| |
| |
| |
Leo Morpurgo
Macht zonder gezag
In Suriname is een regering aan het bewind die haar gezag aan de grondwet ontleent, maar de macht niet bezit. Het land is in handen van drie gewapende machten, en het verkeert in een fase van ingrijpende verschuivingen. Er is persvrijheid, maar de mediawerkers ontkomen niet aan dagelijkse stress.
| |
De mist die blijft hangen
Rufus Nooitmeer, fractieleider van het regerende Front voor Demokratie en Ontwikkeling, heeft in de Nationale Assemblee erop aangedrongen dat de regering een beslissing moet nemen over het al of niet vervolgen van de militairen voor de moorden van 8 december 1982. Hij was zich bewust van een groot dilemma. Zeg je dat je ze vervolgt, dan ben je dood, want de militairen die de wapens hebben, zullen zich niet als lammetjes naar de slachtbank laten leiden. Zeg je dat je ze niet vervolgt, dan krijg je te maken met de verontwaardigde familie der slachtoffers. Nooitmeer vindt dat deze last als een mist boven de samenleving blijft hangen en dat zonder opklaring niet gewerkt kan worden aan wederopbouw en ontwikkeling. De regering is niet ingegaan op zijn aandringen, zweeg in alle talen. Maar sedert de drie-partijen-coalitie van het Front aan het bewind is gekomen na 7 jaar militair regiem, heeft vice-president Henck Arron enkele malen bedekt te kennen gegeven dat vervolging niet op het programma staat. Hoe zou de regering dat trouwens moeten doen? Er is een precedent dat de onmacht van de regering tegenover de macht van het leger laat zien.
De politie had in 1989 de soldaat Sweedo gearresteerd. Legerbevelhebber Desi Bouterse zond een zwaar bewapende eenheid om hem uit de cel te halen. De regering en de politie moesten dat maar laten gebeuren. Bouterse rechtvaardigde dit vertoon van macht met de verklaring dat als het om hun leven gaat de militairen er niet werkeloos bij zullen blijven zitten. Sweedo was betrokken geweest bij de slachting in het bosnegerdorp Moi Wana in 1986. Bouterse las de overheid ook nog de les met de verklaring dat als men wil vervolgen, men niet de soldaten die een opdracht hebben uitgevoerd moet pakken, maar de militaire leiding die de opdracht had gegeven... Dit is de realiteit in Suriname. Het is er elke dag democratie zolang de belangen en vooral de levens der militairen niet in het gedrang komen. Voor een goed begrip zij opgemerkt dat als in Suriname gesproken wordt over ‘het leger’ of ‘de militairen’, in feite de legertop bedoeld wordt.
Vervolging van de daders van 8 december behoort eenvoudig niet tot de mogelijkheden. Maar de regering waagt zich niet aan een uitspraak. Dat doet ze in veel zaken. Zou ze beslissingen nemen, dan zou ze moeten kunnen rekenen op de ruggesteun van haar gewapende machten. Het leger heeft ze niet in de hand. De politie beschikt niet eens over genoeg wapens om haar normale taak van ordehandhaving en misdaadbestrijding te verrichten. Tijdens het militair bewind werd de politie bewust verwaarloosd. De Front-regering heeft de daad nog niet bij veel woorden gevoegd om de politie te rehabiliteren. Deze toestand van
| |
| |
onmacht is niet uniek. Als het in Argentinië, Uruguay, Chili en zelfs in Brazilië en Venezuela zo is, allemaal landen waar een gekozen burgerregering een militaire dictatuur is opgevolgd, waarom zou het in Suriname dan anders moeten zijn? Hebben pogingen om militairen in Argentinië te vervolgen voor schendingen van mensenrechten iets anders opgeleverd dan voortdurende onrust?
| |
Politieke factor
Na zeven jaar het voor het zeggen te hebben gehad en (met de grondwet buiten werking) per decreet te hebben geregeerd om tenslotte in een verkiezing te zijn weggevaagd, zien de militairen zichzelf nog steeds als een belangrijke politieke macht en gedragen ze zich er ook naar. Het Militair Gezag heeft steeds verklaard zich aan de grondwet te zullen houden. De militairen zitten met de Nationaal Democratische Partij, die Bouterse als zijn politiek medium oprichtte, midden in het politieke leven. Dat maakt de toestand ingewikkelder.
De ndp is zwaar in oppositie tegen het regerende Front. De ndp en het Nationaal Leger zijn op papier twee aparte organisaties in twee volledig gescheiden sectoren. Maar in de praktijk zijn ze instrumenten in handen van één man, die de macht al heeft en alleen nog het gezag naar zich toe moet trekken. De verwevenheid van legertop en ndp met elkaar is een fact of life. Als Bouterse dus zegt dat het leger onder hem niet zal schieten op de bevolking als deze de straat mocht op gaan om te demonstreren tegen devaluatie van de Surinaamse gulden, is dat niet slechts zomaar een mededeling van een militair. Het is tevens een geladen verklaring van een politicus. Het kan zelfs gezien worden als een aansporing van de politicus aan de achterban om de straat op te gaan, vergezeld van de garantie van de militair dat er niet zal worden opgetreden. De politieke motieven in het optreden van de bevelhebber werden openlijk getoond bij de aftastende vredesbesprekingen die hij namens de regering met Brunswijk en de Tucajana Amazones-Indianen moest voeren. Bouterse betrok bij zijn ontmoetingen met Brunswijk en de Indianen ndp-kopstukken, die zo een leidende rol kregen en een voorsprong behaalden op de kopstukken van het Front, die vanuit de verte mochten toekijken.
De ndp ontleent haar betekenis in het politieke strijdperk niet enkel aan haar militaire achtergrond. Ze heeft behoorlijk wat kennis en bekwaamheid in huis met een aantal jonge briljante koppen. Hun marxistische en zogenoemde derde werelddenkbeelden schieten slecht wortel in de Surinaamse samenleving. Op eigen kracht hebben ze het nooit kunnen maken. Onder de hoede van het militair bewind konden zij zich enkele jaren uitleven. In het onderwijs bijvoorbeeld werden vernieuwingen en indoctrinatie erdoor gedrukt. Deze ndp-politici maken het de Front-regering bijzonder lastig door hun intelligentie en deskundigheid.
De realiteit van het politieke leven in Suriname is dat de militairen, ook nadat ze bij de verkiezingen van 1987 zijn weggevaagd, niettemin een politieke factor zijn gebleven. In het Nationaal Leger is politieke indoctrinatie overigens een onderdeel van de opleiding.
| |
Interne problemen
Behalve dat ze nagenoeg geen macht heeft, is het gezag van de regering miniem. Dat is een geheel interne aangelegenheid. Het Front voor Democratie en Ontwikkeling is een bondgenootschap tussen drie politieke partijen, die elk op een eigen etnisch fundament rusten:
- De Vooruitstrevende Hervormings Partij, de vroegere Verenigde Hindostaanse Partij. Ze is de grootste van de drie en wordt sedert haar oprichting 40 jaar geleden geleid door Jagernath Lachmon;
- De Nationale Partij Suriname, die door de jaren heen de grootste creoolse partij is geweest. Haar leider is Henck Arron, in 1980 de premier, wiens regering door de militairen werd weggeschoten;
| |
| |
- en de Keroekoenan Toeledo Pranatan Inggil der Javanen. Willy Soemita zwaait al van vóór 1980 hier de scepter.
Zolang deze partijen intact en bondgenoten blijven, zullen ze elke verkiezing winnen.
De ndp maakt ‘de oude politici’ het verwijt dat ze niets geleerd hebben uit de revolutie en politiek blijven bedrijven op de oude voet. Dat betekent bijvoorbeeld dat in plaats van dekolonisatie krachtig door te voeren, liever gerekend wordt op hulp van Nederland. Het wil ook zeggen dat meer werk gemaakt wordt van het vergeven van baantjes aan partijgenoten dan van problemen aanpakken en oplossen. In de nps heerst grote ontevredenheid dat de leiding van deze partij niet genoeg doet voor de achterban. Terwijl de andere partijen goed zorgen voor hun mensen is de nps op dit stuk minder ijverig en probeert haar leiding meer nationaal bezig te zijn. Van de drie coalitiegenoten voert de nps consequenter verjonging door en doet ze meer voor de positie van de vrouw. Arron heeft aangekondigd zich in 1990 terug te trekken als voorzitter in het kader van de verjonging. De minste vernieuwing is te bespeuren in de vhp en ongeduldig opdringende jongeren komen er nauwelijks aan hun trekken. Als de grote leider Lachmon komt weg te vallen wordt gevreesd voor een hevige machtsstrijd. Lachmons grootste verdienste blijft zijn prediking van de verbroederingspolitiek die hij in de jaren zestig met de toenmalige nps-leider Jopie Pengel inzette. De verbroedering komt neer op een bondgenootschap tussen Hindostanen en Creolen om raciale spanningen in de hand te houden die onvermijdelijk ontstaan door politieke en economische wedijver.
| |
Verschuivingen
Een bijprodukt van de revolutie is de versnelling van een natuurlijke ontwikkeling. De Hindostaanse bevolkingsgroep heeft in de jaren zestig en zeventig en de creoolse numeriek achter zich gelaten. Vervolgens heeft ze in de jaren zeventig en tachtig de intellectuele achterstand die ze op de Creolen had, helemaal ingelopen. Vanouds beheersten de Hindostanen de economische sector door hun dominerende aanwezigheid in de landbouw, de kleinhandel en het transportwezen. Het begon met de landbouw. Na hun contracttijd gingen de Hindostanen in de landbouw. De landbouwer moest zijn produkten afzetten en belandde in de kleinhandel. Hij moest zijn produkten kunnen vervoeren en kwam zo in het transportwezen terecht. De versnelling die in de revolutie plaatsgreep, was het gevolg van het nijpend deviezengebrek. Hindostaanse handelaren zagen grote kansen in de parallelmarkt, die ze tenslotte geheel zijn gaan beheersen, en die de hele Surinaamse economie in zijn greep heeft.
De grote verschuiving die zich heeft voorgedaan is dat de Hindostanen nu niet alleen de economie beheersen, maar - nu ze de intellectuele achterstand hebben ingelopen en numeriek talrijker zijn - ook de overhand hebben
Desiré Delano Bouterse, 1985
| |
| |
gekregen in sectoren waar de Creolen heer en meester waren: onderwijs, medicijnen, juristerij, het ambtenarenapparaat. Dat dit een bron is voor grote spanningen hoeft geen betoog.
De jaren negentig zullen meer verschuivingen te zien geven. Ronny Brunswijk heeft de oprichting aangekondigd van een politieke partij speciaal voor de bewoners van het binnenland. Hij voorspelde onlangs op een massameeting: ‘We kunnen alle tien zetels die het binnenland in de Nationale Assemblee heeft bemachtigen. De rol van de traditionele partijen die in Paramaribo zetelen, zal dan zijn uitgespeeld in het binnenland.’
Ook de Indianen zijn in beweging. De opstandige Tucajana Amazones eisen beperkte autonomie. Niemand in Suriname twijfelt eraan dat de Tucajana een creatie zijn van de militairen... Hun bestaan levert de militairen enkele in het oog springende voordelen op. De Tucajana vormen in het binnenland een tegenwicht tegen het Jungle Commando. Hun leiders zijn deels voortgekomen uit een speciale legereenheid, Delta Force, die werd ingezet tegen het Jungle Commando, en deels uit de Volksmilitie die het militair bewind in het leven had geroepen als ondersteunende burgerwacht. Ze plegen gewapende acties die de militairen zeer te stade komen en voor voortdurende destabilisatie zorgen. Via de Tucajana hebben de militairen politieke invloed gekregen in het binnenland. De ndp besteedt opvallende aandacht aan hun eisen. De militairen blijven bij dit alles helemaal buiten schot. Na de mislukte paleisrevolutie binnen de Tucajanagelederen hebben Indiaanse vrouwen, wier mannen vermist worden, het leger openlijk ervan beschuldigd hierbij betrokken te zijn.
Werpen we nu een blik op Suriname, dan zien we een land waar het gezag grondwettelijk berust bij een democratisch gekozen regering. Maar in het Oosten des lands heeft het Jungle Commando de macht. In het Westen is de macht in handen van de Tucajana. In Paramaribo en omgeving ligt de macht bij het Nationaal Leger. Het land is de facto in handen van drie gewapende machten.
| |
Persvrijheid
Persvrijheid wordt met zoveel woorden gegarandeerd in de Surinaamse grondwet, die na een referendum in 1987 van kracht is geworden. Artikel 19 bezigt positief, nadrukkelijk de term persvrijheid. Ten tijde van het militair bewind, toen de grondwet buiten werking was gesteld, waren de media onderhevig aan willekeur. Journalisten werden vaak op het matje geroepen, zonder vorm van proces in de cel gezet en zelfs mishandeld. Het dieptepunt werd bereikt toen vier van de 15 slachtoffers der december-moorden in 1982 journalisten waren. In het verlengde hiervan werden media gesloten of onder controle gesteld... De censors bepaalden niet alleen wat niet mocht worden opgenomen, of uitgezonden, maar ook wat moest worden opgenomen of uitgezonden. Zelfs de opmaak van de krant werd door hen bepaald. Zo moesten berichten over Bouterse helemaal bovenaan de pagina worden geplaatst. De naam Bouterse mocht nooit zonder een titel gebruikt worden, waarbij de voorkeur uitging naar ‘de leider van de revolutie’. De media hadden een probleem van praktische aard. De grote meerderheid van het personeel was niet rechtstreeks betrokken bij de journalistieke arbeid en had geen boodschap aan verheven idealen als persvrijheid. Als kostwinners maakten zij zich in de eerste plaats druk over het loonzakje om de magen thuis te vullen en hun huurkoopbezittingen te kunnen betalen. De leiding van de media moest, hiermee rekening houdend, afzien van protest en solidariteitsacties.
Met deze periode achter zich hebben de media nu volledige persvrijheid. De dagbladen De West en De Ware Tijd leveren kritische commentaren op zowel de regering als politici en de militaire leiders. Ook het radiostation Radio Paramaribo (Rapar, particulier bezit) heeft zich op dat pad begeven. De Surinaamse Televisie Stichting (stvs, alle aandelen zijn in handen van de overheid) schuwt geen kritische uitzendingen meer.
In De Ware Tijd verschijnt dagelijks een sati- | |
| |
rische rubriek ‘Dingen van de Dag’, die heilige huisjes niet alleen niet uit de weg gaat, maar zelfs opzoekt en daarom de meest gelezen publikatie in het land is geworden. Zelfs bevelhebber Desi Bouterse vertelde in een toespraak tot de manschappen een trouwe lezer te zijn van Winied. De identiteit van deze columnist wordt geheimgehouden. Niet uit vrees, maar om het gepresenteerde niet aan waarde en kracht te laten inboeten. In een kleine samenleving als de Surinaamse wordt men nog te veel beoordeeld op bijkomstigheden als familiebanden, religie, welke bepaalde school men heeft bezocht en dergelijke dan op prestatie zonder meer. De populariteit van ‘Dingen’ steeg aanzienlijk toen een ondernemer zijn goede naam en eer belasterd vond en Winied en de krant een proces aandeed. De rechter wees de vordering af, wat het prestige van Winied verhoogde en de zaak van de persvrijheid veel goed heeft gedaan.
Ofschoon de persvrijheid gewaarborgd wordt door de grondwet, komen de mediawerkers er niet onderuit dat ze nog bloot kunnen staan aan onaangename verrassingen. In een land waar bomaanslagen gepleegd worden op de woning van een minister, op politie- en pompstations, waar branden gesticht worden in overheidsgebouwen, kan het doelwit vandaag of morgen evengoed een medium zijn. Mediawerkers moeten met die dagelijkse stress leven.
20 maart 1990
|
|