bekendste leden van Oulipo behoren behalve Queneau ook Jacques Roubaud, Georges Perec, Italo Calvino en de Amerikaan Harry Mathews.
Alle Oulipo-leden delen de achterdocht van hun godfather Queneau jegens het verschijnsel inspiratie in de romantische betekenis van het woord. Observaties en emoties kunnen of mogen pas aan de openbaarheid worden prijsgegeven als ze door de nauwe sluis van strikte vormschema's zijn geloodst. Schrijven is voor de Oulipo-leden in de eerste plaats een ambacht - een vorm van beheersing en de beheersing van een vorm.
Toen Oulipo werd opgericht, beleefde de Nouveau roman zijn bloeitijd en was de Tel Quel-beweging in opkomst. Net zoals de Oulipo-leden eisten ook de Nouveau Roman-schrijvers en de groep rond het tijdschrift Tel Quel met veel nadruk aandacht voor de vorm van het literaire werk. Terwijl echter de Nouveau Roman-schrijvers zich overgaven aan een parodiërend spel met de conventies van het negentiende-eeuws realisme, en Tel Quel tendeerde naar een radicale ontkoppeling van taal en werkelijkheid, zochten de Oulipo-leden van meet af aan hun heil in de zogenaamde contrainte of het zelfgekozen vormprocédé. Alle Oulipo-schrijvers, of ze nu proza schrijven of poëzie, onderwerpen zich aan strenge zelfgekozen regels. Met die systematische toepassing van de contrainte onderstrepen zij hun ambachtelijke opvatting van het schrijven en proberen ze het schrijverschap van zijn aureool te ontdoen. Zonder te willen beweren, zoals Lautréamont en na hem de surrealisten deden, dat in elk mens een dichter schuilt, zijn de Oulipo-leden van mening dat schrijven minder moeilijk is dan men gewoonlijk denkt. Die gedachte ligt ook ten grondslag aan de workshops die regelmatig door Oulipo worden georganiseerd. Als je iemand opdracht geeft om een gedicht te schrijven, zal hij in negen van de tien gevallen geen pen op papier kunnen krijgen. Draag je hem daarentegen op een sonnet te schrijven, dan zal hij zo afgeleid zijn door de eisen van de vorm dat de inhoud vanzelf volgt.
In tegenstelling tot Tel Quel en de Nouveau Roman die hun opvattingen met dogmatische manifesten kracht bijzetten, heeft Oulipo nooit zendingsdrang en al evenmin neigingen tot sektarisme getoond. Oulipo is geen school en geen beweging, maar een groep geestverwanten die nu al bijna dertig jaar eens per maand bij elkaar komt en zich amuseert met het bedenken van steeds nieuwe contraintes. De voornaamste verdienste van Oulipo ligt uiteindelijk echter niet in de door deze groep ingevoerde vormvernieuwingen of de demystificatie van het schrijverschap, maar in het feit dat zij het klimaat heeft geschapen waarin schrijvers als Roubaud en Perec hun literaire experimenten tot een goed einde konden brengen.